Deel 1: Het gereedschap
1 Introductie vak filosofie
1.1 Situering en legitimering
-> Filosofie = relatief jong (iets meer dan 200j oud): blijft vast onderdeel hogere studies: wijsbegeerte
-> Blijft belangrijk om maatsch. en politieke kwesties én menselijke thema’s te situeren in wereld
-> Belangrijk als sociaal werker: filosofie heeft een politiek/maatschappelijke functie
-> Goed filosofieonderwijs moet bijdragen tot:
- Aanscherpen van eigen oordeelsvermogen
- Zelfstandig leren denken
- Confrontatie met en begrijpen van verschillende standpunten
- Leren argumenteren
- Leren nadenken over de beste vorm van politieke en sociale organisatie
- Vormen van kritische en democratisch gezinde burgers
- Gevoel voor universele waarden en waarheden
- Leren dialogeren
-> Behoren eerder tot categorie “vaardigheden” (onder noemer “kunnen”): UNESCO
-> In perspectief vd opleiding: je moet deze zaken allemaal ‘kunnen’: waarom wel? waarom niet?
-> UNESCO stelt van wel
-> Prof. Mortier: filosofie als museumkunde = gedachten bestuderen van mensen die lang dood zijn
1.2 Naar een hanteerbare visie
-> We willen af van museumkundige voorstelling van filosofie: maar hoe?
-> Filosofie als 2 perspectieven: filosofie als product en filosofie als proces
-> In veel hogescholen, universiteiten: als product (theorie): filosofie als geschiedenis
-> Op zich zinvol: veel hedendaagse kwesties kunnen vanuit historisch persp. begrepen worden
-> Filosofie als proces: legt klemtoon op eigen denken, op zelf verwerven van nieuwe inzichten
-> Andere visie om dit vak te legitimeren: beeld van Margalit
-> Hij onderscheidt 2 soorten filosofen:
“Dat-wil-zeggen-filosofen”: uitleggers (steunen op definities, algemene beginselen, …)
-> Voorbeelden zijn ondergeschikt aan uitleg
“Bijvoorbeeld filosofen”: illustratoren (treffende voorbeelden staan centraal)
-> Nu: in praktijk, lijkt die tegenstelling zwart-wit: toch is (zoals Margalit zei) het een kwestie van
stijlen in omgaan met filosofische kwesties
-> Meer nadruk op dat-wil-zeggen dan op bijvoorbeeld
-> Wij, zoals Margalit, kiezen voor de bijvoorbeeld-filosofie, betekent dat voor deze opl. de student:
Algemene beginselen of opvattingen kan illustreren aan de hand van treffende voorbeelden
Overgang tussen abstract en concreet kan realiseren
Uit elk voorbeeld een wijsheid (beginsel) kan brengen
1.3 Visie op professionaliteit
-> Wat ons beroep inhoudt komt tijdens les aan bod; belangr. om daar een goede visie te hanteren
-> Lees anekdote p. 12
-> Wanneer we werk-visie v Margalit hanteren: wat kan dit voorbeeld ons leren?
-> Alleszins (buiten feit dat ik goed mes had gekocht) iets over meesterschap
-> Lees ander vb. p. 13
-> Er zijn 2 dingen die de vben en het citaat ons trachten te leren:
Ze leren ons dat streven naar meesterschap en perfectie van belang zijn
Citaat v Aristoteles leer ons dat we ook rekening moeten houden met een menselijk aspect
1
, -> Nl. rekening houden met de menselijke mogelijkheden en met de eigen aard (karakter)
-> Bij dit alles: afwegingen maken die gebaseerd zijn op ‘praktische wijsheid’
1.4 Concrete situering van filosofie binnen het orthopedagogisch grondplan
-> Binnen opleidingsonderdeel filosofie bieden we een globale introductie v een wijsgerige manier v
denken (= metacognitite)
-> Leidraad hierbij zijn Heimspeki (=IJslands voor filosofie: kijken naar de wereld), Amor Mundi
(= belangr. aspect v Hannah Arendt: liefde voor de wereld), …
-> We situeren ons op meta-niveau van vragen over mens –en wereldbeschouwing
-> We vergelijken filosofen met elkaar, stellen de identiteit in vraag, …
1.5 De ethiek van de student en het studeren
-> Praktische wijsheid, visie op meesterschap, verwerven v nodige bekwaamheden om beroep uit te
oefenen, testen v bekwaamheden d.m.v. examens, …
-> Valt allemaal uit te drukken a.d.h.v. 3 centrale begrippen: willen, kunnen, moeten
-> Belangr. om niet als afzonderlijke begrippen te zien, maar als aan elkaar gerelateerde begrippen
