2021-
2022
Bank & Financiën
SAMENVATTING 2DE JAAR BEDRIJFSMANAGEMENT KMO &
ONDERNEMEN, 2KMOB
,DEEL 1: BANKEN
Hoofdstuk 1: Het Belgisch Financiewezen
1 Financiële sector – instellingen
1.1 Inleiding
➔ Financiële sector =
o Iedere instelling die een beroep doet op het spaarwezen en/of zorgt voor de financiering
van de ondernemingen en/of fungeert als tussenpersoon tussen het spaarwezen en de
kredietnemers
1.1.1 Soorten
- Kredietinstellingen
- Participatiemaatschappijen
- Beleggingsondernemingen
- Institutionele beleggers
1.2 Kredietinstellingen
→ Ze hebben 2 taken: aan de ene kant de spaargelden dat daar terechtkomen en aan de andere kant de
kredieten die uitgegeven worden aan ontleners.
1.2.1 Wie geldt onder kredietinstellingen
- Bepaald door de bankenwet (sinds 2014)
o Kan zowel een Belgische als buitenlandse onderneming zijn waarvan de werkzaamheden
bestaan uit het publiek in ontvangst nemen van deposito’s enerzijds en het verlenen van
kredieten voor eigen rekening anderzijds.
1.2.2 Taken
1.2.2.1 In ontvangst nemen van deposito’s
- Gelddeposito’s
o Geld deponeren/ in bewaring geven bij uw bank
o Meestal via zichtrekening, spaarrekening of termijnrekening
- Andere terugbetaalbare gelden
o Type kasbons, kapitalisatiebonnen, beleggingen…
1.2.2.2 Het verlenen van kredieten
- Consumentenkredieten
- Hypothecair krediet
- Factoring
- Kaskrediet
- Investeringskrediet
- Leasing
- …
1.2.3 Functies
Kredietinstellingen hebben ook 3 belangrijke functies:
De belangrijkste functie hier is hun intermediatiefunctie, waarbij ze optreden als intermediair (tussenpersoon)
tussen enerzijds de spaarders (die hun geld bij de bank in bewaring geven) en anderzijds de ontleners die bij de
bank komen aankloppen.
1
,Ze gaan ook het gehele betalingssysteem regelen (cash betalingen, overschrijvingen, …), maar ook andere
financiële diensten aanbieden. Denk hierbij aan beleggingsadvies, vermogensbeheer, leasing, verhuur van
kluizen, …
- Intermediatiefunctie
o Ze treden op als intermediair/ tussenpersoon en verzamelt spaargeld om leningen uit te
geven (= indirecte investering)
- Betalingssysteem beheren
o Cashgeld & elektronische betalingen
- Adviesfuncties naar ondernemingen toe: vermogensbeheer, beleggingsadvies…
- Risicobeheer, internationale handel, geldschepping, aandelen…
beginnen met de 1ste functie van de kredietinstellingen: de intermediatie-/ transformatiefunctie
1.2.3.1 Intermediatie-/transformatiefunctie
De bank treedt dus op als intermediair (tussenpersoon) tussen enerzijds mensen die spaarcenten hebben
en deze tot beschikking kunnen/ willen stellen en anderzijds mensen/ instellingen die leningen willen
aangaan en op zoek zijn naar geld.
Deposito’s (=spaarcenten die bij de kredietinstellingen geplaatst worden) stemmen niet perfect overeen
met kredieten bij intermediatie.
Die intermediatiefunctie gebeurt dus op 3 vlakken:
- Schaaltransformatie
o Zegt iets over de schaal/ omvang van de bedragen
o Vaak veel kleine bedragen spaargeld om één groot krediet te kunnen verschaffen
- Looptijdtransformatie
o Een lening kan op beperkte tijd zijn, bv. spaarrekening, termijnrekening… (uitz.
Termijnrekening met onbepaalde duur), maar kan ook op lange termijn zijn, bv.
hypothecaire lening kan 20-30 jaar duren
- Valutaomzetting
o Wanneer je beleggingen of deposito’s ontvangt in een andere munteenheid dan waar je
je lening in uitgeeft
Als een bank optreedt als intermediair, neemt de bank ook veel risico’s:
o Kredietrisico
▪ Het risico dat de ontleners het geleend geld niet kan terugbetalen
o Renterisico
▪ Wanneer de bank de rentevoet niet kan wijzigen wanneer de rentevoet op de
markt wijzigt, bv. hypothecaire lening met vaste intrestvoet
2
, o Liquiditeitsrisico
▪ Het risico dat de bank aan een liquiditeitstekort komt, de bank moet altijd in
staat zijn om alle verzamelde deposito’s terug te betalen
o Wisselkoersrisico
▪ Risico’s voor verrichtingen in buitenlandse munten
o …
1.2.4 Wie mag een bank oprichten?
- Kredietinstellingen met een vergunning in België
o De kredietinstellingen naar Belgisch recht
o Bijkantoren in België van KI die ressorteren onder een Staat die geen lid is van de EER
(Europese Economische Ruimte)
▪ Je hoeft geen Belgische bank te zijn om onder de Belgische wetgeving te staan
1.2.5 3 subcategorieën binnen de groep van kredietinstellingen:
- Banken
o De meest voorkomende, de depositobanken
o Grootste depositobanken zijn KBC, ING, Belfius, …
- Spaarbanken & spaarkassen
o Spaarkassen (= houden spaargelden van particuliere klanten en zullen dus uitsluitend
kredieten uitgeven aan particulieren. Ze nemen zo min mogelijk risico’s als ze gaan
beleggen)
o Voorbeeld: Argenta, Crelan, CKV, VDK, …
- Effectenbanken
o Zijn banken waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak betrekking hebben op transacties
in financiële instrumenten (aandelen, obligaties, effecten…)
o Specialisatie in effectenverrichtingen en vermogensbeheer
Actueel: traditionele banken (fysieke bankkantoren) worden steeds vaker gesloten en vervangen door
onlinebanken. COVID-19 speelde hier een grote rol in.
1.3 Participatiemaatschappijen
2 subcategorieën:
Venture capital = risicokapitaal
(vaak bij startende
ondernemingen)
1.4 Beleggingsondernemingen
➔ Ondernemingen waarvan het gewone bedrijf bestaat uit het beroepsmatig verrichten van
beleggingsdiensten voor derden.
Voorbeelden van beleggingsdiensten:
• Ontvangst, doorgeven en uitvoeren van beursorders voor rekening van beleggers
3