Inleiding tot het recht
powerpoint + lesnotities + handboek
Inleiding tot het recht (Vrije Universiteit Brussel)
Inhoud
1
,Module 0: introductie
Module 2: Bronnen van het recht (kennisclip)
De indeling van het recht
A: De klassieke indeling in rechtstakken; plattegrond van het
nationale recht
I. Indeling vanuit de functie van de (rechtstak)
II. vervaging van de grenzen
III. belang
B: Andere indelingen => Vervolg zie Les 2 )
Module 1: Het begrip recht (Les 1)
A: Moeilijk te definiëren want context-,tijds- en plaatsgebonden
B: Gemeenschappelijke elementen: de kern van het recht
I. Geheel van bindende regels
II. Samenleving ordenen & instandhouden
III. Recht vereist gezag
C: Het begrip recht: “conclusie”
Module 2: De indeling van het recht (Les 2)
B: andere indelingen
I. objectief recht en subjectief recht
II. Materieel en formeel recht
III. aanvullend, dwingend recht, recht van OO
IV. Positief recht en natuurrecht
WEC
I. Enkele basisconcepten
II. Materiële en formele wet
Module 3: Bronnen van het recht
A: algemeen: Materiële en formele bronnen
I. Materiële rechtsbronnen
II. formele rechtsbronnen
B: De wet
B1: Formele en materiële wetten
2
, I. formele wetten
II. Materiële wetten
III. verhouding internationaal recht - nationaal recht -
grondwet
B2: De grondwet
I. Begrip: Wat is de grondwet?
II. Inhoud van de Grondwet
III. Wijziging van de Grondwet
B3: internationale en supranationale normen
I. Algemene principes
II. Internationale normen = verdragen
III. supranationale normen
B4: de (federale wet)
I. Indeling van de wetten - soorten wetten
A. gewone en “bijzondere soorten” wetten
1. Bijzondere meerderheidswet
2. interpretatieve wet
3. programmawet
4. bijzonderemachtenwetten of
volmachtwetten
5. besluitwetten
B. Monocamerale, verplicht bicamerale en optioneel
bicamerale wetten
1. Totstandkoming monocamerale wet
2. Totstandkoming verplicht bicamerale wet
3. Totstandkoming optioneel bicamerale wet
B5: het decreet
I. begrip
II. rechtskracht
III. types
A. bijzondere (meerderheid)decreten
B. gewone decreten
IV. Totstandkoming van (gewoon) decreet
A. Grote gelijkenissen met totstandkoming formele
wet
B. schema procedure totstandkoming
B6: De ordonnantie
I. begrip
3
, II. Ordonnanties van het Brussels hoofdstedelijk gewest in
gewestelijke aangelegenheden
A. Materies
B. rechtskracht
C. totstandkoming
III. Ordonnanties van de gemeenschappelijke
gemeenschapscommissie. (Art. 60, vierde lid BBxLW)
A. Materies
B. rechtskracht
C. totstandkoming
B7: samenwerkingsakkoorden
I. samenwerkingsakkoord
II. gezamenlijke decreten
B8: Het wetskrachtig koninklijk besluit of bijzonderemachtenbesluit
I. De totstandkoming op grond van het procedé van de
bijzondere machtenwet
A. Het procedé van de bijzondere machtenwet of
volmachtenwet: begrip en voorwaarden.
B. Het (genummerde) KB’s
C. bekrachtiging van de genomen (genummerde) KB’s
II. Rechterlijk toezicht en controle
B9: Het KB en besluiten van de deelstaatregering
I. begrip en onderverdeling
A. Begrip
B. Onderverdeling: reglementaire, organieke en
beschikkend besluit
II. Plaats in de normenhiërarchie
III. totstandkoming van een reglementaire besluit
A. initiatiefrecht
B. raadpleging afdeling Wetgeving Raad van State
C. overleg in ministerraad
D. bekendmaking
E. inwerkingtreding
B10: MB en besluiten staatssecretaris
I. principes
B11: Normen gedecentraliseerde diensten
I. principes
4
, II. op provinciaal en gemeentelijk niveau
C: De algemene rechtsbeginselen
I. Begrip
II. onderverdeling
A. Indeling overzicht
B. Beginselen van behoorlijke wetgeving
1. Begrip
2. Beginsel van de kenbaarheid van de norm.
3. beginsel van het verbod op retroactiviteit
van de wet.
