M. sternocleidomastoideus
1° anatomische kennis: N. accessorius [XII]; plexus cervicalis
O I FUNCTIE VERLOOP
Caput sternale: Proc. Mastoideus, Unilat: heterolatero
ventraal op laterale linea rotatie hoofd en
sternum, caput nuchalis superior homolat lateroflexie
claviculare: hoofd & cwz en
mediale 1/3 retroflexie cwz, bilat:
clavicula elevatie ribben en
(=extremitas ademhalingshulpspier
sternalis) bij vastgezet hoofd
2° inspectie:
- Positionering persoon t.o.v. lichtbron
- Referentiepunten zichtbaar
3° palpatie (Origo -> Insertie) + visualisatie:
- Markeer referentiepunten
REFERENTIEPUNT HOE?
Proc. Mastoideus Knobbel achter oor
➔ Incisura jugularis Boogje bovenaan sternum
➔ Mediale 1/3 clavicula Clavicula boven en onderkant
➔ Art. sternoclavicularis Sternum-clavicula -> protractie en retractie
- Visualisatie zonder contractie
- Palpatie zonder contractie
- Visualisatie met contractie: rotatie CWK en flexie CWK tegen weerstand
- Palpatie met contractie: rotatie en flexie CWK tegen weerstand
O -> kop van sternale deel en claviculaire deel worden gescheiden door een driehoekje
I -> verloop volgen
4° differentiatie en situering:
SPIER HOE?
Mm. Scalenii (anterior, medius, posterior) V-> lateroflexie tegen weerstand en steiler dan
M. levator scapulae maar niet dan M.
sternocleidomastoideus P-> regio cervicalis
lateralis is M. scalenus medius, voor M. scalenus
medius en achter M.
sternocleidomastoideus is M. scalenus anterior,
M. scalenus posterior als streng voor M.
trapezius
M. levator scapulae V -> functionele endorotatie of heffen hoofd in
buiklig of elevatie scapulae P -> verticaal
verloop, boven angulus superior scapulae
M. trapezius V -> weerstand op elevatie schouder, hele spier
, zien door jendrassik manoeuvre P -> pars
descendens tussen duim en vingers vanaf
occiput, pars transversa, pars ascendens langs
auscultatie driehoek
M. biceps brachii
1° anatomische kennis: N. musculocutaneus; plexus brachialis (pars infraclavicularis)
O I FUNCTIE VERLOOP
Caput longum: Tuberositas radii, Schouder->anteflexie,
tuberculum lacertus fibrosus naar endorotatie, adductie
supraglenoidale, mediale zijde onder (CB), abductie (CL)
caput breve: proc. arm elleboog -> flexie en
coracoideus supinatie
2°inspectie:
- Positionering persoon t.o.v. lichtbron
- Referentiepunten zichtbaar
3° palpatie (Origo -> Insertie) + visualisatie:
- Markeer referentiepunten
REFERENTIEPUNT HOE?
➔ Proc. Coracoideus Van med deel clavicula nr lat, eerste benig
punt
➔ Tuberculum minus Lateraal van proc. Coracoideus onder
acromion, endo&exo (duidelijker bij exo)
schouder tuberculum verschuift
➔ Tuberculum majus Functionele endo (hand op lage rug en terug)
(duidelijker wnr hand op rug is)
➔ Sulcus intertubercularis Tss tub minus en majus, caput longum erin en
voelt als snaar
- Visualisatie zonder contractie: caput longum in sulcus intertubercularis, I pees in art cubiti
- Palpatie zonder contractie
- Visualisatie met contractie: flexie in supinatie tegen weerstand
- Palpatie met contractie:
I -> Bovenaan fossa cubiti; flexie tegen weerstand in neutrale positie(dus tussenpositie). Pees
goed voelbaar. Naast biceps pees lacertus fibrosus voelen die zich naar ulnair begeeft.
, O -> in de diepte achter pezen haken bij proc coracoïdeus en meest voelbare is caput breve,
voor caput longum arm passief exo en endo en dan voelen in sulcus intertubercularis (je
voelt pees onder vinger doorglijden).
