100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Belgisch en Vergelijkend Buitenlands Beleid €10,89   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Belgisch en Vergelijkend Buitenlands Beleid

 119 keer bekeken  7 keer verkocht

Samenvatting van het vak Belgisch en Vergelijkend Buitenlands Beleid, gedoceerd door David Criekemans aan de Universiteit van Antwerpen. Alle powerpoint slides werden overzichtelijk uitgewerkt in een samenvatting, aangevuld met zeer volledige notities uit de les. Daarnaast heb ik ook een volledige ...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 jaar geleden

Voorbeeld 10 van de 145  pagina's

  • 4 januari 2023
  • 22 januari 2023
  • 145
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
bave
BELGISCH & VERGELIJKEND
BUITENLANDS BELEID
DEEL 1: FOREIGN POLICY ANALYSIS ................................................................................................ 3

1. Inleiding tot DE FPA ............................................................................................................... 3
1.1. Wat is buitenlands beleid? ................................................................................................................ 3
1.2. Van Comparative Foreign Policy (CFP) naar Foreign Policy Analysis (FPA)................................... 7
1.3. Drie fundamentele basiswerken ...................................................................................................... 11
1.4. Klassiek onderzoek in de FPA (1954-1993) ................................................................................... 13
1.5. Het psychologische en maatschappelijke milieu van de besluitvorming over buitenlands beleid .. 13
1.6. Zelfreflectie in de FPA (eind jaren ’70 – begin jaren ’80) ................................................................ 14
1.7. Hedendaags onderzoek in de FPA ................................................................................................. 15
2. Variabelen van de FPA ........................................................................................................ 16
2.1. Niveau 1: het mondiaal niveau ........................................................................................................ 16
2.2. Niveau 2: het statelijke niveau ........................................................................................................ 21
2.3. Niveau 3: het individuele niveau ..................................................................................................... 24
3. Theorieën van De FPA......................................................................................................... 27
3.1. Inleiding ........................................................................................................................................... 27
3.2. Buitenlands beleid als rationeel besluitvormingsproces ................................................................. 28
3.3. Buitenlands beleid als een cognitief proces .................................................................................... 30
3.4. Buitenlands beleid als een bureaucratisch-organisatorisch proces ................................................ 32
3.5. Buitenlands beleid als een politiek onderhandelingsproces ........................................................... 34
3.6. Buitenlands beleid vanuit een constructivistisch perspectief .......................................................... 35
3.7. Rational choice vs constructivisme: loopgravenoorlog of complementair? .................................... 38

DEEL 2: BELGISCH BUITENLANDS BELEID EN HET BUITENLANDS BELEID VAN DE
BELGISCHE FEDERATIE ..................................................................................................................... 41

1. Geschiedenis van het Belgisch buitenlands beleid: 1815 - 1870........................................ 41
1.1. 1815-1830: de prelude: de bufferstaat “Verenigd Koninkrijk Der Nederlanden” ............................ 41
1.2. De Belgische revolutie (1830) en de periode tot de scheidingsverdragen (1839).......................... 42
1.3. 1840-1870: België in een steeds spannender internationale context ............................................. 48
1.4. Algemene evaluatie (1848-1870) .................................................................................................... 50
de geopolitieke context: 1870 - 1814 ....................................................................................... 52
Koloniale en geopolitieke denkers ......................................................................................................... 52
2. Geschiedenis van het belgisch buitenlands beleid: 1870 – 1914 ....................................... 54
2.1. De kwestie “Congo” ......................................................................................................................... 54
2.2. De diplomatieke luwte na 1870 ....................................................................................................... 56
2.3. 1905 - 1913: België van crisis naar crisis ....................................................................................... 58
2.4. De spiraal van 1914 ........................................................................................................................ 59
2.5. Algemene evaluatie 1870 – 1914.................................................................................................... 61
3. Geschiedenis van het Belgisch Buitenlands beleid: 1914 – 1934 ...................................... 63
3.1. Vooraf: december 1912, memorandum BuzA................................................................................. 63
3.2. Krachtlijnen in de houding van Albert I ........................................................................................... 63
3.3. Buitenlands beleid tijdens de Grote Oorlog .................................................................................... 64
3.4. De Conferentie van Versailles ......................................................................................................... 66
3.5. Na 1919: militair akkoord als pasmunt voor een economische unie .............................................. 67
3.6. Een militaire bezetting in ruil voor een begrotingsevenwicht .......................................................... 69
3.7. Resultaat Ruhrbezettingen: een nieuwe economisch-diplomatieke oriëntatie? ............................. 69