-> Lees verder p. 15 – 16
1.5.1 Hoe te studeren?
-> Filosofie studeren is zoals wonen in een groot huis met een kelder waarin de vorige eigenaars
ontzettend veel rommel hebben achtergelaten
-> Dus: letterlijk je weg leren zoeken in dat wat tot uw toekomstige bekwaamheden moet horen
-> Er kunnen 10tallen leermethodes aangeboden worden, maar eigenlijk moet je er zelf 1 zoeken
1.5.2 Studeertips
-> Zie studeertips p. 17 – 18
1.5.3 Vier fundamentele houdingsaspecten om filosofie te studeren
1.5.3.1 Discipline en doorzettingsvermogen om te blijven oefenen
-> Je praktische wijsheid ontwikkelen vergt doorgedreven oefening
-> Geen andere manier om prakt. wijsheid te ontwikkelen dan door ermee aan de slag te gaan,
jezelf tijd te gunnen om daarbij horende denkvaardigheden te ontwikkelen
-> Wellicht vaak ook: jezelf dwingen om te blijven oefenen
1.5.3.2 Openheid van geest, creativiteit en verbeeldingskracht
-> Cruciaal bij filosoferen: dingen vanuit meerdere perspectieven kunnen bekijken
-> Vergt dat je bestaande perspectieven moet loslaten (of minstens opzijzetten)
= Niet gemakkelijk voor beginners
1.5.3.3 Nieuwsgierigheid
-> Filosoferen start (net als elk ander leerproces) met het stellen van goede vragen
-> Vragen geven richting en inhoud aan het denken
-> Die vragen ontstaan uit nieuwsgierigheid, drang om inzicht te krijgen, …
1.5.3.4 Liefde voor de wereld
-> Wie onverschillig en cynisch t.o.v. de wereld staat, zal weinig uitgedaagd worden zijn/haar denken
te ontwikkelen
-> Leren denken gaat makkelijker als je er ook in gelooft dat jouw denken ertoe doet
2 Kennismaken
2.1 Buigen voor een vraag
-> Kennismaken = kunst van aandacht vestigen op interessante vragen
-> Studenten maken kennis met opleiding en opleiding met hen (meeloopdagen, proefcolleges, …)
-> Hoger onderwijs wordt persoonlijker in zijn kennismaking met aankomende student
-> Is kennismaking niet te éénzijdig?: student komt kennismaken met opleiding, niet omgekeerd
-> MAAR kennismaking veronderstelt nu juist een interesse van weerskanten in elkaar
2
, 2.2 Naar de wereld kijken
-> Filosofie stamt af van 2 Griekse woorden: “Philos” (= vriend) en “Sofoi” (= wijsheid)
-> Samen: vriend of liefhebber van de wijsheid , of: wijsbegeerte -> klinken indrukwekkend
-> Maar: zeggen op eerste zicht niet veel: hoe kan je wijsheid begeren?
-> Dergelijke woorden in cursus scheppen verwarring: is geen geen duidelijkere manier?
-> Misschien het woord “Heimspeki”? (= IJslands samengesteld woord)
-> Heim (= wat wereld betekent) en Speki (= kijken-naar) -> dus: kijken naar de wereld
-> Centraal staat: dat je als observator IN de wereld bent
-> Heimspeki m.b.t. filosofie = kunst vh observeren en doordenken wat geobserveerd wordt
-> Helder denken dus
-> voorbeeld Aliens in je tuin: weten niet wat mooi zijn/lelijk zijn, letterlijk en figuurlijk betekent
-> Filosofie = vragen stellen, proberen uit te leggen en antwoorden zoeken
-> Dat is het idee: tijdens de lessen met aliens op reis: wereld bekijken, verkennen, exploreren, …
-> Niet altijd gemakkelijk, maar naar wereld kijken = ook naar het onbekende kijken
-> Voornaamste instrument = denkvermogen (we gaan ervan uit dat we zonder denken niet
naar wereld kunnen kijken) -> wie ben ik? wie kijkt naar de wereld?
-> Vervolgens: het resultaat van dat kijken bestuderen, wat we zien trachten te verhalen
-> Dan: hoe we naar wereld kijken (positie van dat kijken) = van essentieel belang!
-> We gaan op zoek naar voorwaarden om gelukkig in de wereld rond te lopen
-> Werkprincipe Hannah Arendt (Duitse filosofe): “Amor Mundi” (= liefde voor de wereld)
-> De wereld is voor jou waardevol op een betrokken en positieve manier
-> Betekenis Heimspeki en Amor Mundi: leer naar de wereld kijken en doe dat met liefde
2.3 Filosofie is oorspron-kelijk denken
-> 2 manieren van denken: kijken naar oorsprong, zelf nadenken: niet blij zijn met antw. die je ‘krijgt’
-> Oorsprong-kelijk denken: waarover gaat dit? Wat is dat met de wereld?
-> Dit soort vragen zijn dat concretiseren van dat oorsprong-kelijk denken
-> Accentueert de wens en behoefte om greep op de wereld en werkelijkheid te krijgen
-> Denken dat teruggaat naar de oorsprong (vb. tijdens wandeling boom tegenkomen: vanwaar
komt die boom?)
-> Door oorsprong te localiseren: kan men geheel van parcours/traject in kaart brengen
-> Dan: het een plaats geven in de totaliteit van de wereld
-> Bewegingsprincipe v filosofie wordt daardoor duidelijk: oriënterende, aftastende manier v denken
-> Tracht beeld van dingen te krijgen door de oorsprong
-> Dan doet men letterlijk aan ontgoocheling, beter: ont-goochelen
-> Omkeren van dat wat goochelaar doet: wat is de truc, wat is er precies verborgen?
-> Demystificatie = ont-goocheling, ont-tovering van een bepaald wereldbeeld
2.4 Waarmee kijken we?
-> Kenmerken van de wijsgerige manier om te kijken zijn:
1) Het eerste punt: men vertrekt niet van vooronderstellingen die men onbetwijfelbaar acht
-> Die men zelfs ondanks redelijke tegenargumenten niet in vraag wil stellen = dogmatisme
-> Kritisch zijn t.o.v. eigen argumenten en redeneringen
2) Het tweede punt: respect voor de standaarden voor rationele argumentaties
-> Oplossing moet afhangen van denkstappen die principieel aanvaardbaar zijn
-> Rationeel te werk gaan = op een logisch onderbouwde manier te werk gaan (in stappen)
3) Het derde punt: wijsgerigheid kan je herkennen aan ultieme vragen / uiteindelijkheidsvragen
-> Dit zijn vragen i.v.m. de totaliteit, het hele leven, over lange termijn, …
-> vb. je afvragen of je morgen vis of vlees gaat eten is geen ultieme vraag, je afvragen
waarom je dieren eet (moreel gezien), is wel een ultieme vraag
3