5. Cellulaire membranen
5.1. De samenstelling en de structuur van membranen
- cellen → reguleren welke substanties binnenkomen & verlaten
→ door plasmamembraan → hydrofobe lipiden dubbellaag, eiwitten & suikers
- lipiden = barrière voor hydrofiele materialen
- fosfolipiden dubbellaag = zee van vet en eiwitten → vloeibare mozaïek model
- eiwitten = aantal functies; transporteiwitten, kanaaleiwitten, receptoren, herkennings- en
adhesiemoleculen, integrines, enzymen... → membraan bevat eiwitten die
overeenstemmen met functie van cel/organel
- carbohydraten (kws) = glycolipiden & glycoproteïnen → buitenzijde weg van de
cel &
herkennen specifieke moleculen
- lipiden
→ slaan energie op
→ triglyceriden = 3 vetzuurmoleculen (lange KWS ketens met
carboxylgroep aan het
einde) en 1 glycerol (3-koolstofmolecule met 3 -OH groepen voor elk
C-atoom)
→ condensatiereactie = vorming van ester: glycerol + 3 vetzuur =
triglyceride + 3H2O
→ verzadigde = enkelvoudige C-bindingen → gesatureerd met waterstof =
vast bij
kamertemperatuur → dierlijke vetten
→ onverzadigde = minstens 1 dubbele C-C binding → kinken (cis/trans) →
vloeibaar
bij kamertemperatuur → plantaardige vetten
5.1.1. Lipiden maken de bulk uit van een membraan
- hydrofiele, fosforbevattende, kop (elektrisch geladen) → bindt met polair water
- hydrofobe vetzuurstaart → bindt met naburige fosfolipiden via VdW-interacties,
lost niet op
in water en associeert met andere hydrofiele substanties → naburige
interacties tussen
vetzuren vormen een aaneengesloten laag
- fosfolipide = glycerol + 2 veresterde C-atomen (met vetzuur) → diacylglycerol
+ polaire
groep
- 3e C-atoom kan veresterd zijn met choline (fosfatidylcholine), alchocolen (ethanolamine),
suikers of AZn
- amfipatisch karakter → zowel hydrofoob als hydrofiel → dubbelgelaagde
structuur
→ fosfaatdeel met water in contact en apolair vetoplosbaar deel intern
- associëren spontaan (gaten vullen) en vormen een dubbellaag → DYNAMISCH
→ makkelijk te maken in labo’s
→ biologische membranen helpen om te fusioneren (vesikels, endocyt.,
21
,fagocyt., …)
- fosfolipiden → identieke lengte & cilindrische vorm → symmetrisch,
aaneensluitend
- detergenten ook amfipatisch met 1 vetzuurrest die bindt met 1 hydrofiele groep
→ conische vorm met uitgebreide hydrofiele groep als basis en vetzuurrest
naar top
→ dubbele fosfolipidenlaag met polaire groepen naar water (intern en
extern) en
hydrofobe weg van water = LIPOSOOM
→ enkelvoudige fosfolipidenlaag, sferen ipv dubbellagen = MICELLEN
→ in interactie met membranen → doorbreken en membraanproteïnen
afzonderen
→ Triton X-100, NP-40
- gelijkaardige structuur maar verschillen in lipide-samenstelling
→ lengte van vetzuurketen, mate van onverzadiging, mate van fosfor-
bevattende
groepen, cholesterol en andere types vetzuur
- cholesterol = steroïde → in membranen van dierlijke cellen
→ hydrofoob, zwak amfipatisch door 1 hydroxylgroep → in interactie met
fosfaat &
hydrofobe groep in interactie met vetzuurfractie
→ lage temp. → spacer → vloeibaarder membraan
→ hoge temp. → minder vloeibaar membraan
→ bindt sterkst de delen die dicht bij hydrofiel fosfaat liggen → alleen hier
laterale beweging beperken
→ belangrijk voor membraanfluïditeit
- beweging in fosfolipidenlaag
→ laterale bewegingen in membranen zijn mogelijk
→ verticale bewegingen (translocatie) gebeuren zelden want polaire delen
en
hydrofobe binnenste moeten elkaar doorkruisen → flip-flops
- verschillende fosfolipiden binnen en buiten → asymmetrie
- normaal fosfatidylserine actief (verlies van ATP) in binnenste fosfolipidenlaag houden door
aminofosfolipidetranslocase of flippase → bij stervende cellen wordt dit
gedeactiveerd
waardoor fosfolipidescramblase PS op het buitenste membraan brengt en maakt cel PS
positief → “eat-me” signaal → fagocyten herkennen via fosfatidylserinereceptor
→ apoptose
= gebaseerd op verlies van asymmetrie!
- per seconde 106 cellen sterven → ook rode bloedcellen (RBC)
- apoptose wordt zichtbaar gemaakt
→ via annexine-V (eiwit) dat met PS bindt via calcium en wordt gekoppeld
aan
fluorescente merker
22
, → via propidiumiodide dat door membranen dringt van stervende
cellen en DNA bindt
→ WORDEN SAMEN GECOMBINEERD
→ vroeg apoptotisch → alleen AV positief, later AV en PI positief
- flippase/floppase → aminofosfolipiden “flippen” in 1 richting afh. van ATP
- scramblase → aminofosfolipiden “flippen” in beide richtingen afh. van
Ca +2
- graad van verzadiging (en cholesterol) kan membraanfluïditeit verhogen
of verlagen →
korte = meer fluïditeit (minder VdW) en onverzadigde ook → fluïditeit voor
membraanfuncties → lage temperatuur is minder fluïditeit en minder laterale
bewegingen →
negatief voor organisme dat temperatuur niet kan behouden → verz vetzuren
vervangen
door onverz en vetzuren met korte staarten → overleving van organismen in de
winter
- verschillende soorten cellen hebben een verschillende lipidensamenstelling voor het
membraan → vorm, functie…
- organellen met meerdere membranen (mitochondria) → onderling verschillende
lipidensamenstelling tussen 2 membranen
- architectuur
→ cardiolipine = glycerol + 2 fosfatidaten → 4 vetzuurketens & 2
fosfaatgroepen
→ lysofosfolipide, sphingomyeline = omgekeerde kegel (1 polaire kop, 1
vetzuurrest)
→ micelle
→ fosfatidylcholine, fosfatidylserine = cilindrisch (1 polaire kop, 2 vetzuurresten)
→ dubbellaag
→ fosfatidylethanolamine, cardiolipine, cholesterol = kegel (1 polaire kop,
2
breedstaande vetzuurresten of cholesterol (steroïd → kleine polaire
kop -OH en
uitgebreide alifatische ringen)
→ hexagonale fase
- moleculaire vorm van lipiden bepaalt fysische eigenschappen (curvatuur…)
→ halve micellen en openingen dr omgekeerde kegels (+ curvatuur)
→ omgekeerde micellen en transp. door dubbele membranen dr
kegels (- curvatuur)
5.1.2. Membraaneiwitten vertonen een asymmetrische spreiding
- meestal 25 fosfolipiden, 1 eiwit (25/1) → kan variëren mbt functie van een
membraan
→ IMM 15/1 → oxidatieve fosforylatie voor ATP productie
→ myeline schede 70/1
- eiwitten ook hydrofobe en hydrofiele regio’s → amfipatische
→ hydrofiel → AZn met hydrofiele zijgroepen (polair deel) → uitstekende
delen in
23
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FarmaseutBiochemist. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.