1

,4. Geschiedenis van het Belgisch buitenlands beleid: 1935 – 1945 ....................................... 71
4.1. Een nieuwe koning, met een buitenlandspolitieke missie ............................................................... 71
4.2. De jaren ’30 van de twintigste eeuw ............................................................................................... 72
4.3. Conflict tussen Koning Leopold III en regering ............................................................................... 73
4.4. De actoren van het buitenlands beleid aan het einde van de oorlog .............................................. 76
5. Geschiedenis van het belgisch buitenlands beleid: 1945 – heden ..................................... 78
5.1. 1945 – 1950: België en de fundamenten van een nieuwe O-W-wereldorde .................................. 78
5.2. 1950 – 1955: Belgische jaren van Europese terughoudendheid .................................................... 80
5.3. 1955 – 1985: België in de Koude Oorlogsjaren .............................................................................. 83
5.4. 1985 – 1991: België in de periode van Oost-West ontdooiing........................................................ 85
5.5. 1991 – 2003: België in de post-Koude Oorlog en de Europese relance ........................................ 85
5.6. 2003 – heden: België in de periode van mondiale geopolitieke herschikking ................................ 88
5.7. Continuïteit en discontinuïteit tijdens 1945 – 2010 ......................................................................... 90
5.8. Algemene tendensen in de Belgische diplomatie ........................................................................... 91
6. De actoren van het federaal Belgisch buitenlands beleid ................................................... 92
6.1. Het buitenlands beleid vanuit de Wetstraat 16 ............................................................................... 92
6.2. De rol van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken ......................................................... 95
6.3. De Directie-Generaal Ontwikkelings-samenwerking (DGOS) en de Belgische
Ontwikkelingssamenwerking .................................................................................................................. 97
6.4. Landsverdediging en de rol van de minister van Defensie ............................................................. 98
6.5. Uitdagingen voor de toekomst ...................................................................................................... 101
7. Federalisering van het BBB ............................................................................................... 103
7.1. Inleiding: de Belgische oplossing .................................................................................................. 103
7.2. Vergelijking van de Belgische Oplossing met andere landen ....................................................... 106
7.3. Invulling van buitenlands beleid van het Vlaams Gewest & Gemeenschap sinds 1993 +
vergelijking Wallonië ............................................................................................................................. 107
7.4. SLOT: de coördinatie tussen alle Belgische overheden op vlak van BB ...................................... 111

DEEL 3: EUROPEES BUITENLANDS BELEID ................................................................................. 112

The EU as a global actor: geopolitics and grand strategy ..................................................... 112
The EU, a strange superpower ............................................................................................................ 112
Some basics on EU foreign policy ....................................................................................................... 112
Geopolitics: is the EU in need of a grand strategy? ............................................................................. 114
EU as a global actor: the institutional dimension ................................................................... 118
One framework, two policy-making methods ....................................................................................... 118
Community method vs. intergovernmentalism ..................................................................................... 118
Institutional framework of EU-policymaking: in-depth analysis ............................................................ 119
How member states perceive EU foreign policy .................................................................................. 123

DEEL 5: TIJDSLIJN GESCHIEDENIS BELGIË .................................................................................. 125

SAMENGEVAT: BUITENLANDS BELEID ONDER DE KONINGEN EN HUN REGERING EN DE
MINISTERS .......................................................................................................................................... 129

LINKEN IN DE CURSUS: .................................................................................................................... 133

LEIDRAAD VAN DE CURSUS ............................................................................................................ 135




2

,DEEL 1: FOREIGN POLICY ANALYSIS

1. INLEIDING TOT DE FPA

1.1. WAT IS BUITENLANDS BELEID?
Foreign policy = the sum total of decisions made on behalf of a given political unit (usually a
state), entailing the implementation of goals with direct reference to its external environment.
Foreign policy inputs are those many factors that influence foreign policy decision-making,
whilst the observable outputs of foreign policy are a feature of state (and non-state) behavior
within the international system.




