SOCIOLOGIE HOOFDSTUK 3, deel 2
1. Sociale structuur
2. Cultuur
3. INSITUTIONALISERING EN INSTITUTIES
3.1 Institutionalisering
= Het proces waardoor aspecten van menselijk sociaal handelen worden geobjectiveerd tot
vaste en normatieve patronen
Door het proces van intitutionalisering, waarbij zich standaardgedragpatronen ontwikkelen,
ontstaan sociale structuren en cultuurpatronen rond een aantal essentiële maatschappelijke
functies. (def in eigen woorden)
Institutionalisering=
Proces waardoor aspecten van menselijk sociaal handelen worden geobjectiveerd tot vaste
en normatieve patronen
Door proces van institutionalisering, waarbij zich standaardgedragspatronen ontwikkelen,
ontstaan sociale structuren en cultuurpatronen rond een aantal essentiële maatschappelijke
functies.
3.2 Sociale instituties
Als gevolg van institutionaliseringsproces ontstaan sociale instituties.
Instituties zijn belangrijk sturingselement voor menselijke interacties waardoor het samenleven
voorspelbaar wordt en resulteert in een geordende samenleving.
Sociale institutie is een vast, collectief bepaald patroon van SH en daarbij behorende culturele
elementen.
Cultuur
Actor <-> Syteem Instituties
Structuur
3 elementen:
1 Gericht op vervullen van maatschappelijke basisbehoeften of realiseren van
belangrijke waarden
2 Mensen laten hun gedrag bepalen door institutie en handelen volgens
normatief bepaalde, vaste procedure
3 Leden vh samenlevingsverband nemen sociale posities in waaraan specifieke
rollen verbonden zijn
Gevolg: Het leven wordt beetje voorspelbaar en minder chaotisch: We hebben
vastomlijnde antwoorden op
o WAT we belangrijk vinden (inhoud=cultuur) bij het invullen van onze
nood,
o en HOE we dit gaan organiseren (vorm=structuur)
, 3.2.1 Wat is een institutie en waartoe dient dit?
Ze vervullen onze universele behoeften op individueel niveau
Voeden, reproduceren, realiseren van lichamelijk comfort, scheppen
van veiligheid, zorgen ontspanning, voorzien beweging en groei
Instituties niet universeel maar antwoord universele
behoeftes & afh van plaats en tijd
Behoefte veiligheid -> universeel hoe? -> plaats en tijd afh
Ze reguleren ons leven
Instituties zijn een antwoord op behoeftes die universeel zijn
Gericht op (over)leven PRIMAIRE instituties
Zorg, voorplanting, opvoeding, huisvestiging, liefde, eten, religie, zorg, gezin,…
De instituties die tot de integratie van de primaire instituties leiden
(bv politiek, recht, religie) Opdat er zoiets als onderwijs zou
bestaan, moet er een kader (regels en sancties) ontwikkeld worden
Gericht op samenleven SECUNDAIRE instituties
Regels om samen te kunnen leven, ocntrole op regels, ‘algemeen belang’
Justitie, politiek, economie, politie,…
Wat werkt?
Elke dag warm water uitvinden?
Of
Voorspelbaarheid, orde en vanzelfsprekendheid inbouwen?
Obv cultuur en structuur