Samenvatting cultuur en levensbeschouwing
Geloof versus cultuur:
Onwetendheid over andere levensbeschouwing:
Martha Nussbaum, 5 opdrachten in tijden van angst:
o Informatie: veel nep nieuws, gebrek aan correcte informatie
o Principiële consistentie: voor iedereen hetzelfde opleggen, ongeacht achtergrond
o Verbeelding: het verschil zien tussen orthopraxie uitwendige kant, waarneembaar
en orthodoxie waarom doen mensen dingen, niet-waarneembaar gedrag
o Teamwork: met elkaar kunnen samenwerken, kunnen inleven in elkaar
o Hoop : hoop dat dingen kunnen veranderen, hoop wordt vaak door politici de kop
ingedrukt om mensen angstig te maken
De as van goed en kwaad:
De goede (helden) worden van alle negatieve punten ontdaan en slechte (schurken) worden
van alle positieve punten ontdaan
Mensen vinden het geruststellend om zichzelf verwikkeld te zien in titanische botsing der
beschavingen, goede democratische landen nemen het op tegen zogezegde slechte
godsdiensten en culturen uit andere werelddelen
Problemen van goede word opgelost met wraak op of dood van slechte
Hokjes denken, draagt bij tot maatschappelijke rust, maar werken vooroordelen in de hand,
niet helpen om genuanceerd eerlijk juist beeld te krijgen over realiteit
Zwart -wit denken, onwetendheid wordt hierbij veroorzaakt als foute informatie wordt
doorgegeven
Voorbeelden van onwetendheid: aardappelen werden niet gegeten omdat deze onder de
grond groeien en gezien werden als voedsel van de duivel, varkens worden als onrein
aanzien omdat men tegen de westerse visie in wilden gaan
Kunst:
Kunst heeft als doel bepaalde beelden over te brengen, veel mensen konden niet lezen
Voorbeelden van kunst: annunciatie: schilderij waarop engel Gabriël Maria verteld dat ze de
Messias draagt, schilderij kroning van napoleon om scheiding tussen kerk en staat duidelijk
te maken
Cultuurproducten worden vaak gebruikt om bepaalde levensbeschouwingen door te geven
Disneyficatie een pejoratieve aanduiding voor een simplistische, commerciële presentatie
van historische belangrijke plaatsen, gebeurtenissen of mensen, een versimpelde,
toegankelijkere manier om de feiten voor te stellen
Voorbeelden disneyficatie: Quasimodo: in de boeken is hij een monster, disney heeft dit
minder ernstig gemaakt maar hij krijgt de vrouw niet omdat hij te lelijk is, film is simpelere
voorstelling van boek, dood wordt nooit in beeld gebracht
We moeten bewust zijn dat we op verschillende manieren en verschillende tijdstippen en
met verschillende levensvisies in contact zullen komen die ons bewust of onbewust gaan
kleuren
Niemand is levensbeschouwelijk neutraal of in staat om zonder invloed van andere
levensbeschouwingen door het leven te gaan
Cultuur:
, Cultuur staat ten opzichte staat van natuur, is iets wat gemaakt is door mens
Cultuur is systeem en aangeleerd gedrag van een groep (duid op hoge intelligentie), als
traditie van deze gemeenschap, overgedragen van generatie op generatie (vermogen tot
communicatie en imitatie)
Systeem waar ene element invloed heeft op andere, wereld van betekenis door verschil met
andere culturen en binnen culturen zijn er verschillen
Cultuur wordt ook beïnvloed door levensbeschouwing
6 aspecten van Oudenhoven:
o Individuele verschillen: cultuur moet niet door iedereen in gemeenschap in gelijke
maten gedeeld worden, er mag variatie zijn binnen cultuur
o Wederzijdse beïnvloeding: individuen hebben invloed op cultuur
o Niet statisch: cultuur kan veranderen door elementen die buiten mensen liggen
(ecologische en economische omstandigheden)
o Enculturatie en socialisering: enculturatie leren van cultuurelementen in ruimste
zin ( = spontaan opnemen) en socialisering gerichte normatieve vorm van
enculturatie (=bewust willen aanleren van iets)
o Niet hetzelfde als ras: ras verwijst naar fysieke kenmerken, pas vanaf er rituelen, taal,
etc gedeeld worden binnen bepaalde groep is het cultuur
o Niet hetzelfde als nationaliteit: vaak is nationaliteit gevormd op basis van
gemeenschappelijke cultuur (gemeenschappelijke taal of godsdienst is het
belangrijkst)
Levensbeschouwing:
Levensvragen waarom-vragen waar mensen mee bezig zijn
4 eigenschappen van levensvragen:
o Geen vast/juist antwoord op, iedereen geeft hier zijn eigen invulling aan
o Antwoord kan altijd veranderen doorheen leven of door wat je meemaakt (hangt af
van leeftijd, geslacht, etc)
o Heeft altijd betrekking op mensen, mensen moeten altijd betrokken zijn
o Elk mens moet er een antwoord op kunnen geven
Levensbeschouwingen bestaan uit mensbeeld, wereldbeeld en godsbeeld en deze bestaan
uit antwoorden op levensvragen, meeste levensbeschouwingen geven hun antwoorden mee
aan hun volgers
Mensbeeld: hoe kijk je naar jezelf, hoe kijk je naar de mens, hoe gaan we met anderen om
Wereldbeeld: hoe gaan we om met de wereld, waar komt de wereld vandaan
Godsbeeld: geloof in mens-overstijgende kracht of niet
Religie :
Cruciale stap gezet in het godsbeeld
Als vraag van het godsbeeld positief beantwoord wordt, wordt levensbeschouwing een
religie, geloof in mens overstijgende kracht
Behoor je tot een samenkomen van mogelijke godsbeelden
Godsdienst:
Definitie van Theissen en Hijszeler: godsdienst systeem van culturele tekens die invloed
hebben op elkaar, dat levenswinst (meerwaarde voor je leven) beloofd door beantwoording
aan laatste werkelijkheid (iets waar je naartoe werkt)
, De culturele tekens wordt ook wel semiotiek genoemd en bestaat uit 3 delen:
o Creed: zijn mythen, verhalen en geloofswaarheden, ze bieden in verhalende vorm
basismateriaal aan, die geloofsinhoud mee helpen uitdrukken (bijbel, koran,…)
o Cult: rituelen die uitgevoerd worden om te laten zien in wat ze geloven, gebeurd
vaak op plekken die religieuze betekenis hebben, vieren wat er in de creed staat (vb
ramadan, brood breken)
o Code: handelingen die je in dagdagelijks leven gaat uitvoeren, die resultaat zijn van
visie in de creed en gevierd worden in cult (houden aan de regels die bij de ramadan
horen)
Deze systemen zouden levenswinst moeten beloven door gerichtheid op de laatste
werkelijkheid, verwijst naar het doel van de religie
In definitie is laatste werkelijkheid niet goed genoeg omlijnt volgens Neckebrouck: het is te
breed, laatste werkelijkheid mag niet empirisch waarneembaar zijn
Definitie wordt hierdoor: godsdienst systeem van culturele tekens die invloed hebben op
elkaar, dat levenswinst (meerwaarde voor je leven) beloofd door beantwoording aan een
laatste werkelijkheid (iets waar je naartoe werkt) die niet empirisch waarneembaar is
Verhouding tussen cultuur, levensbeschouwing, religie en godsdienst:
Iedereen heeft levensbeschouwing vanaf je zelfstandig ademt en kan nadenken, als iemand
zegt ‘ik geloof in mens overstijgende kracht’ dan wordt levensbeschouwing een religie
Alle religies zijn levensbeschouwingen maar niet andersom
Als je mens overstijgende kracht kan benoemen en ernaar gaat handelen, dan wordt het
godsdienst, als je niet gelooft in mens overstijgende kracht blijft het levensbeschouwing
Voorbeelden van Levensbeschouwing: Nazisme, Atheïst, Humanist
Voorbeelden van Religie: Animisme
Voorbeelden van Godsdienst: Christendom, Jodendom
2 manieren hoe godsdienst kan ontstaan:
o Beneden: Durkheim:
Godsdiensten zijn van oorsprong psychisch en sociaal, mensen hebben
vergelijkbare levensvragen en gaan samen opzoek naar antwoord
Komt van beneden, begint met ervaring van Mozes, Jezus, Mohammed, hun
ervaringen worden doorgegeven en verwoord in verhalen en op schrift
gesteld en bij verhalen komen verschillende rituelen
Zo wordt godsdienst omlijnt = immanenthet zit in de mens
o Boven: Egyptische mythe:
Godsdienst is niet ontstaan door mensen, maar opgelegd op mensen
Goden sturen hun boodschappen naar aarde, mensen geven hier niets aan
mee = transcendent het overstijgt de mens
Fundamentalisme terugkeren naar oorspronkelijke waarden en normen van
levensbeschouwing
Extremisme gaat hand in hand met fundamentalisme, maar hier hoort het niet willen
inzien van andere visies of levensbeschouwingen bij en zeggen dat alleen jouw
levensbeschouwing de juiste is (vb een terrorist)
Religieus fanatisme graad van toewijding tot de religie van een individu of groep
Ethiek zoektocht van mensen naar zinvolheid, naar het goede leven en geluk
3 fases van ethiek:
o Ethos of moraal: feitelijke en spontane handelingen, waardenbelevingen en keuzes
van mensen en groepen van mensen (onbewust en beschrijvend)