Nationale belangen verdedigen. Wat zijn die en wie vertegenwoordigt ze?

• Veiligheid
• Economische stabiliteit en/of ontwikkeling
• Energievoorziening
• Cultuur


AANDACHTSPUNTEN IN VERBAND MET “BUITENLANDS”
De scheiding tussen binnenland & buitenland wordt steeds vager:

• Europese Unie wordt door sommigen heden als binnenland gezien, hoog % van de
wetgeving wordt heden door de EU gegenereerd
o Kunnen we die scheiding eigenlijk nog maken? Bv: migratie binnenlands
dossier, maar is eigenlijk een internationaal vraagstuk
• Europese minimumstandaarden op milieuvlak: heeft zowel impact op het binnenland
als op het buitenland


De lijn die onderzoekers in CFP/FPA trekken: wie is het belangrijkste doelwit van een bepaald
beleid?

• Indien het hoofddoelwit buiten de grenzen van de eigen politieke entiteit ligt, dan wordt
het als een aspect van het buitenlandse beleid beschouwd, zelfs indien het secundaire
gevolgen heeft voor de interne politiek.




3

, DUS: indien de hoofddoelstelling van een milieuwet erin bestaat om de verhoudingen
tussen landen te wijzen, dan kunnen we dit als een onderdeel van “buitenlands beleid”
beschouwen,
o Bv: het 20-20-20 Energie- en Milieupakket van de Europese Commissie
• Voor bepaalde doelstellingen die we willen behalen, gaan we kijken naar het
buitenlands beleid
o Bv: Poolse bouwvakkers komen op onze werven werken en moeten eigenlijk
aan Belgische voorwaarden werken, maar dit gebeurt meestal niet; ze willen
het eigen sociale stelsel behouden -> doelstellingen van het buitenland die wij
intern kunnen verwezenlijken
o Bv: terrorisme: je kan wel Belgisch grondgebied verdedigen, maar je hebt een
gemeenschappelijk buitenlands beleid/strategie nodig

Een andere moeilijkheid i.v.m. het onderscheid tussen binnenland en buitenland: hoe
belangrijk zijn territoriale grenzen in de 21 ste eeuw? (cf. één van de klassieke geopolitieke
factoren)

• Op economisch, ecologisch en demografisch vlak merken we een verwatering van de
grenzen (deterritorialization). Dit zien we binnen Europa, bv: Schengen = verwatering
van de grenzen binnen bepaalde zones
• Langs de andere kant blijven er op politiek vlak o.a. sterke tendensen in de richting van
zelf-determinisme (reterritorialization). De nationale staat, belang van geopolitiek,
grondstoffen, etc. blijven persistenter dan verwacht.
o Dit worden ook problemen van buitenlands beleid, indien hun afwikkeling
niet louter een interne zaak blijft, maar (on)rechtstreeks een impact heeft op
de regio of andere landen (bv. Zuid-Ossetië en Abchazië op de Kaukasus).
o Veel hangt ook af van de hoe de internationale gemeenschap dit probleem
percipieert, definieert en framet.


AANDACHTSPUNTEN IN VERBAND MET “BELEID”
Buitenlands beleid: zeer brede term; omvat alle mogelijke lagen van high politics tot low politics

• Geostrategische vraagstukken
o China en Taiwan
o Grondstoffen
o Zweden of Finland bij de NAVO?
o Belang van strategische autonomie: zelf meer beslissingsmacht krijgen,
eigenbelangen dienen
o Aukusverdrag: Australië, UK en US, Frankrijk werd uitgesloten = machtsverlies
en ook geld mislopen.
o Geostrategische is niet louter militair

• Geo-economische vraagstukken
o China probeert dollardominantie te ondermijnen, uitbouwen van goudreserves,
investeringen in transportnetwerken
o De mondiale kredietcrisis en haar gevolgen, bv: van de G8 naar G20
o Energie in de EU-Rusland relaties: loutere marktwerking of geopolitiek?