a) begrip
b) juridische waarde
C. Beginselen van behoorlijk bestuur
1. Begrip
2. Indeling
3. Bespreking van enkele BBB
a) de materiële motiveringsplicht
D. Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling
D: De rechtspraak
I. algemeen - begrip
II. Interpretatie
A. Betekenis van een onduidelijke wettekst achterhalen
B. Interpretatiemethodes
C. Interpretatieregels
D. Aanpassing van de regel aan gewijzigde
omstandigheden.
E. Schepping/creatie van nieuwe rechtsfiguren
E: De gewoonte
I. Begrip
II. Gewoonte door, naast en tegen de wet
A. Gewoonte door de wet
B. Gewoonte naast de wet
C. Gewoonte tegen de wet in
F: Pseudo-wetgeving
I. Begrip
II. classificatie
G: Paralegale normen
5
, I. Wat?
II. Juridische relevantie
H: rechtsleer
I. Wat?
I: Billijkheid
I. Onderscheid: 2 componenten
Module 2 : Bronnen van het recht
A: De klassieke indeling in rechtstakken: plattegrond van het nationale recht
6
, I. De indeling vanuit de functie van de (rechtstak)
2 rechtstakken: publiek en privaatrecht
Publiek recht: Geschillen tussen burger en overheid. Maar heeft prioriteit op algemeen
belang => dus ongelijkheid tussen overheid en burger.
- relatie burger <> overheid
- algemeen belang (bv. Door het rood rijden mag niet)
- ongelijkheid
- Openbare Orde => dwingend recht
Bevat:
1. Staatsrecht of grondwettelijk recht
= omvat het geheel van regels met betrekking tot de inrichting, de bevoegdheid, de werking en
de onderlinge verhouding van de organen van de staat, alsmede de fundamentele rechten en
vrijheden van de burger
2. Bestuursrecht of administratief recht
= bevat de regels aangaande de organisatie, de bevoegdheid en de werking van de organen
van het staatsapparaat die noch tot wetgevende, noch tot de rechterlijke macht behoren.
3. straf- en strafprocesrecht
- Strafrecht
= omvat het geheel van normen die de stafbare gedragingen aangeven en de sancties bepalen
en die worden uitgevaardigd tot behoud van een aantal waarden, de openbare orde en de
veiligheid
- Strafprocesrecht
= Omvat de regels die bepalen op welke wijze en door wie de misdrijven en de vermoedelijke
daders ervan zullen worden vastgelegd en opgespoord, door wie en voor welk rechtscollege
de beklaagden zullen worden vervolgd, hoe deze rechtscolleges beslissen en hoe deze
beslissingen te uitvoer zullen gelegd.
4. fiscaal recht
= omvat het geheel rechtsregels waarin is vastgelegd welke belastingen de overheid kan
vragen van de deelnemers in de samenleving, hoe deze worden begroot, ingevorderd en
hoe de betwisting geschiedt.
Privaatrecht: Geschillen tussen burger en burger. Er is gelijkheid tussen burgers en
burgers, er wordt op gelijk niveau gehandeld.
7
,bv. Rechtssubject is eigenaar van een stuk grond waar hij een huis op wil bouwen.
