1.6 Wie is aan de PB onderworpen? ............................................................................................................ 7
1.7 Belastbaar tijdperk................................................................................................................................. 9
1.8 Belastbare inkomsten in de PB............................................................................................................... 9
1.9 Gezamenlijk belastbaar inkomen ......................................................................................................... 10
1.10 Individuele of gemeenschappelijke aanslag? ....................................................................................... 11
1.11 Personenbelasting................................................................................................................................ 12
1.12 Aangifte personenbelasting ................................................................................................................. 12
1.13 Mogelijke gevolgen laattijdige indiening aangifte personenbelasting ................................................ 13
1.14 VAK II: persoonlijke gegevens en gezinslasten ..................................................................................... 13
1.15 Verhoging belastingvrije som voor zware handicap ............................................................................ 14
1.16 Verhoging belastingvrije som voor kinderen ten laste ......................................................................... 14
1.17 Verhoging BVS voor de opvang van bejaarden .................................................................................... 17
1.18 Aanrekening van de belastingvrije som ............................................................................................... 17
2 Inkomsten van onroerende goederen ................................................................................................... 18
2.1 Inkomsten van onroerende goederen .................................................................................................. 20
2.2 Kadastraal inkomen ............................................................................................................................. 21
2.3 Brutohuur ............................................................................................................................................. 26
2.4 Wie moet onroerend inkomen aangeven? ........................................................................................... 26
2.5 Eigen woning........................................................................................................................................ 27
2.6 OI van in België gelegen OG ................................................................................................................. 28
2.7 OI van in het buitenland gelegen OG ................................................................................................... 32
3 Inkomsten van kapitalen en roerende goederen ................................................................................... 32
3.1 Vak VII: roerende inkomsten ................................................................................................................ 32
9 Vennootschapsbelasting ....................................................................................................................... 58
9.1 Onderworpen aan vennootschapsbelasting ........................................................................................ 58
9.2 Vaststelling aan de belastbare grondslag ............................................................................................ 60
9.3 Het bekomen van het fiscaal nettoresultaat ........................................................................................ 60
9.4 Aftrekbaarheid van kosten ................................................................................................................... 62
9.5 Belastbare reserves .............................................................................................................................. 63
9.6 VVPRbis-regime.................................................................................................................................... 64
3
, 1 Inleiding fiscaliteit
1.1 Belastingen – definitie
Een bijdrage 1, opgelegd 2 door openbare instellingen 3, voor de noodwendigheden van hun diensten van
algemeen nut 4, aan de personen of groepen die gevestigd zijn op het grondgebied van die instellingen
of die er belangen hebben, voor zover die bijdrage bij wet of decreet als belasting erkend wordt.
1. Bijdrage
BP dienen belastingen te voldoen door de betaling van een som geld.
Het is altijd ten opzichte van geld, geen ruilen van goederen
2. Opgelegd
= Verplichtend karakter van de bijdrage. Bij niet betaling zijn vervolgingen mogelijk.
Belasting is wettelijk verplicht, je kan geen vrijstellingen krijgen van belasting. Wel kan er uitstel worden
gegeven. Bijvoorbeeld in plaats van 1 jaar op 3-4 jaar.
3. Opgelegd door openbare instellingen: verschillende niveau’s
• Europees:
o Bv: BTW
• Federaal
o Bv: inkomstenbelasting (personenbelasting, vennootschapsbelasting,
rechtspersonenbelasting)
• Regionaal
o Bv: onroerende voorheffing
• Provincies, agglomeraties en de gemeenten
o Minder relevant want ze mogen niets belasten wat er op hoger niveau belast
wordt
4. Voor de noodwendigheden van hun diensten van algemeen nut
• Je kan niet beslissen wat er gebeurt met uw belasting, kan vrij besteed worden door
overheid
Belastingen zijn bestemd op de algemene uitgaven van de overheid te denken ≠ Retributie (individueel
aanwijsbaar voordeel)
Dat is anders dan een retributie want dat is ook een belasting maar dat is voor een heel concreet
voorbeeld (ex. Identiteitskaart afhalen dan moet je betalen aan de gemeente, namelijk een retributie
of boetes van stadwachters/parkeerwachters dat zijn allemaal retributies want dat is eigenlijk een
dagticket dan en dat mag je van uw belasting aftrekken terwijl boetes van de politie niet fiscaal
aftrekbaar zijn). Het is dus geen klassieke belasting want daar weet je niet wat er mee gedaan wordt.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper janehillewaere. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.