4

, • Ecologie
o Bv: het post-Kyotoproces en de initiatieven van de verschillende landen
o De afname van de biodiversiteit: dramatische cijfers: in de laatste 40 jaar zijn
we 60% van planten kwijt -> een land zoals Frankrijk is heel hard aan het
inzetten op het creëren van nieuwe frameworks rond chemicaliën etc.
o Gat in de ozonloog: succesverhaal. Identificeren van probleem (oorzaak) en
gemeenschappelijke buitenlands politieke actie

• Mensenrechten
o Westerse regeringsleiders wel of niet naar de opening van de Olympische
Spelen?
o De multilaterale onderhandelingen in de Mensenrechtenraad in Génève
o Oeigoeren in China: in kampen gestoken, vruchtbaarheid wordt afgenomen
o Europese omgang met vluchtelingen

• Cultuur
o Culturele akkoorden tussen landen (drempelverlagend)
o Maakt landen aantrekkelijk voor bv vakantie, bv: Quebec

Welke actoren maken/beïnvloeden het beleid?

• Executieve macht, parlementaire macht
• Media, lobbygroepen, multinationale ondernemingen, individuen, etc.


FOREIGN POLICY ANALYSIS IS DAN…
“The study of foreign policy aims at understanding and explaining the foreign policy behaviors
of actors in world politics.”

“The study of foreign policy deals with both domestic and international arenas, jumping from
individual to state to systemic levels of analysis and attempts to integrate all of these aspects
in a coherent whole.”

“The central focus of Foreign Policy Analysis is on the intentions, statements and actions of an
actor – often, but not always, a state – directed towards the external world and the response
of other actors.”

-> op zoek naar patronen: de comparatieve methode


3 INTERPRETATIESTIJLEN
Buitenlands beleid als gedrag

• Zoomt meer in op de acties van bepaalde centrale actoren in de buitenlandse politieke
besluitvorming
• De rol van de president in de totstandkoming van een buitenlandpolitieke beslissing

Buitenlands beleid als proces: verschillende actoren die verwikkeld zijn in een
besluitvormingsproces over het te voeren beleid



5

,Buitenlands beleid als output

• De beslissingen, datgene wat er uit het proces komt
• Vaak – doch niet altijd – wordt in FPA de vraag gesteld hoe het gevoerde beleid output
verklaard kan worden

-> Het interessantste is om deze drie stijlen te combineren


TYPES BUITENLANDS BELEIDSSTUDIES
• Beschrijvend
o Als output: een loutere beschrijving maken van de actoren, doelstellingen en
ingezette instrumenten
o Als proces: in kaart brengen welke actoren betrokken worden bij een beslissing
over buitenlandse politiek
o Bv: door journalisten
• Evaluerend
o Als output: het buitenlands beleid toetsen aan de eerder gedeclareerde
doelstellingen
o Als proces: suboptimale aspecten van de besluitvorming over buitenlands
beleid in kaart brengen
• Beleidsgericht
o In het verlengde van evaluerende analyses aanbevelingen tot optimalisatie van
het beleid als proces/output formuleren
• Verklarend
o Als proces, a.d.h.v. interne en externe factoren, het beleid verklaren


VERSCHILLENDE VISIES
Afhankelijk van je assumpties en het bredere theoretische kader waarin je je als onderzoeker
situeert, zal je andere visies hebben over wat voor soort politieke entiteiten een buitenlands
beleid kunnen voeren.

Wie zich inschrijft in het (neo)realisme, meent wellicht dat enkel grote staten een echt
buitenlands beleid kunnen voeren. Nochtans bestaat er sinds de jaren ’70 ook een groeiende
literatuur over de rol van kleine staten in de internationale politiek. In tegenstelling tot wat het
realisme beweert, zijn er ook een reeks niet-statelijke entiteiten actief op de internationale
scène:

• Niet-statelijke, publieke entiteiten
o Subnationale entiteiten van (federale) staten, bv: Vlaanderen, Wallonië,
Québec, Catalonië
o Supranationale organisaties, bv: de EU
o Internationale (gouvernementele) organisaties, bv: VN, IMF, NATO
o Internationale gerechtshoven, bv: Europees Hof van Justitie
o Transnationale informele coalities, bv: G8, G77




6

, • Niet-statelijke, private entiteiten
o Multinationale ondernemingen: bv Danone, Bertelsmann, AmCham
o Internationale, niet-gouvernementele organisaties, bv: Amnesty, Greenpeace
o Individuen: Two-Track Diplomacy, bv: Carter, University of Kent

