Belangrijkste begrippen jurisdicties
Algemeen deel
- RVG als methode : Moet op een wetenschappelijk verantwoorde wijze gebeuren. Dit kan via
verschillende wegen, afhankelijk van het vooropgestelde doel.
- RVG als wetenschap: Moet methodisch onderbouwd gebeuren. Het geheel van op
wetenschappelijke wijze verzamelde kennis inzake vergelijking van rechtsstelsels of
onderdelen ervan; deze kennis is opgebouwd op basis van onderzoek volgens de
rechtsvergelijkende methode, maar ook op basis van andere valide wetenschappelijke
methoden en de kennis uit andere wetenschapsdisciplines
- Dogmatische, descriptieve methode : Bepaalde rechtsfiguren w. vergeleken met wat aan
gelijkaardige begrippen, rechtsfiguren in andere rechtsstelsels gevonden wordt. Kan ook
verdiensten hebben voor de macro-RVG.
- Functionele methode : Gericht op het achterhalen v. hoe diverse rechtsstelsels eenzelfde
probleem oplossen. Het uitgangspunt vormt dan de realiteit; men zal onderzoeken hoe het
recht in al zijn dimensies in die werkelijkheid functioneert. Het beantwoordt aan de
behoeften v. micro-RVG.
- Teleologische methode : De functie v/d RVG dient het uitgangspunt te zijn, het doel dat men
met de RVG wil bereiken. Centraal staat de vraag: Wat willen we met de RVG bereiken?
- Praesumptio similitudinis : Een vermoeden v. gelijkaardigheid. De comparatist mag
vermoeden dat, tenzij hem tegengestelde informatie bereikt, de onderzochte rechtsstelsels
dezelfde of gelijkaardige oplossingen bieden voor de problemen v/h leven, ongeacht de
grote diversiteit aan historische ontwikkeling, begrippenapparaat en werkwijze. Het moet
beperkt w. tot de gebieden v/h materieel privaatrecht die nt cultureel of politiek gevoelig
liggen. Het gevaar ligt in de daarin besloten extrapolatie van wat in het eigen rechtssysteem
v/d comparatist geldt en dus ook in het hemeiscentrisme dat ervan uitgaat.
- Systeeminterne vergelijking : Het contextualiseren v/d antwoorden binnen het geheel v/d
rechtsordening v/h betrokken land en die contextuele situeringen op hun beurt te
vergelijken.
- Hemeiscentrisme : De comparatist moet steeds op zijn hoede zijn voor het gevaar naar
vreemde rechtsordeningen te kijken met een bril gekleurd door de eigen rechtsorde. Het is
het centraal stellen van hoe wij het recht zien. Het wordt soms ook aangeduid als
etnocentrisme, maar die term is wellicht minder accuraat omdat het nt direct te maken heeft
met het centraal stellen v/e eigen etnie, volk of cultuur.
- Exogene benaderingswijze : Een wapen om het gevaar v/h hemeiscentrisme te bestrijden.
De onderzoeksvraag, de subvragen moeten allemaal onafhankelijk staan v/e in de
vergelijking betrokken rechtsordening. Zo mag ook gn gebruik gemaakt w. van begrippen of
termen die eigen zijn aan een v/d in de vergelijking betrokken rechtsordeningen. Om
wetenschappelijk valide te zijn, moeten observator en het geobserveerde onafhankelijk zijn
van elkaar. Begrippen, taal, vragen en stellingen moeten v. buiten de vergeleken
rechtsordeningen gehaald w. Het mag gn vooringenomenheid inhouden voor of tegen een
v/d te vergelijken rechtsstelsels. We moeten dus eigen begrippen, een eigen taal
ontwikkelen of termen v/e nt in de RVG betrokken rechtsordening te gebruiken.
- Primitieve rechtsstelsels : Afwezigheid v. enig reëel overheidsgezag. Gebaseerd op
mondelinge overlevering v. gewoonten en gebruiken.
1
, - Archaïstische rechtsstelsels : Er is een publieke overheid die rechtbanken inricht en de
rechtsorde stuurt via primitieve codificaties. Het recht staat nt geheel op zich maar staat
onder invloed van godsdienst of moraalfilosofie.
