Samenvatting doelgroepen 3
Kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen:
Omschrijving:
Kinderen met gedrags- en emotionele problemen worden door anderen als moeilijk of lastig
ervaren, ongerust over hun gedrag
Negatieve gevolgen voor omgeving die maken dat kinderen met gedragsproblemen op
weinig begrip kunnen rekenen, gedrag wordt als storend ervaren
Scholte, over probleemgedrag kunnen spreken wanneer ouders, leerkrachten en andere
personen gedrag beschouwen als strijdig met door hen én samenleving gehanteerde normen
en regels en/of wanneer deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen op basis van
valide kenmerken van psychische (on)gezondheid
Rekening gehouden met oordeel van ouders en andere personen, alsook met geldende
regels en normen én met oordeel van deskundigen
Term gedragsproblemen voornamelijk gebruikt bij kinderen, continuüm van druk, opstandig,
agressief, prikkelbaar, uitdagend, driftig, vijandig, antisociaal tot delinquent gedrag
Belangrijk verschillende begrippen te verduidelijken en nuances aan te brengen
Zichtbaar ongewoon of abnormaal gedrag:
o Storend gedrag of externaliserend gedrag: incidenten die opvallen, naar anderen
gericht
o Emotionele problemen: minder opvallend, kinderen hebben er zelf last van
o Somatoforme stoornissen: stoornissen die lichamelijk zijn, oorzaak ligt intern, eerst
uitsluiten of er niet werkelijk lichamelijke klachten zijn
Internaliserende gedragsproblemen: op jezelf gericht bv: depressieve klachten, slaap- en
eetproblemen, suïcidegedachten, ongelukkig, krassen, onverzorgd, angstig
Externaliserende gedragsproblemen: op anderen gericht bv: agressie, liegen
Kijken waar gedrag vandaan komt, hypotheses stellen
Ijsberg: topje van ijsberg internaliserend en externaliserend gedrag, onderkant ijsberg
amnese (levensverhaal) en context
Discrepant ontwikkelingsprofiel groot verschil tussen performaal en verbaal gedeelte
Onderscheid tussen:
o Lichte, tijdelijke gedragsproblemen: reactie van kind op bepaalde verandering in
context
o Ernstig en langdurige problemen: gedragsstoornissen, kinderpsychiater moet
diagnose stellen
Term gedragsprobleem is geen diagnose, maar symptoom dat weergeeft dat er onderliggend
probleem is
Ernst problemen wordt bepaald doordat het gaat over langdurige of blijvende problemen of
over samen voorkomen van meerdere problemen
Gedragsstoornissen ernstige gedragsproblemen of probleemgedragingen, minder
situatiegebonden dan gedragsproblemen, maken deel uit van grote groep gedragsproblemen
Niet alle gedragsproblemen zijn ernstig genoeg om als gedragsstoornissen benoemd te
worden
Gedragsstoornissen worden omschreven binnen DSM (diagnostic en statistic manual of
mental diseases), diagnose mag enkel gesteld worden op basis van kenmerken die in DSM 5
terug te vinden zijn
, Gedrag is oppositioneel als kinderen zich verzetten tegen ouders, gedrag is antisociaal
wanneer normen en rechten worden overtreden
Sinds DSM 5 is oppositionele-opstandige stoornis samen met normoverschrijdende
gedragsstoornis ondergebracht in onderdeel ‘disruptieve, impulsbeheersings- en andere
gedragsstoornissen’
2 stoornissen belangrijk in DSM 5: oppositioneel opstandige gedragsstoornis en
normoverschrijdende gedragsstoornis
Oppositioneel opstandige gedragsstoornis:
o 4 van 8 symptomen van DSM 5 aanwezig zijn om diagnose te geven
o Kinderen houden zich bijna nooit aan de regels en verzetten zich vaak tegen vragen
en opdrachten van volwassenen
o Dwarsliggen gaat vaak gepaard met prikkelbaar en opvliegend gedrag
o Gemengde stoornis van gedrag en emotie