Wie het buitenlands beleid van statelijke publieke entiteiten bestudeert, dient eerst
duidelijkheid te schaffen in enige concepten:

• Wat is een natie?
o Een groep mensen die zich verbonden voelen, op cultureel en identitair vlak;
gemeenschappelijke taal, religie, gemeenschappelijke geschiedenis, verhalen
o Groepen definiëren zichzelf als een groep rond deze kenmerken
• Waarin verschilt een natie van een staat?
o Kenmerken van een staat
▪ Internationale erkenning
▪ Territorium
▪ Overheid (executieve macht)
▪ Monopolie op geweld
▪ Bevolking
o Wij zijn het gewoon om naar een kaart te kijken volgens de nationale staten.
• Wat houdt soevereiniteit in?
• Hoe kunnen we het statelijke buitenlands beleid dan definiëren?

1.2. VAN COMPARATIVE FOREIGN POLICY (CFP) NAAR
FOREIGN POLICY ANALYSIS (FPA)
Dit onderdeel is puur ter info, hier worden geen examenvragen over gesteld.


EERSTE GENERATIE: COMPARATIVE FOREIGN POLICY
• Eerste generatie begint in de jaren ‘50
o Tijd van realisme vs. liberalisme
o Vervolgens behaviorisme: alles willen weten en meten, komt voort vanuit het
realisme: bv. macht van VS berekenen door legermanschappen te tellen
• Overstijgen van niet-cumulatieve beschrijvende studies
• Op zoek naar spaarzame verklaringen door middel van analysetechnieken uit de
sociale wetenschappen (zoals vergelijken)
o In de CFP worden landen vergelijken met elkaar en patronen ontdekt via
kwantitatief meten. De bedoeling is het buitenlands beleid verklaren op basis
van zo weinig mogelijk verklaringsvariabelen
• Inductief (sinds jaren 50): langzaam cumulatief opbouwen van theorie, door
casestudies te doen
• Rosenau (1957): via een pre-theoretisch kader (op basis van analyseniveaus) komen
tot een middle range theory en uiteindelijk tot een grand theory.
o Initieel zeer ambitieus, maar al snel wordt duidelijk dat zo’n grand theory niet
alles kan verklaren.




7

, o We gaan wel patronen ontdekken door kleine studies en we gaan bepaalde
fenomenen terugvinden en zo tot een middle range theory komen
• Nooit zover gekomen, omwille van de beperktheid van de aanpak, nl. een bijna
uitsluitend positivistische, kwantitatieve aanpak.
• Jaren ’40-’60: Amerikaanse dominantie in het studiegebied
• CFP gekaderd in de kwantitatieve trend in de sociale wetenschappen van de VS-
overheid voor dergelijke International Relations (IR) en Comparative Politics (CP)
projecten
• CFP gekaderd in de internationale situatie die werd gereflecteerd in IR (realisme,
power politics) en CP (moderniseringstheorie)
• Dit leidde in IR tot spel-theoretische modellen, formele besluitvormingsmodellen van
conflicten en allianties en in CP tot modellen van ontwikkeling en modernisering
• Resultaat: in CFP ook modellenbouw, aanmaak van databases
• CFP was tot dan vooral geënt op theorieën uit IR, uit CP werd enkel de comparatieve
methode gehaald.


OVERGANG VAN DE GENERATIES
• Jaren ’60: politieke gebeurtenissen leiden tot aanpassingen
• IR: dekolonisatie leidt tot aandacht voor niet-militaire vormen van macht en tot
modellen van interdependentie-theorieën en pluralisme, waarvoor kwantitatieve
methodes minder of niet geschikt zijn.
o CFP zit in een doodlopende straat: niet alles kan gemeten worden
o Originele CFP kon multilateraal beleid niet capteren
• CP: moderniseringstheorie komt onder vuur te liggen en moet plaats maken voor meer
gecompliceerde binnenlandse studies
o We moeten de “staatbox” openen en vaststellen dat er veel meer is dan de
executieve macht alleen: media, publieke opinie, parlement,…
• Resultaat is dat de grenzen tussen IR en CP vervagen: CFP lag al op de grens van de
twee en krijgt door die vervaging de kans om zich tot een zelfstandige discipline te
ontwikkelen.
• Stilaan wordt aan deze discipline het label “Foreign Policy Analysis” gegeven.


