PATHOLOGIE VAN HET BEWEGINGSAPPARAAT
ORTHOPEDIE
Orthopedie = een (para)medisch specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van
afwijkingen en ziekten van het steun- en bewegingsapparaat.
Oorsprong:
• Orthos = recht
• Paedos = kind
• Het voert terug op het recht laten groeien van kinderen
Orthopedisch letsel
Orthopedisch letsel = verzamelnaam voor aandoeningen en letsels aan het steun- en
bewegingsapparaat. Het kan gaan om botten, spieren, ligamenten, gewrichten.
• Acuut (breuken of sportletsels)
• Verworven: in de loop van het leven zijn letsels ontwikkeld (artrose, heupdysplasie)
• Aangeboren: genetische afwijking (scoliose, spondylolisthese, klompvoeten)
Etiologie/ontstaan van orthopedische letsels
Predisposed athlete: iemand die voorgeschikt is om een letsel te krijgen
➔ Oorzaak: aantal intrinsieke factoren
• Genetische voorgeschiktheid
• Lichaamsgewicht
• Leeftijd
• Kracht
• Stabiliteit
• Vorige letsels
• Gender
• Gezondheid
• Medische conditie
➔ Wordt bloodgesteld aan/zijn vatbaarder voor een aantal extrinsieke stressoren:
• Weersomgeving
• Ondergrond
• Schoeisel
• Belasting in dagelijks leven
• Werkomstandigheden
• Bewegingen die vaak moeten worden uitgevoerd
➔ Dat leidt tot iemand die klaar is om een letsel op te lopen: susceptible athlete
Bij een letsel zijn er 2 mogelijkheden:
1. Revalidatie
2. Participatie: bij geen herstel
1
,Het is nooit 1 ding op zich, maar een combinatie!!!
Diagnose van een orthopedisch letsel
1) Anamnese (medische voorgeschiedenis)
Doel: hypothese vormen van probleem en verdere aanpak
• Belangrijk onderdeel: veel informatie uit halen voor behandeling
• Open vragen stellen
• Aandacht voor ADL!
• Pijlen naar verwachtingen van patiënt
• Vragen stellen: leeftijd, geslacht, werk, hobby, volledige medische historiek,
letselmechanisme, ontstaansmechanisme, symptomen, welke
bewegingen/activiteiten pijn veroorzaken, duur, intensiteit, frequentie, pijn in rust,
type en kwaliteit van pijn, levensstijl, familiale voorgeschiedenis, eerdere
behandelingen, medicatiegebruik, etc.
Aandacht voor red/yellow flags
• Red flag: ernstige pathologieën waarbij doorverwijzing nodig is
o Bv. klachten ’s nachts erger dan overdag
o Bv. onverklaarbaar gewichtsverlies
o Bv. algemeen slecht gevoel
o Bv. onverklaarbare pijn, pijn zonder mechanische oorsprong (niet uitgelokt
door bepaalde beweging)
• Yellow flag: psychologische factoren, mindset veranderen
o Bv. bang om te bewegen
o Bv. thuissituatie
2) Observatie
Doel: bepaling aanpak
• Veel informatie bij binnenkomen van patiënt (gezichtsuitdrukkingen, hoe uitkleden…)
• Manier van begroeten bepaald aanpak (zakelijk/hartelijk, zachte/harde handdruk,…)
• 50% van behandeling is een psychologisch proces → vertrouwen is belangrijk voor de
behandeling
2
, 3) Klinisch onderzoek uitvoeren
Doel: bevestigen of uitsluiten van een hypothese
• Onderzoek structureren: logische opeenvolgende handelingen uitvoeren
1. Actief onderzoek 2. Passief onderzoek 3. Weerstand onderzoek
De patiënt moet niet Krachtwaardes gaan onderzoeken, inschatten
actief bewegen. De van de kracht en bewegingen. Eerst niet-
therapeut voert aangedane zijde, daarna aangedane zijde.
passieve
bewegingen uit met
de lidmaten.
Passieve range of
motion.
4) Functioneel onderzoek
• Toegevoegde testen
• Functionele bewegingen (ADL) uitvoeren en aanpakken indien nodig
• Hobby’s nagaan en welke bewegingen nodig zijn (ergonomische tips geven)
5) Neurologisch onderzoek
Hoe de bezenuwing in elkaar zit
• Bv. testen van reflexen
• Bv. welke zewuwen spierpijn uitlokken
6) Palpatie
Het voelen van structuren:
• Verschil in spanning: kan je niet voelen
• Textuur
• Vorm en structuur
• Aard van het weefsel: bot, ligament, spier
• Temperatuur: bij meer klachten is de huid vaak wat warmer
• Pulsaties, fasciculaties, tremor
• Pathologische aard (zwelling, verdikking, droogheid)
• Verminderd gevoel
Rustige aanpak (bv. eerst vragen stellen, hand op vertrouwd lichaamsdeel…)
3
, 7) Toegepast onderzoek of radiologie
Röntgenonderzoek (RX)
Een generator genereert röntgenstralen, die gaan neerslagen op
een fotografische plaat. De stralen penetreren de botstructuur
die nadien te zien is op een foto.
Rontgenbuis – rontgenstralen – door lichaam – naar detector –
deze meet straling en zet om in beelden.
➔ Verschillende dichtheden van lichaamsstructuren:
• Metaal: gaat het meest wit aftekenen op de foto
• Bot
• Zachte weefsels/weke delen
• Water
• Vet
• Lucht: gaat het meest zwart aftekenen op de foto
Wit: hoge dichtbaarheid
→ osteosynthese (dichtheid)
Zwart: hoge doorlaatbaarheid
→ water, vet, lucht
→ kraakbeen (water)
→ bot bestaat uit luchtdeeltjes
→ ligament bestaat uit bind- en vetweefsel
RX thorax: probleem thv longen,
pleura (pneumothorax), norstbeen of
ribben uitsluiten
RX botten/gewrichten: trauma/ziekte
uitsluiten (bv fracturen, tumor,
artrose)
4