DE PROFEET JONA (P235 – P243)
JONA OP DE VLUCHT
Jona = een profeet, Israëliet: ikke ikke ikke en de rest kan stikken
God wou dat hij naar Ninevé ging, omdat de mensen daar slecht leefden vb. : 2 jongens bekogelden
een hond tot het jankte, vrouw sjoemelde met haar weegschaal: mensen kregen minder vis waarvoor
je betaalde, 2 mannen gingen met stokken op elkaar af tot iemand bloedde
Jona ging niet
Jona betekent duif, Jona was een aparte vogel, bang vogeltje die dicht bij thuis wou blijven
Jona ging naar de haven van Jafo, daar vond hij een schip dat hem naar Tarsis kon brengen (hij dacht
daar geen last te hebben van God)
Op zee begon het te spoken: storm
Schipper gooide kostbare lading in zee dat ze lichter wogen, Jona in een diepe slaap
Ze zeiden dat Jona moest gaan bidden, schipper wouden weten door wie het kwam
Dobbelstenen rolden naar Jona
Jona zei: ‘Neem mij op en gooi me in zee, dan leggen de golven zich weer neer.’
Jona wou liever doodgaan in de zee, dan naar Ninevé gaan
Storm zo heftig, scheepmannen gooiden hem over boord
DE PROFEET IN DE VIS
God stuurde een grote vis om Jona op te slokken
Jona zat 3 dagen en 3 nachten inde vis
Jona bad tot God
God hoorde zijn gebed, sprak tot de vis en de vis spuwde hem uit op het droge
Jona kwam tot inzicht en gaat naar Ninevé
JONA IN WONDERLAND
Jona ging op een kistje staan in Ninevé en zei ‘Binnen 40 dagen gaat deze stad ondersteboven staan en
weggejaagd worden’
Maar Jona vergat erbij te zeggen dat God dat niet wou, dat God wou dat de mensen veranderde in
Ninevé
Koning van Ninevé zei ‘die Jona heeft gelijk, wij leven niet goed’ & ‘wij moeten NU veranderen, als wij
veranderen, verandert God misschien ook en blijft onze stad behouden’
Koning deed een zwarte lap om hen als teken van rouw, hij at en dronk niet, want hij schaamde zich
Mensen zagen het en deden precies hetzelfde: lap dragen, niet eten en drinken, ze schaamden zich
Ze zeggen dat zelfs de dieren meededen
God zag het en toonde berouw, na 40 dagen ging de stad dus niet ten onder
Jona snapte er niets van en zei dit tegen God
God zei dat de mensen in Ninevé zijn verandert, maar Jona niet, God wou dat Jona ook verandert
God liet een wonderboom naast Jona groeien, die veel schaduw gaf, Jona was er blij mee
God stuurde de volgende dag een worm naar de boom, die knaagde aan de wortels, boom verdorde
God: ‘Zie je het dan niet, jij wilde die ene wonderboom behouden zonder moeite te doen, 1 nacht is hij
geworden. Zou ik dan Ninevé niet willen behouden waar zoveel mensen en dieren leven?
Niemand weet wat Jona zijn antwoord is, maar Ninevé is nieuw geworden, Jona wss de oude gebleven