o Risico op latere ontwikkeling van antisociale gedragsstoornis of ontwikkeling van
angst- of stemmingsstoornis
Normoverschrijdende gedragsstoornis:
o Minstens 3 van 15 kenmerken voorkomen in afgelopen jaar, minstens 1 in afgelopen
6 maanden
o Stoornis waarbij antisociale gedragsproblemen het sterkst naar voren komen,
onbeheerst gedrag
o Gedragspatroon dat zich hardnekkig blijft herhalen, waarbij fundamentele rechten
van anderen of belangrijke bij leeftijd passende normen en regels geweld worden
aangedaan
o Handelingen waarbij duidelijke regels en afspraken worden geschonden
o Gedrag gaat vaak gepaard met problematisch functioneren op verschillende
domeinen zoals thuis, school en vrije tijd
o Richtlijnen voor behandeling meestal combinatie van oudertraining, cognitieve
gedragstherapie en systemische behandeling
Onderscheid tussen ernst van de stoornis: milde symptomen komen voor in één situatie,
matige symptomen komen voor in minstens 2 situaties, ernstige symptomen in drie of
meerdere situaties
Jeugddelinquentie delicten gepleegd door minderjarigen
Voorzieningen binnen jeugdhulp maken onderscheid tussen jongeren die uit problematische
leefsituatie (PLS), verontrustende situatie (VOS) komen en jongeren die als misdaad
omschreven feit (MOF) pleegden
Delinquent gedrag:
o Continuüm van gedragingen waarbij inbreuk gepleegd wordt op regels, normen en
wetten en/of schade berokkend wordt aan individuen of maatschappij, ook
antisociaal gedrag, waarbij gedrag tegen bestaande samenleving gericht is
o Eigendomsdelicten: dingen ontvreemden van anderen
o Statusdelicten: feiten die strafbaar zijn omwille van status of leeftijd
o Gewelds- en zedendelicten: agressie, moord, aanranding
o Vernieling en openbare orde delicten: vandalisme, huisvredebreuk, discriminatie
o Verkeersdelicten: rijden onder invloed, joyriding
o Drugsdelicten: gebruik van harddrugs
Ernstig delict wanneer er schade toegebracht wordt aan personen of er veel materiële
schade is
, Gedragsproblemen en gedragsstoornissen zijn geen ontwikkelingsstoornissen,
kinderpsychiatrische stoornissen of opvoedingsproblemen
Bij ontwikkelingsstoornissen verloopt ontwikkeling in 1 of meer domeinen vertraagd of
verstoord, vertonen wel vaak gedragsproblemen
Gedragsproblemen gedragingen van bepaald kind die op bepaald moment in de tijd, door
bepaalde personen uit omgeving van kind in welbepaalde socio-economische en culturele
context opgemerkt en storend, ongewenst of ongewoon worden benoemd
Aandachtspunten bij het omschrijven van gedrags- en emotionele problemen:
Bij gedrags- en emotionele problemen gaat het vaak over zichtbaar ongewoon of abnormaal
gedrag dat storend kan zijn voor omgeving
Criteria om waarneembaar gedrag in kaart te brengen:
o Ontwikkelingsperspectief: leeftijd kind, wat past bij leeftijd, kennis hebben van
normale ontwikkeling
o Continuümgedachte: alle kinderen hebben wel eens gedragsproblemen, zicht krijgen
op ernst, duur en frequentie
o Context: zicht krijgen op waar problemen zich voor doen, één situatie of meerdere
situaties
o Informant: persoon die gedragsproblemen meldt, verschil in
persoonlijkheidsfactoren, band met kind
o Andere criteria: leeftijdsadequaat, duur van probleemgedrag, omstandigheden,
socioculturele setting, hoeveelheid en frequentie van problemen, type problemen en
mate van voorkomen van die problemen in populatie, intensiteit van problemen,
verandering van gedrag, situatiegebondenheid
Aan de hand van criteria ontleden waar gedrag vandaan, proberen gedrag zo objectief
