SOCIALE ONGELIJKHEID
Rijk en arm heel dicht op elkaar
gated community, toegang tot woongebieden
sterk gesecuriseerd, scheidingsmuren,
beveiliging
Wonen kort op elkaar <-> veel ruimte om te
wonen
Links schoonmaakpersoneel, veel meer
vrouwen, en diversere huidskleuren: geen
vaste contracten, lagere lonen,..,
teamcoordinator haal je er onmiddellijk uit
zonder info
Langs rechts voornamelijk blanke mannen met hogere functie
Prestige van hun werkkleren links is lager, andere status in maatschappij
• cursusmateriaal: slides, inhoud van hoorcolleges, cursus en verplichte literatuur
• verplichte literatuur niet van buiten leren maar argument in tekst wel begrijpen én kennen
• per hoorcollege is er achtergronddocument met kernconcepten en thema’s, mogelijke
examenvragen en bijkomende (facultatieve) literatuur
Op exa bv: wat is gender, wat is stratificatie
4 of 5 vragen
Verplichte opdrachten zonder punten
Sociale ongelijkheid: een sociologische kijk
1.1 Een aantal feiten over (inkomens)ongelijkheid
Gini coefficient
Tussen 0 en 1
0=gelijke verdeling van
middelen, 1= totaal ongelijke
verdeling
Belgie redelijk egalitair land,
relatief lage ongelijkheid
Evolutie zijn de pijltjes, we
zien dat ongelijkheid
toegenomen is
2 dingen worden
afgetrokken: sociale
bedrijgen aan soc zekerheid
(ziektezorg, werkloosheidsuitkering), zijn geen belastingen, zijn soort van uitgesteld loon EN
belastingen
Netto belastbaar inkomen= bruto min sociale bijdragen
En op dat bedrag moet je dan belastingen betalen
Tien procent armsten hebben maar heel weinig
10 procent rijksten bijna 1/3
1
, Pas vanaf 7de deciel een normaal percentage
Welke belastingen betalen mensen?
=als je meer verdient betaal je meer
belastingen, maar ook percentage(deel van
inkomen dat je afstaat) hoger wordt
naarmate je meer verdient
Laatste kolom: van alle belastingen, wie
betaalt daar nu eigenlijk welk aandeel van
100=1 procent rijksten, binnen die
mensen dat veel verdienen ook
belangrijke verschillen?
1 procent rijksten slagen erin om lager
belastingstarief te hebben dan anderen
(bv niet als persoon betaald maar als
bedrijf)
Rechts: gini coefficient voor er transfers zijn
gebeurd= ziekte uitkeringen, pensioenen,..
Als er geen vervangingsinkomens zijn ligt gini
coefficient in alle landen veel hoger
Vervangingsinkomens zorgen er voor dat
jonge, oude, zieke mensen toch nog kunnen
leven
Middelste vakje: als we alleen pensioenen er
in steken, terwijl we werken dragen we geld
af om later pensioen te krijgen, iedereen gat
dat sowieso ooit komen, eigenlijk stuk
uitgesteld loon, anders dan
werkloosheidsuitkering
Linkse staafje: alle vervangingsinkomen erin
Verschil mdidelste en laagste is wat we herverdelen door vervangingsinkomsten
Door die kunnen we de gini coefficient sterk verlagen
Brussel heel rijk en arm tegelijk
Produceert veel rijkdom maar mensen
pendelen naar werk
Hier zien we waar het inkomen verdiend
wordt, niet waar het woont
Hoger onderwijs gemiddeld gesproken veel
hoger loon
2
, Vastgoed, erfenissen, aandelen, …
1 tot 10 zijn inkomensdecielen
dan kijken wat is mediaan vermogen =
middelste persoon wat die heeft (niet gevoelig
voor extremen)
Met laagste 10 procent is mediaan 0 maar
gem welk hoger dan 0
Mensen daar met een woning waardoor het
gemmiddelde toch naar boven schiet
Huis niet liquide niet makkelijk kopen en
verkopen
1.2 Wat is ongelijkheid? Een (voorlopige) definitie
Sociale ongelijkheid?
