ORTHOPEDAGOGIEK
Waarom orthopedagogiek in opleiding logopedie? ➔ quality of life
• Communicatie
o begrijpen/uiten van taal
o verbetering v functionele communicatie
o gebruik v totale communicatie
o impact op Quality of Life
Wie is de persoon met een beperking?
• Beeldvorming zal behandeling bepalen
o Iemand met talenten, mogelijkheden
Iemand die wat ondersteund zal moeten worden
o ‘sukkelaar’, uitsluiten
Wat is orthopedagogiek?
• Ik ben wie ik ben door:
o Nurture:
▪ Opvoeding
▪ Omgeving (familie, vrienden)
▪ School
o Nature
▪ Aanleg
▪ Karakter
▪ Genen
• Definitie orthopedagogiek:
o Grieks: ortho - ped- agogiek
o De wetenschap van het handelen in moeilijke opvoedingssituaties
• Handelingswetenschap
o Orthopedagogiek richt zich op de ‘wetenschappelijk verantwoorde praktijk’
o Professioneel handelen = verantwoord handelen
o Gedrag (uiterlijk waarneembaar) VS handelen (wat zijn intenties, beweegredenen en keuzes)
→ intenties kom je te weten door in dialoog te gaan
• Ontwikkeling:
o Aanvankelijk: pedagogiek VS pedologie
o 1970: praktijken gerelateerd aan bijzondere doelgroepen
o 1990: paradigma-verschuiving (individuele VS sociale modellen)
o Nu: integratieve visies binnen postmoderniteit (mensenrechten)
De grote kaders:
• mens als kennis = empirisch-analytisch
o ‘werkt interventie?’
o Kwantitatief data verzamelen
o Nomologisch
o Verklaren
o Toetsen van hypothesen, evalueren
o Hypotheses opstellen die toetsen en willen verklaren
o Doelgroep met interventie en doelgroep zonder interventie vergelijken
o Empirische cyclus
• mens als verhaal = existentieel-fenomenologisch
o ‘waarom heeft interventie impact?’
o ‘hoe ervaart doelgroep ervaring?’
, o Waarom-vraag: BV waarom beter na interventie?
o Kwalitatief data verzamelen
o Idiografisch
o Begrijpen
o Interpreteren van fenomenen
o Ontmoeten van de ‘ander’
• mens als gerechtigheid = kritische stroming = postmodernistische stroming
o ‘wordt persoon er beter van?’
o Wordt doelgroep beter na interventie?
o Social justice
o Emancipatie
o Empowerment
o Sociale model
• Postmoderne implicaties
o Integratief/complementair
o Stellen v juiste vragen
o Afwisselend samengaan v verschillende perspectieven, met aandacht voor moreel handelen
o Er is niet 1 juiste weg
o Soms is het goed om niet te handelen
o ‘open-mindedness’
o Ene is niet per sé beter dan andere ➔ afwisselend, samen gebruiken!
Benaderingswijzen
• Individuele model
o Het ‘probleem’ wordt binnen het individu gelokaliseerd
o Benadrukt meer het ‘verschil’ dan de ‘gemeenschappelijkheid’
o Biomedische oorsprong ➔ medische diagnose
▪ Dokters, verpleegkundigen
▪ Behandeling met doel genezing
→ handicap kan niet genezen worden
▪ Preventie BV NIPT-test
o Functionele oorsprong
▪ Paramedische disciplines: logopedisten, kinesisten…
▪ Hoe sneller, diagnose, hoe sneller juiste behandeling
▪ Gevolgen
o Vertrekt vanuit stoornis (arts) → kan tot beperking leiden (paramedici)
→ kan handicap veroorzaken MAAR gebeurt niet altijd
o Kenmerken v individuele modellen
, ▪ Defect-of deficietmodellen
▪ Individuen moeten zich aanpassen aan samenleving
▪ ‘graad v incapaciteit’ met als referentiebasis de persoon zonder handicap
▪ Interventie gericht op individuele toestand
▪ Behoeften v personen met een handicap zijn ‘speciaal’
▪ Stoornissen of beperkingen worden gebruikt om te classificeren
▪ ‘personal tragedy’-model leidt tot afhankelijkheid
→ ‘er is iets mis’ ➔ medelijden, afhankelijkheid, aangeleerde hulpeloosheid