Schouder abductie en elleboog extensie vasthouden, boven septum intermusculare ligt de
pees van de caput breve met coracobrachialis. Je kan ook vinger leggen tussen de
spierbuiken en dan boven de lange kop en er onder de korte.
Functionele exo (hand in nek en elleboog naar craniaal) caput breve en coracobrachialis
verdwijnt in oksel. Dan adductie w zichtbaarder en kan je ze voelen net voor de pect maior.
4° differentiatie en situering:
SPIER HOE?
M. coracobrachialis Bij proc coracoideus haken en naar lateraal
duwen. In abductie boven septum
intermusculare samen met caput B. In
functionele exo en weerstand tegen add
verdwijnt samen met caput B in oksel
M. brachialis V->, P-> in neutrale positie flexie met w. vooral
mediaal van distale spierbuik M. biceps brachii
contractie voelen boven fossa cubiti
M. deltoideus Arm vast houden in anteflexie. Inkeping voelen
tussen acromiaire deel en claviculaire deel.
Deze komt overeen met de sulcus
intertubercularis.
STRUCTUUR HOE?
Septum intermusculare Abductie, kan je ook laten zien zelf weerstand
tegen flexie
Bijzondere anatomische regio: oksel Begrens daar M. pectoralis maior, M. latissimus
dorsi, humerus, thorax, bloedvaten en zenuwen
en lymfeklieren
Bijzondere anatomische regio: fossa cubiti Gevormd door M. brachioradialis, M. pronator
teres, M. biceps brachii. Te zien door in neutrale
stand weerstand tegen flexie. Bovenaan zit pees
biceps.
M. pectoralis major
1° anatomische kennis: nn. Pectoralis medialis en lateralis; plexus brachialis (pars infraclavicularis)
0 I FUNCTIE VERLOOP
, Pars clavicularis: Crista tuberculi Schouder -> adductie en
mediale 1/3 clavicula, majoris op humeri endorotatie en
pars sternocostalis: anteversie, thorax ->
(manubrium) optillen sternum en
sternum en bovenste ribben bij
ribkraakbeen 2-6, vastgezet
pars abdominalis:
schoudergordel en
voorste blad
hulpinademingsspier
rectusschede
2° inspectie:
- Positionering persoon t.o.v. lichtbron
- Referentiepunten zichtbaar
3° palpatie (Origo -> insertie) + visualisatie:
- Markeer referentiepunten
REFERENTIEPUNT HOE?
➔ Clavicula mediale 2/3 Clavicula boven en onder
➔ Tuberculum majus Functionele endo (hand op lage rug en terug)
(duidelijker wnr hand op rug is)
➔ Angulus sterni Hoek thv 2de ribkraakbeen
➔ Ribkraakbeen rib 2 Horizontaal en vingers in intercostaal ruimten
- Visualisatie zonder contractie: 1)voorste okselplooi, loopt dan onder deltoideus, kruist ook
de pees van de latissimus dorsi, teres maior en goot van biceps
- Palpatie zonder contractie: 2)claviculair gedeelte, stukje costaal gedeelte en 3)abdominale
gedeelte als voorste okselplooi
- Visualisatie met contractie: 4)Hele spier: vuisten tegen elkaar duwen. Scheiding zichtbaar tss
pars clavicularis en sternocostalis. 5) Endorotatie en dan weerstand tegen abductie.
- Palpatie met contractie:
6)Endorotatie en weerstand tegen abductie: abdominale zijde voelen als voorste okselplooi.
7)Claviculair gedeelte voelen door gwn hand er op te leggen, onder fossa infraclaviculris.
O -> bij mannen peesstrengen en spiervezelbundels
I -> bij mannen en vrouwen voorste okselplooi
4° differentiatie en situering:
SPIER HOE?
M. pectoralis minor Hand plaatsen op rib 3 richting proc coracoideus
en dan hand in functionele endorotatie en hand
weg brengen van rug en terug. Je voelt deze dan
opspannen en je ziet het.
M. deltoideus V -> abductie 90 weerstand voor origo, pars
clavicularis: anteflexie en lichte abductie en
exorotatie, pars acromialis: abductie, pars
spinalis: horizontale abductie en endorotatie P >