Sociale ongelijkheid verwijst naar
ongelijke verdeling van schaarse, maar maatschappelijk gewaardeerde middelen
(bv. geld of toegang tot diensten of kennis, erkenning of macht)
en de ongelijke behandeling van individuen en groepen op basis van hun sociale positie
(voorlopige definitie – verder uit te werken op basis van sociologische theorie en empirisch
onderzoek in volgende hoorcolleges)
Middelen schaars= niet perse veel zijn, maar niet genoeg voor ieders wensen
Maar tegelijk ook maatschappelijk belangrijke middelen
Sociologische visie op ongelijkheid
§ ongelijkheid gaat niet louter over graduele verdeling van middelen over
individuen, maar over maatschappelijke verhoudingen tussen sociale
groepen
§ ongelijkheid wordt niet geanalyseerd vanuit individuele capaciteiten, maar
wel vanuit sociale posities die mensen in samenleving innemen
Niet: ik ben rijk en iemand anders is arm, wel ik kan maar rijk zijn omdat iemand anders arm
is.
Bijvoorbeeld: schoonmaakpersoneel vs professoren. Hoge lonen van managers leiden tot
lage lonen elders in bedrijven.
Verdeling van mensen over positie in maatschappelijke structuur die bestaat los van de
mensen die er deel van uitmaken. Sociologen bestuderen regels die bepalen hoe mensen
verdeeld worden over die posities.
Socioloog kijkt naar groepsvorming tussen ongelijke verdeling
Kijken hoe positie bepaalt dat ongelijkheid gecreerd wordt
§ sociale posities worden ge(re-)produceerd door de organisatie van de
economie, de manier waarop maatschappelijke waardering toegekend wordt
en de organisatie van de politieke besluitvorming
§ ongelijkheid heeft gevolgen op de individuele levenskansen van mensen,
maar ook maatschappij in haar geheel
Gevolgen: impact op criminaliteit, onderling vertrouwen, agressie in publiek ruimte, etc.
3
, 1.3 Sociale ongelijkheid als sociaal probleem
Sociaal probleem?
• fenomeen ‘sociale ongelijkheid’ bijna even oud als samenleving zelf, maar lange tijd
niet als sociaal probleem gezien
• specifieke situaties zijn niet inherent een probleem, maar worden sociaal
geconstrueerd als probleem
- bepaalde objectieve conditie (bv. gebrek aan geld) is op zich onvoldoende om als
sociaal probleem gezien te worden
- er moet ook subjectieve dimensie zijn vooraleer het een sociaal probleem wordt en
op de agenda van beleidsmakers, onderzoekers en het bredere publiek komt te staan
Lange tijd niet als sociaal probleem gezien
We zouden heel veel kunnen problematischeren maar weinig dat we dat ook echt doen
Probleemconstructie deel wetenschappelijk maar ook deel dat persone belangrijk vinden
Objectieve situatie , is al lang geweten, maar ook subjectieve dimensie nodig waarbij groep
met macht in samenleving vinden dat de situatie niet strookt met de waarden en normen
patronen die ze hebben, en ook echt actie willen ondernemen om dat recht te zetten
Sociaal probleem= Discripantie tussen objectieve realiteit en waarden en normen, dat niet
met elkaar aansluit, zo onaanvaardbaar dat er verandering moet komen
• sociale ongelijkheid is een sociaal probleem als er een discrepantie ontstaat tussen
een bepaalde objectieve conditie (bv. gebrek aan inkomen of ongelijke kansen in
onderwijs of toegang tot gezondheidszorg) en bepaalde menselijke waarden (bv.
menselijke waardigheid, empathie, gelijkheid) die als dysfunctioneel of
onaanvaardbaar gezien wordt door ‘relevante’ groepen in de samenleving en die het
onderwerp wordt van een maatschappelijke interventie
Armoede als sociaal probleem
• ongelijkheid (o.a.) geproblematiseerd door veranderende ideeën over armoede
- armoede (als vorm van ongelijkheid) heeft altijd bestaan, maar tot 18de eeuw niet
gezien als sociaal probleem waar maatschappij voor verantwoordelijk is
- 16de tot 18de eeuw: mercantilisme beschouwt armoede als goed
- mercantilisme: economische filosofie gericht op maximaliseren van export door
goedkope ‘input’ (arbeidskracht)
- armoede garandeert goedkope en gehoorzame arbeidskrachten
Mercantilisime= aller belangrijkste om te doen om als land economisch succesvol te worden:
zo veel mogelijk exporteren en zo weinig mogelijk importeren
Maar dus ook maar aantal landen kunnen succesvol zijn, want moeten dan ook landen zijn
die meer importeren
Als je veel wil exporteren: lage prijzen aanbieden en veel produceren, via lage lonen te
hebben
Goed dat groot deel van bevolking arm is zodat ze bereid zijn voor weinig te werken, ze zijn
ook zeer gehooraam
En je moet die mensen dus ook niet gaan onderwijzen want dat ontmoedigd arbeid, dan
worden ze kritisch
- onderwijs voor brede bevolking gezien als verspilling, want ontmoedigt inzet van
arbeid
4