• Sociale modellen
o Hierbij wordt vertrokken van een collectieve realiteit
richt zich op overeenkomsten
o Collectieve verantwoordelijkheid van de samenleving
o Disability is GEEN kenmerk van een individu maar is gesitueerd in de sociale structuur
➔ verantwoordelijkheid ligt bij de samenleving
o Handicap ontstaat als omgeving GEEN MOEITE doet om handicap te VOORKOMEN
o Gevolgen hiervan:
▪ Disability is niet eigen aan een individu, los van de sociale structuur
▪ Prioriteit wordt gegeven aan politieke, sociale en architecturale omgeving
▪ Disability is een verschil, GEEN abnormaliteit
▪ Interactie tussen individu en samenleving
▪ Inclusie: publieke verantwoordelijkheid
o Omgevingsbenadering
▪ Mensen met handicap integreren
▪ Finaal moet men zich wel normaliseren
▪ Nom van samenleving staat voorop
▪ Mensen met handicap moeten zich aanpassen aan ons, MAAR wij maken #
instellingen toegankelijk
BV geïntegreerd onderwijs
➔ toegankelijkheid v omgeving!
▪ Faciliteiten
▪ hulpmiddelen
o Mensenrechtenbenadering
▪ Mensen met handicap zijn volwaardige burgers
▪ Ze horen bij samenleving
▪ Ze moeten NIET normaliseren
▪ Maatschappij moet omgaan men diversiteit
, ▪ Wij passen maatschappij aan
BV inclusief onderwijs ➔ M-decreet
▪ Factoren die mensen ervan weerhouden ten volle te participeren
▪ Iedereen kan bijdragen tot de samenleving
▪ Aanpassen v economisch, sociaal en politiek beleid
▪ Identiteit
▪ Cultuur
▪ Wereldbeeld
BV Stephen Hawking: ‘ik zou nooit mijn wetenschappelijk wereldbeeld hebben gehad
zonder mijn handicap’
▪ Belang van taal
Benaming BV sukkelaar
▪ Belang van ‘coming out’ ➔ zelf-identificatie
BV aalmoezenier VS paralympiër
▪ Wie is DE persoon met een handicap?
▪ BV Doven (met grote D): eigen identiteit, cultuur, wereldbeeld, taal
→ Doven hebben liever doof kind WANT zelfde taal… als ouders
o ‘handicap’ is een sociaal construct
‘Disability Studies’
• Profilering van de ‘Disability Studies’ binnen de bijzondere orthopedagogiek
• Disability Studies is NIET de studie van verschillende handicaps/beperkingen
• ‘disability’ moet hier gezien worden als een politieke en culturele identiteit en niet louter een
medische toestand of een geheel van fysieke of verstandelijke beperkingen
➔ Verzameling van disciplines die vertrekken vanuit het feit dat handicap niet enkel iets medisch is
• Mensenrechten!
De praktijk
• De persoon met een beperking is een persoon, GEEN defect object, met wie we moeten proberen
om een dialoog aan te gaan van wie we een ‘sterkte-zwakte analyse moeten maken
→ focus vooral op sterktes en mogelijkheden
Sociaal-ecologische modellen:
• ICF
o Bio-psycho-sociaal model
→ mens als organisme, handelend wezen, deelnemer aan de maatschappij
o Uitgangspunt:
“Functioning and disability are results of the interaction between the health conditions of
the person and their environment.”
o 2 delen:
▪ Functioning & disability ➔ body functions & structures, activities, participation
▪ Contextual factors ➔ environmental factors, personal factors
o Diagnose vanuit individueel EN omgevingsperspectief
o Werkt enkel vanuit multidisciplinair kader
o Hoe belangrijk is het functioneren van dagdagelijkse activiteiten en participatie?
o Kernvragen:
▪ Wat is het klinische beeld?
→ mentale, zintuiglijke, motorisch functies, slikstoornissen…
▪ Wat is het effect op het functioneren?
→ zelfzorg, mobiliteit, huishouden…
▪ Wat is het effect op participatie?
→ interacties, communicatie, vrije tijd…