Examen LO
Bewegingsopvoeding staat voor motorische basisvorming, gericht op het geïntegreerd ontwikkelen
van na te streven competenties.
Bewegingsdoelen:
- Ontwikkelen van motorische competenties (MC)
- Ontwikkelen van een gezonde, veilige en fitte levensstijl (GVL).
Persoonsdoelen:
- Ontwikkelen van zelfsturingscompetentie met een realistisch zelfconcept (ZC)
- Ontwikkelen van het sociaal functioneren (SF)
Met bewegen als middel
- Om zinvolle gehelen van leertaken aan te bieden
- In authentieke contexten (voeling met de realiteit)
- Met de nadruk op integratie van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes.
Met aandacht voor:
- Een meervoudige en veelzijdige bewegingsbekwaamheid
- Een meervoudige deelnamebekwaamheid van alle leerlingen
Motorische competenties ontwikkelen : de bewegingsmogelijkheden van kinderen uitbouwen,
basisvaardigheden ontwikkelen en specifieke vaardigheden leren in activiteiten die deel uitmaken
van onze bewegingscultuur.
Gezonde en veilige levensstijl ontwikkelen : kinderen een fysieke basisconditie kunnen opbouwen
en onderhouden. Omdat een gezonde en veilige levensstijl verwerven ruimer is dan het bewegen of
het trainen van de fysieke conditie, is coördinatie met Wereldoriëntatie - Natuur -
Gezondheidseducatie noodzakelijk. De integratie in andere leergebieden maakt dat leerlingen meer
inzicht krijgen in wat een gezonde en veilige levensstijl inhoud. Zo kan men efficiënter werken aan de
vereiste attitudes.
Het zelfconcept en sociaal functioneren ontwikkelen: Via bewegingssituaties leert men zichzelf en
anderen kennen en aanvaarden. Men leert bovendien samenwerken, elkaar helpen en steun
verlenen.
TPV: aandacht voor de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes.
Basisvoorwaarden zijn ‘welbevinden’ en ‘betrokkenheid’ van het individu.
Meervoudige bewegingsbekwaamheid: kinderen kunnen bewegingssituaties benaderen vanuit
verscheidene invalshoeken: leergericht, ontspanningsgericht, gezondheidsgericht…
Veelzijdige bewegingsbekwaamheid: lln krijgen een basis mee om goed te functioneren in
verschillende bewegingsculturen.
,Meervoudige deelnamebekwaamheid: lln beter ‘leren bewegen’, alsook aandacht te hebben voor
andere rollen als: organisator, helper, coach,…
ONTWIKKELEN VAN MOTORISCHE COMPETENTIES:
De bewegingsmogelijkheden van de kinderen uitbouwen, door basisvaardigheden te ontwikkelen tot
specifieke vaardigheden die deel uitmaken van onze bewegingscultuur. Van bewegingsnatuur naar
bewegingscultuur Motorische competentie is de wijze waarop lln bewegen, ifv een bepaald doel. We
spreken van ontwikkeling van motorische competentie als er hier wijzigingen optreden: handiger,
vloeiender, efficiënter bewegen...
ONTWIKKELEN VAN EEN GEZONDE EN VEILIGE LEVENSSTIJL
Doel= fysieke basisconditie opbouwen (KLUS), werken aan evenwicht, coördinatie, controle over
ademhaling en spierspanning veilig bewegen. Aandacht voor hygiëne en gezonde voeding.
KLUS= kracht, lenigheid, uithouding en snelheid.
ONTWIKKELEN VAN EEN ZELFSTURINGSCOMPETENTIE MET EEN REALISTISCH ZELFCONCEPT.
Ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld en positieve identiteitsontwikkeling (zelfvertrouwen,
waarderen van zichzelf en anderen, eigen kunnen en kunnen van anderen leren inschatten…)
ONTWIKKELEN VAN HET SOCIAAL FUNCTIONEREN
Verantwoord functioneren in relatie met zichzelf, de andere, de omgeving (omgaan met winst en
verlies, afspraken naleven.
Doelniveaus :
eindtermen ( streefdoel ) = Wat moet op het einde van de basisschool bereikt zijn?
leerplandoel = Wat schrijft het leerplan voor? ( beheersingsniveaus ) zie leerplan BW
lesdoel = Wat wil ik op het einde van de les bereikt hebben? zie bijlagen cursus BW1 ( voorblad )
specifiek doel = Wat wil ik met déze oefening/ met dit spel bereiken? vbn: zie bijlagen cursus BW1
( lesfiche )
Lichamelijke opvoeding wil in en door bewegingssituaties:
een bijdrage leveren tot de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen en jongeren
de zelfredzaamheid en het weerbaar functioneren in uiteenlopende omstandigheden verhogen
bijdragen tot persoonlijkheidsvorming en sociale vorming
Onder bewegingscultuur verstaan we de spel- en sportcultuur, de danscultuur en ook de lichaams-
en fitnesscultuur. Ze kan een even belangrijke rol spelen om bij kinderen verantwoorde attitudes te
ontwikkelen tegenover actuele maatschappelijke ontwikkelingen.
, Lichamelijke opvoeding heeft twee belangrijke opdrachten.
1) bewegingsgebonden basiscompetenties bijbrengen waarmee ze in de maatschappij kunnen
functioneren.
2) Ten tweede moet het de kinderen de vereiste bekwaamheden meegeven om deel te nemen
aan de bewegingscultuur en er hun weg in te vinden. Het gaat er daarbij niet enkel om dat ze
zich probleemloos inpassen in die bewegingscultuur, maar ook dat ze die met voldoende
kritische zin benaderen.
Ze kunnen die competenties ook overhevelen naar andere situaties en ze daar gebruiken, dit noemt
men transfer
Om dit alles waar te maken moet men in bewegingssituaties op een geïntegreerde manier
motorische, psycho-motorische, cognitieve, dynamisch-affectieve en sociale vaardigheden
ontwikkelen, bij kinderen van elke leeftijd, aangepast aan hun ontwikkelingsniveau en sociale
achtergrond.
activiteitsgebieden of bewegingscultuurgebieden die belangrijk zijn:
- sport en spel, dans, zwemmen, gymnastiek, atletiek, zelfverdediging en natuurgebonden
activiteiten.
Bedoeling is de totale persoonlijkheid van het kind zo breed mogelijk te ontwikkelen.
Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
- De optimale ontplooiing van (psycho)motorische en zintuiglijke vaardigheden van onze
leerlingen staat dan ook voorop. Dat betekent dat we de bewegingsmogelijkheden van
leerlingen uitbouwen door hen basisvaardigheden te ontwikkelen tot specifieke vaardigheden
zodat ze handiger, vloeiender, efficiënter, nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen en daarbij met
steeds meer componenten rekening kunnen houden.
DOELEN
Zintuiglijke ontwikkeling:
- Het gaat over zien, horen, voelen, proeven, ruiken en aanvoelen. We zetten in op de
ontwikkeling van de zintuigen omdat ze voor leerlingen de toegangspoort vormen langs
dewelke ze de wereld ‘ontvangen’ en ‘beleven’ ( zie bijhorende doelen cursus )
Lichaams- en bewegingsperceptie:
- Binnen dit ontwikkelthema bieden we leerlingen kansen om zich bewust te worden van hun
lichaam zodat ze er gecontroleerd en gecoördineerd mee kunnen bewegen. De proprioceptieve
waarneming ( eigen lichaam kennen) speelt hierbij een belangrijke rol. Daarom leren we ze
beweging aan te voelen en te organiseren. Dat hangt onder andere af van de mate waarin ze