Onderzoek: Kwantitatief
Kwantitatief = resultaten in cijfers vaststellen → bv. Hoeveel mensen hebben een bepaald antwoord
gegeven, Wat zijn de scores die respondenten op een bepaalde stelling geven
Vormen van kwantitatief onderzoek:
› Survey’s, enquêtes, gestandaardiseerde vragenlijst
› Experimenten
› User metrics (google analytics, social media, …)
› …
Kwantitatief onderzoek niet noodzakelijk met respondenten:
› Koopcijfers, kijkcijfers, …
› Aantal vernoemingen van merk in krant, …
› Aantal bezoekers op een website
› …
Wat wil men bereiken met kwantitatief onderzoek: markt, context, patronen, … in kaart brengen of
hypotheses (=verwachtingen) testen
Cross-sectioneel = momentopname
Longitudinaal = herhaaldelijk bv. Digimeter
Soorten survey vragen:
› Gesloten vragen = vragen die voor iedereen hetzelfde zijn met dezelfde antwoordopties
› Schaalvragen = helemaal eens -> helemaal oneens
› Open vragen MAAR best beperken → vraagt veel tijd om te verwerken + te veel open vragen =
meer voor kwalitatief onderzoek, diepte-interview
Doel van survey’s
› Geldige en betrouwbare uitspraken over
▪ Voorkomen van verschijnselen bv. hoeveel mensen hebben een abonnement op Netflix
Beschrijven van een markt, context, mediagebruik,
▪ Samenhang van verschijnselen bv. verschillen mannen en vrouwen in hun mening
Kijken hoe de variabelen samenhangen, interactie hebben → op zoek gaan naar
patronen
1
, › Kenmerken
▪ Vaak op 1 moment → eenmalige momentopname
▪ Bij veel respondenten → honderden, duizenden, …
▪ Gestandaardiseerde vragen stellen → hetzelfde voor elke deelnemer
▪ Groot aantal eigenschappen meten
▪ Statistische verwerking
Belangrijke aspecten bij het opstellen van een enquête:
› Welke soort survey kies ik?
› Hoe stel ik de juiste vragen?
› Hoe bereik ik de juiste respondenten (= steekproeftrekking)
› Face-to-face
Enquêteurs
› Telefonisch
› Schriftelijk
Zelfstanding invullen
› Online
➔ Computerondersteund = CAPI (computer assistant personal interview), CATI (computer
assistant telephonic interview)
Combinaties van verschillende soorten kan ook!
Persoonlijk afnemen: thuis, winkelcentrum, event, …
› Enquêteur leest gestandaardiseerde vragen voor
› Belangrijk als enquêteur:
▪ Structuur vragenlijst goed kennen
▪ Inleiding: reden, wie, waarom, waarover, vertrouwelijkheid, vrijwilligheid deelname
▪ ‘Band maken’
▪ Vragen exact stellen zoals ze er staan
▪ Antwoorden letterlijk opschrijven
▪ Duidelijke instructies
▪ Probing = doorvragen voor volledige antwoorden
▪ Prompting = kaartje voorleggen
▪ Afsluiten: bedanken
Voordelen
› Feedback
› Vertrouwensband: voelt persoonlijker
› ‘Kwaliteitscontrole’
› Aanpassingsvermogen
2
, Nadelen
› Mensen maken fouten
› Traag
› Hoge kosten (tijd, geld, organisatie)
› Angst voor beoordeling door enquêteur → sociaal wenselijke antwoorden
Inter- en intra-interviewer variabiliteit:
› Inter = tussen verschillende enquêteurs onderling → verschillende vraagstelling en intonatie bv.
vindt u dat België meer moet doen om de klimaatdoelstellingen te halen?
› Intra = binnen éénzelfde enquêteur → slecht vastleggen van antwoorden bv. door vermoeidheid,
onoplettendheid, …
Voordelen
› Relatief goedkoop
› Snel gegevens
› Minder invloed door kenmerken enquêteur
Nadelen
› Mag niet te lang zijn
› Eenvoudig en beperkte vragen en antwoordmogelijkheden
› Onderdekking
› Bepaalde groepen (bv. armen, slechthorenden) minder bereikbaar
› Lagere respons
› Moeilijker gevoelige thema’s aan te kaarten
› Respondent niet kunnen observeren
› Niet weten of de juiste persoon antwoord
› Geen visuele hulpmiddelen gebruiken
› Minder betrokken bij respondent
Geëvolueerd naar CATI, computer asissted
› Voordelen
▪ Onmiddellijk antwoorden invoeren
▪ Sneller verwerken
▪ ‘Springen’ in vragenlijst
▪ Fouten vermijden
ALGEMEEN
Voordelen
› Lagere kosten
› Controle door de respondent
› Geen angst voor beoordeling door de enquêteur
3