TWEEDE GENERATIE: FOREIGN POLICY ANALYSIS
• Jaren ’70: het werd duidelijk dat zowel heel wat IR en CP werk ook voor FPA nuttig zou
kunnen zijn
• IR voorbeelden:
o Uit realisme
▪ Deterrence = strategie om iemand te weerhouden van het plegen van
een bepaalde actie door de persoon af te schrikken met de gevolgen,
bv: in militaire strategie en diplomatie
▪ Security dilemma: twee of meer landen wantrouwen elkaar en
proberen hun eigen veiligheid te verhogen, wat leidt tot escalatie en een
vicieuze cirkel van maatregelen
o Uit globalisme: imperialisme
o Uit interdependentie: integratietheorieën


8

, • CP-voorbeelden: weinig aandacht voor domestic factors en vaak enkel VS en dus niet
erg vergelijkend; relatie binnenlandse economie en buitenlands beleid wordt sterk
benadrukt
• Het verlaten van de idee om een grand theory te ontwikkelen, maakte het mogelijk om
meerdere potentiële verklarende factoren systematisch te onderzoeken.
• Aanzet: “New Directions in the Study of Foreign Policy” (1987)
• Ontwikkeling op basis van vele verschillende theoretische inzichten, steeds gebaseerd
op empirisch onderzoek, die elk een stuk van de verklaring bieden
• Gebruik van verschillende methodes: kwalitatief, kwantitatief, comparatief
• Verklaringen op basis van complexe interactie tussen factoren
• Meer aandacht voor de domestic factors
• Meer aandacht voor ander dan VS buitenlands beleid
• Noodzakelijk: dynamische kijk over tijd, veranderingen door interactie
• Nuttige data zijn event data: ontrafelde stappen van een gebeurtenis, maar dan mist
men wel nog steeds de non-decisions.


HET “LEVEL OF ANALYSIS”-PROBLEEM
Examenvraag: wat is het level of analysis-probleem?

Het is niet mogelijk om een dossier in het buitenlands beleid te verklaren vanuit slechts één
van de niveaus. We moeten ze alle drie bekijken en zien hoe ze onderling interageren, omdat
ze ons andere verklarende variabelen bieden om de afhankelijke en onafhankelijke variabele
te begrijpen.

Bv: een neorealist en Poetin in de casus Krim:

• Machtsdistributie in een internationaal systeem: Rusland haar macht is enorm
ingeperkt door een invloedssfeer
• Hoe de Oekraïne crisis benaderen als een neorealist? Als een soort van verdediging,
want de westerse invloedssfeer schuift steeds meer op.
• FPA: je moet naar de figuur van Poetin gaan kijken: wat is zijn wereldbeeld? Zijn
perceptie van de omgeving? Binnenlandse factoren?

De niveaus:

• Mondiaal of het internationaal systeem = niveau 1 = omgevingsfactoren
o = neo-realistisch
o Geopolitieke factoren zoals territorium = klassieke geopolitiek
• Binnenlandse factoren = niveau 2
o maatschappij,
o type politiek systeem,
o overheid
o bureaucratic politics
• Individuele beleidsmakers van het buitenlands beleid = niveau 3 = cognitieve factoren
o hier zijn we vooral geïnteresseerd in: hoe alle niveaus reageren op elkaar
o hoe centrale besluitvormers de omgeving percipiëren, heeft te maken met hun
persoonlijke waarden, normen, ervaringen



9

, Het trechtermodel: als je alles op
zijn plaats probeert te zetten en
het gewicht in kaart probeert te
brengen, dan kom je tot
conclusie dat de globale
invloeden groter zijn dan de rest.

De trechter van kleine landen is
nog breder, want kleine landen
hebben te weinig invloed om het
internationaal toneel te wijzigen
(<-> landen zoals China en VS).

De inhoud van het buitenlands
beleid kan bepaald worden door
meerdere reeksen van factoren.

Daarnaast wordt er in FPA ook aandacht besteed aan niet-statelijke actoren. FPA is dus per
definitie een multi- en interdisciplinaire studie




10

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bave. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,89  7x  verkocht
  • (0)
  Kopen