- Rijpe rechtsstelsels : Rechtsregels hebben een hoge graad van abstractie en worden op een
rationele wijze ingepast. Ze hebben een seculier karakter: de normen w. door de publieke
overheid opgelegd en afgedwongen en zijn nooit rechtstreeks ontleend aan de godsdienst.
- Unterscheidungskraft : Geeft uitdrukking aan de gedachte dat in de analyse van Zweigert en
Kötz nt aan elk stijlkenmerk hetzelfde gewicht kan of moet toegekend w. Tegelijk maakt het
de theorie wankel aangezien ze er niet in slagen meteen ook aan te geven wnr. een element
precies een grote Unterscheidungskraft heeft en dus zwaarder doorweegt.
- Socialistische rechtsstelsels : Hebben een instrumentele benadering v/h recht. Het recht was
slechts een middel gericht op het realiseren v/e politiek programma, nl. de opbouw v/d
communistische samenleving. Gn plaats voor politiek en ideologisch pluralisme. Staat en
recht gingen hand in hand, terwijl de positie v/h individu sterk onder druk kwam te staan.
- Overname v. recht, legal transplant, rechtstransfer : Wnr. een heel rechtsstelsel, een
onderdeel daarvan of een geïsoleerde rechtsnorm uit het vreemde recht in het eigen recht
wordt overgenomen.
- Democratie : Regeringsvorm van, voor en door het volk. Staat nt gelijk met de dictatuur v/d
meerderheid, maar de staat is ook democratisch als de rechten v/d mens en v/d
minderheden er behoorlijke bescherming vinden. Heeft ook de rechtsstaat en een alternatie
v/d macht als kenmerken. De alternering v/d macht wordt ook bewerkstelligd door de
verkozen mandaten v. staatshoofd, volksvertegenwoordiger in de tijd te beperken. De
afwisselbaarheid v/d macht wordt ook als een wezenskenmerk gezien. Dit zal het
gemakkelijkst gerealiseerd w. wnr. verschillende groepen, partijen deelnemen aan de strijd
om de bevolking achter hun ideeën te krijgen. Waar meer partijen naast elkaar actief zijn
binnen een staat, zal voor de democratie belangrijk zijn hun gelijke kansen te waarborgen,
zowel in rechte als in feite. De concentratie v. media, menselijke en financiële middelen t.g.v.
een of enkele welbepaalde partijen kan dan ook de alternatie en dus de democratie in gevaar
brengen. Volledige vrijheid en afwezigheid v. regulering kunnen zich dan tegen de
democratie keren. Ook de eerbiediging v/d rechten v/d mens en v/d minderheden wordt als
kenmerkend gezien. De rechten v/d mens zijn nt absoluut en kunnen beperkt w.
- Representatieve democratie: Het volk spreekt via de afgevaardigden die ze verkiezen (in
1 of 2 kamers).
- Directe democratie: Bevolking wordt zelf bevraagd in de vorm v/e referendum of
volksvergaderingen. Referenda kunnen zowel bindend, beslissend zijn als raadgevend
t.a.v. de volksvertegenwoordiging. Referenda kunnen de goedkeuring v/e wet of
grondwet(sbepaling) betreffen, ze kunnen ertoe strekken een door het parlement
aangenomen wet af te schaffen, of ze kunnen een specifieke vraag betreffen.
- Participatieve of deliberatieve democratie: De wil de bevolking rechtstreeks bij het beleid
en de besluitvorming te betrekken. Dit door een aantal mensen uit die bevolking,
aangeduid anders dan door verkiezing, het woord te geven, bv. door loting. Er zal belang
gehecht w. aan de representativiteit v/d aangeduide personen. Ook moeten die bereid
zijn tot het debat en dus politiek geïnspireerd en liefst ook politiek gevorm zijn. Er gaat
heel wat sturing gepaard met deze initiatieven waardoor de geloofwaardigheid ervan
aangetast wordt. In de werkelijkheid kennen we gn voorbeelden v. staten waar ze
structureel ingebouwd zijn, er zijn wel enkele occasionele voorbeelden.
2