Bevat:
1. Burgerlijk recht
= regelt de verhouding tussen de staatsburgers onderling en bevat de algemene en
essentiele begrippen van het recht. Kan onderverdeelde worden in:
- Familierecht
- vermogensrecht
2. Ondernemingsrecht
= handels- en vennootschapsrecht + het economisch recht
3. Handelsrecht
= bevat regels met betrekking tot het statuut van handelaars en de meest typische
handelsverrichtingen
4. Vennootschaps-en verenigingsrecht
= bevat het geheel van algemene en specifieke regels dat toepassing is op
respectievelijk alle en welbepaalde vennootschappen
5. Gerechtelijk privaatrecht
= omvat het geheel van regels met betrekking tot de organisatie, bevoegdheid en
werking van de rechterlijke macht, de manier waarop in een privaatrechtelijke geschil
geproduceerd wordt, de rechtsmiddelen die tegen aldus verkregen uitspraken kunnen
worden aangewend en de tenuitvoerlegging van deze uitspraken
6. Internationaal privaatrecht
= bepaalt welke rechter bevoegd is en welke regelgeving moet worden toegepast in
een privaatrechtelijk conflict met een buitenlandse component en regelt ook de
afdwingbaarheid van buitenlandse beslissingen in België
Gemengde rechtstakken:
bevat:
1. Economisch recht of marktrecht
= omvat de regels waarmee de overheid de economische activiteit beoogt te
reglementeren en te organiseren.
Samen met het handels- en vennootschapsrecht vormt het economisch recht het
ondernemingsrecht.
2. Financieel recht
= hieronder verstaat men het geheel van maatregelen dat de bescherming van de
8
,privé-spaarders de vrijwaring van het vertrouwen van het publiek in de financiële
onderneming nastreeft.
3. Sociaal recht
= kan worden opgedeeld in:
- Arbeidsrecht
= regelt de verhoudingen die ontstaan ingevolge het presteren van arbeid in een band
van ondergeschiktheid.
- Socialezekerheidsrecht
= omvat de normen die de burger enerzijds het behoud van een vergelijkbare
levensstandaard wil garanderen en hem anderzijds een minimuminkomen wil
waarborgen om hem van armoede te vrijwaren
4. Intellectuele rechten
= zijn de rechten die verbonden zijn aan de creaties van de menselijke geest, los van de
materiële realisatie ervan, en die beogen de titularis ervan te beschermen tegen
namaak of misbruik.
Internationaal Recht:
bevat:
1. Volkenrecht
= omvat de normen die in de internationale maatschappij de betrekkingen regels
tussen de staten onderling en tussen staten en internationale organisaties, en die
tevens de inrichting en de werking van die internationale organisatie regelen.
Volkenrecht komt tot stand via internationale verdragen.
2. Supranationaal recht
= worden de regels verstaan die worden uitgevaardigd door supranationale
instellingen aan wie de lidstaten een deel van hun bevoegdheid hebben overgedragen
II. Vervaging van de grenzen
Soms is er geen scherpe grens: bv. “gerechtelijk privaatrecht”
Vervaging door toenemend rol van de overheid:
- Rechtsvormen publiekrecht toepasbaar in het privaatrecht
=> openbaarheid in ondernemingsrecht/financieel recht
transparantiebeginsel: Openheid in besluitvormingen in vennootschappen, NV’s, etc.
Door verplichtingen opgelegd vanuit de overheid.
9
, bv. beursgenoteerde bedrijven waar wordt bepaald iemand verdient.
- Gebruik privaatrechtelijke technieken voor algemeen belang
=> “privatisering” - PPS - autonome overheidsbedrijven
privatisering: onder de vorm van pps (Publiek - Private Samenwerking) = Waar de
overheid samen met een burger een project realiseert
bv. het oprichten van overheidsgebouwen: rustoord, rioolnetwerk.
Autonome overheidsbedrijven: opgericht door autonome overheidsbedrijven maar
structuur rond het privaatrecht.
bv. NMBS
III. Belang
- Al dan niet dwingend karakter
=> Dwingend: vertrekken dat regels uit het publiek recht komen.
- Kenmerken en begrippen eigen aan rechtstak
1. Woorden kunnen een andere betekenis hebben in het publiek of
privaatrecht.
bv. Begrip “woonplaat”
2. Bepaalde dingen zijn verboden in de ene rechtstak en toegestaan in de
andere.
bv. Analogische interpretatie is verboden in het strafrecht en fiscaal recht.
B: Andere indelingen
- objectief en subjectief recht
- materieel recht en formeel recht
- aanvullend recht, dwingend recht, recht van openbare orde
- positief recht en natuurrecht.
=> begrippen later zien.
Deel 1: Het begrip recht
10