Hulp nodig over werkwoordspelling, fictie en poëzie? Dit zal u helpen!
Alles voor dit studieboek (11)
Geschreven voor
Middelbare school
VWO / Gymnasium
Nederlands (NE)
3
Alle documenten voor dit vak (3120)
Verkoper
Volgen
Yeah0309
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Opsomming: elke strofe is deel van een opsomming
Tegenstelling: inhouden van de strofen zijn tegenstellend
Herhaling: elementen komen in meerdere strofen terug
Uitspraak-reden: een strofe legt de reden uit voor een gebeurtenis in een eerdere strofe
Grammatica
H1
Zinsdelen
Wwg = alle werkwoorden in de zin
Nwg = het koppelwerkwoord en het naamwoordelijk deel van het gezegde (de eigenschap die
door het koppelwerkwoord aan het onderwerp wordt gekoppeld
Ond = degene die de handeling uitvoert
Lv = wie/wat + gezegde + onderwerp?
Mv = aan/voor wie/wat + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
Vzv = een vast voorzetsel (een voorzetsel dat altijd bij een bepaald werkwoord staat) met het
bijbehorende gedeelte
Bwb = geeft antwoord op vragen als waar, waarom, wanneer, hoe, enz.; alles wat nog niet
benoemd is
Bvb = bijvoeglijk naamwoord dat iets over een zelfstandig naamwoord zegt
Bijstelling = een gedeelte van de zin dat tussen komma’s staat en inwisselbaar is met het
gedeelte voor de komma
Woordsoorten
Znw = een mens, ding of dier; alles waar je de, het of een voor kunt zetten
Lw = de, het of een
Bnw = zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Vz = kun je voor ‘de vakantie’ zetten
Bw = zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord, een werkwoord of een ander bijwoord; het geeft
antwoord op vragen als waar, waarom, wanneer, hoe, enz.
Vnw. bw = woord dat bestaat uit meestal een bijwoord aan het begin en een voorzetsel aan het
eind bv. eraan, eruit, hierdoor, hiermee, waarnaast, waarover, daarin, daarop, enz.
Zww = belangrijkste werkwoord van de zin en onmisbaar
Hww = een niet zelfstandig werkwoord dat helpt om de zin in de juiste tijd te zetten
Kww = Belangrijkste werkwoord in de zin die een eigenschap koppelt aan het onderwerp: zijn
worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Pers. vnw = verwijst naar een persoon: ik, mij, me, jij, je, jou, hij, zij, hem, haar, enz.
Bez. vnw = verwijst naar het bezit van een persoon: mijn, jouw, zijn, haar, uw, enz.
Wederkerend vnw = een vorm van het woordje zich: me/mezelf, je/jezelf, zich/zichzelf, enz.
Wederkerig vnw = elkaar of mekaar
Vr. vnw = stellen een vraag: wie, wat, welke, wat voor (een)
Aanw. vnw = deze, die, dit, of dat
Betr. vnw = die, dat, wat, wie. Heeft betrekking op de woordgroep ervoor
11
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Yeah0309. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.