mogelijk in kaart te brengen, alvorens je hypotheses kan formuleren op basis waarvan je kan
begeleiden
Epidemiologie:
Epidemiologie studie naar prevalentie en verspreiding van ziekte of toestand in populatie
Prevalentie het voorkomen op bepaald moment in tijd van ziekte of toestand in populatie
Incidentieaantal nieuwe ‘gevallen’ binnen een bepaald tijdsbestek, per aantal personen
Demografische variabelen die samenhangen met gedragsproblemen:
o Geslacht
o Leeftijd
o Socio-economische status van gezin
80 % van 3-jarigen vertonen gedragsproblematiek, normaal gedrag
Vroege starters: gedragsproblemen verdwijnen niet na 3 jaar, geen pauze in
gedragsproblemen, men gaat ervan uit dat problemen op latere leeftijd hardnekkig zijn en
groot risico op ontwikkeling van gedragsstoornissen in puberteit of volwassenheid
Laatbloeiers: ontwikkelen gedragsproblemen in puberteit, neemt af wanneer puberteit
eindigt of evenveel problemen op latere leeftijd
Belangrijk om preventief in te grijpen
Gedrags- en emotionele problemen bij 10 % van 0 tot 18 jaar, maar 2% zoekt hulpverlening
Gedragsproblemen vaker gesignaleerd bij jongens, tonen vaker externaliserend gedrag,
meisjes meer internaliserend, in puberteit evenveel jongens als meisjes
Socio-economische status gezin: in lagere klassen risico op gedragsproblemen groter
, Monocausale verklaringsmodellen:
Etiologie leer van mogelijke oorzaken
Oorzaken van gedrags- en emotionele problemen:
o Geen eenduidige oorzaken
o Vroeger: monocausaliteit gedragsprobleem komt tot uiting omwille van 1
specifieke reden
o Nu: multicausaliteit meerdere oorzaken van gedragsproblemen
Algemene aspecten van behandeling:
o Proberen gedragsproblemen te laten verdwijnen, doel: blijvende verandering teweeg
brengen door problemen te verminderen in frequentie, ernst en omvang of
gedragsprobleem hanteerbaar te maken voor kind en omgeving
o Behandelingen dwingen meer respect af wanneer we op basis van wetenschappelijke
elementen weten dat ze werken, langdurige en positieve effecten teweeg brengen
evidence-based
o Ook stilstaan bij practice-based, vanuit praktijk aangetoond dat behandeling werkt
Biologisch verklaringsmodel:
Gedrag wordt intern gestuurd door biologische processen
Steeds belangrijker doordat ontwikkeling in biologische processen kan bepaalt worden door
wetenschappelijk onderzoek
Verklaring voor gedrag zoeken in samenspel van diverse biologische factoren
Oorzaken:
o Neuroanatomisch verklaring geven vanuit structuren van hersenen
o Neurochemisch samengaan van chemische processen in hersenen die gedrag
beïnvloeden
o Genetica zoeken of gedragsproblemen erfelijk zijn, onderscheiden welke genen
verantwoordelijk zijn voor gedrag
Behandeling: farmacotherapie (medicatie)
In kinderpsychiatrie vaakst vertrekken vanuit biologische invalshoek, specifiek
farmacotherapie, therapieën en ouders betrekken
Eclecticisme, eclectisch kijken verschillende denkvormen samensmelten tot iets nieuws,
eigen begeleidingsvorm creëren
Psychoanalyse:
Freud
Oorzaak gedragsprobleem intern in psyche gezocht, intrapsychisch:
o Onbewuste conflicten en traumatische ervaringen opgedaan tijdens eerste
levensjaren kunnen ervoor zorgen dat later gedrags- en emotionele problemen
kunnen ontwikkelen
Begeleiding:
o Intrapsychische conflicten oplossen door waar men zich niet van bewust is, bewust
te maken, door speltechnieken of gesprek analytische technieken
o Zorgen voor inzicht in probleemgedrag
Model wordt niet meer gebruikt als toonaangevend: kritiek dat dit enkel met jongeren kan
die bepaald begripsniveau hebben
Leertheorie: