Deze samenvatting is een volledige samenvatting van het boek Psychologie van de adolescentie van Wim Slot en Marcel van Aken. Dit behoort tot de lesstof van de cursus adolescentiepsychologie aan de Open Universiteit.
Oefentoets boek Psychologie van de adolescentie 26e editie Wim Slot - 75 vragen met antwoorden / nieuw 2024
Adolescentiepsychologie PB2122 FLASHCARDS - Open Universiteit september 2024
samenvatting psychologie van de adolescentie
Alles voor dit studieboek (36)
Geschreven voor
Open Universiteit (OU)
Gezondheidszorgpsychologie
Adolescentiepsychologie (PB0214212514)
Alle documenten voor dit vak (1)
Verkoper
Volgen
nadientje2001
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Psychologie van de adolescentie – Open Universiteit
Hoofdstuk 1 – Inleiding
Adolescentie: een beschrijving
Adolescentie duidt de periode tussen de kinderjaren en volwassenheid aan. Het is een overgangsperiode waarin
diverse ontwikkelingen plaatsvinden. In de adolescentie is er sprake van een biologisch rijpingsproces, zowel qua
hormonen als hersenen. Door groei- spier- en vetontwikkeling verandert het uiterlijk, de relatie met ouders
verandert en het leven krijgt nieuwe dimensies door de psychoseksuele ontwikkeling. Deze ontwikkelingen werken
door in de manier waarop de adolescent zichzelf ziet en ervaart en bepaalt het beeld dat hij/zij heeft van de
omgeving. De belangrijkste ontwikkelingstaak in de adolescentie (Erikson, 1968) is het ontwikkelen van een eigen
identiteit. Ze verkennen hun mogelijkheden en beperkingen, gaan nadenken over wie ze zijn en willen zich erkend en
herkend voelen door voor hen belangrijke mensen. Adolescenten komen voor keuzes met grote consequenties te
staan en deze keuzes en voortvloeiende verplichtingen hebben invloed op persoonlijke relaties, levensovertuigingen
en maatschappelijke positie. Hierdoor ontstaat een besef van identiteit waardoor de jongere zichzelf beleeft als
iemand met een eigen herkenbare levensstijl die consistent is en herkenbaar is voor de mensen om zich heen. In de
persoonlijke dimensie, welke verwijst naar de centrale opgave van de adolescent om tot een persoonlijke integratie
te komen van alle invloeden vanuit het individu en vanuit de omgeving. Hierin was Erikson een voorloper van de
contextuele theorieën vanwege zijn brede opvatting van de sociale omgeving waarin de adolescent zijn/haar
ontwikkeling doormaakt. Daarnaast past zijn benadering bij opvattingen van de dynamische systeemtheorie en de
recente beweging van de Positive Youth Development, die nadruk leggen op de eigen bijdrage van de adolescent aan
zijn/haar ontwikkeling. Binnen de adolescentie kunnen jongeren verschillen in het moment waarop bepaalde
ontwikkelingstaken voor hen centraal staan of worden opgelost, leeftijd is dus geen waterdicht criterium. Maar
leeftijd is wel het enige criterium dat beschikbaar is om een maatschappelijke status aan te geven. Denk bijvoorbeeld
aan het jeugdstrafrecht dat vanaf 12 jaar geldt en het volwassenenstrafrecht vanaf 18 jaar. Sommige
leeftijdsgrenzen liggen vroeg in de adolescentie en lijken ook steeds vroeger op te treden (vroegere eerste
menstruatie). Maar het zelfstandig worden lijkt juist meer tijd te kosten door een ingewikkeldere maatschappij.
Jongeren met een hogere opleiding beginnen pas later aan een ‘geïnstitutionaliseerde volwassenheid’ (met echte
baan) doordat ze langer studeren en ook langer thuis wonen.
Sommige onderzoekers (Moffitt 1993) veronderstellen dat de tegenstrijdigheid van enerzijds vroeg zelfstandig
moeten zijn maar pas laat beschikken over de middelen daarvoor leidt tot probleemgedrag. Jongeren moeten
over alles meepraten en op de hoogte zijn maar ze gaan pas laat genoeg verdienen om de volwassen
verplichtingen te betalen.
Arnett (2007) stelde dat jongeren in westerse, geïndustrialiseerde landen langer deelnemen aan onderwijs en
later gaan werken. Ze wonen langer thuis en gaan later een huwelijk of vaste relatie aan. Hij meent niet dat dit
tot spanningen hoeft te leiden, eerder is het omgekeerde het geval. Jonge twintigers lijken het niet vervelend te
vinden om geen volwassen rollen op zich te hoeven nemen, het geeft ruimte om te experimenteren voordat er
definitieve keuzes over een baan of liefde gemaakt moeten worden. Dit wordt ook wel de verlengde adolescentie
genoemd, Arnett noemt dit de ermerging adulthood, ‘ontluikende volwassenheid’.
Voor sommigen heeft het idee van een emerging adulthood geleid tot een crisis, de quarter life crisis waarin
jongeren rond een jaar of 25 moeilijkheden ervaren bij het vinden van een plek in de volwassen wereld. Maar het
meeste onderzoek spreekt deze crisis tegen en bij de meeste jongeren neemt het welzijn zelfs toe (Arnett, 2007)
De leeftijdsgrens van 18 jaar betekent niet meer per definitie dat iemand volwassen is en dit wordt steeds breder
geaccepteerd. Daarom kunnen in NL jongeren tot 23 jaar met het jeugdstrafrecht veroordeeld worden als er tekenen
zijn dat zij niet op volwassen niveau functioneren, de hersenen ontwikkelen door tot 23 jaar. In de lichamelijke en
geestelijke gezondheidszorg wordt transitional care benadrukt, waarbij ‘jeugd’ de periode van 15-24 jaar is. Hierbij
wordt de leeftijd van 18 jaar niet meer als scherpe grens van volwassenheid gehanteerd (Van Amelsvoort, 2013).
Maar de verlengde adolescentie geldt niet voor alle jongeren, sommigen beginnen eerder te experimenteren dan
anderen. Ook zijn er jongeren die zo snel mogelijk willen werken terwijl anderen het lang uitstellen. Jongeren die
onder risicovolle omstandigheden opgroeien kunnen zich vaak geen verlengde adolescentie veroorloven. Meisjes in
gevangenissen zijn vaak al op zeer jonge leeftijd moeder en worden vroeg voor volwassen opgaven gesteld, zeker bij
een laag opleidingsniveau en armoede. De afgrenzing van een periode kan het beste gekoppeld worden aan de aard
en het karakter van de ontwikkeling die in die periode plaatsvindt. Wat er gebeurt met een jongere zegt meer over
de fase dan over de precieze leeftijd. Grofweg is de adolescentieperiode, de periode van 10 tot 23 jaar. De vroege
adolescentie: 10-13 jaar, middenadolescentie: 14-18 jaar en de late adolescentie: 19-23 jaar. De ‘emerging
adulthood’ eindigt pas als volwassen rollen zijn opgenomen, meestal zo rond de 25 jaar.
,Puberteit en adolescentie
Puberteit is het proces van geslachtsrijp worden, inclusief de hormonale ontwikkeling. Hierdoor treedt verandering
in stemmingen en gedrag op. Adolescenten gaan zich bezighouden met de vraag: ‘in hoeverre ben ik aan het
veranderen? Wat zegt dit over wie ik ben? Wat wil ik bereiken? Wat verwachten anderen van mij? Puberteit is een
cyclisch proces dat tot ver in de adolescentie en zelfs jongvolwassenheid kan voortduren. Sommige pubers kunnen
de ervaren veranderingen goed onder woorden brengen en wat dit betekent voor hun zelfbeeld en omgevingsbeeld,
anderen ‘overkomt’ het meer.
Begin en einde van de adolescentie; cultuur en sekse verschillen
De ervaringen in de adolescentie en het gedrag hierbinnen wordt bepaald door gebeurtenissen en ervaringen in de
kindertijd. En de ontwikkeling in de adolescentie heeft weer gevolgen voor de wijze waarop mensen als volwassene
functioneren. De adolescentie is een overgangsperiode tussen kinderjaren en volwassenheid. Maar de overgangen
zijn niet zo duidelijk en hier zijn diverse definities voor. Vaak wordt gesteld dat adolescentie begint in biologie en
eindigt in cultuur. Het begin van de adolescentie wordt veelal aangeduid door objectieve biologische verschillen
zoals fysiologische veranderingen die leiden tot geslachtsrijpheid, de lichamelijke verschijnselen hierbij en de
versnelling van lengtegroei. Maar het alleen benaderen uit biologisch perspectief is te eenzijdig:
1. Hormonale veranderingen beginnen al veel vroeger dan dat er lichamelijke verschijnselen waarneembaar zijn
2. Het psychisch ontwikkelingsproces loopt niet altijd synchroon met het lichamelijke rijpingsproces
3. In het begin van de adolescentie treden al belangrijke sociale- en culturele veranderingen op (overgang BO > VO)
Het einde van de adolescentie wordt gezien als het bereiken van de volwassenheid: het aangaan van meer vaste
persoonlijke, intieme relaties en de zorg voor een volgende generatie. Maar volwassenheid is geen eindstadium, ook
zij ontwikkelen voortdurend. Steeds weer staat een optimale afstemming van eigen mogelijkheden en wensen op de
eisen en mogelijkheden van omgeving en levensfase centraal. Sociale en culturele aspecten bepalen in grote mate
hoe de adolescentie wordt afgebakend. Adolescentie verschilt ook weer per cultuur en tijdperk sterk. In het westen
zien we autonomie en eigenheid als belangrijk onderdeel van identiteit. In andere culturen staat behoren tot een
stam of familie meer centraal. Naast culturele invloeden zijn ook sekseverschillen van invloed op de wijze van
ontwikkeling tijdens adolescentie.
Moeilijke leeftijd?
Adolescentie wordt weleens gezien als periode van emotionele beroering en opstandigheid, Storm and Stress/Storm
und Drang is een populair begrip (Hall, 1904). De zienswijze dat adolescentie als moeilijke leeftijd gezien wordt,
wordt steeds meer omstreden. Ernstige conflicten of ruzies komen slechts in een minderheid van de gezinnen voor,
waarbij het opvoedingsklimaat een grote rol speelt. De massamedia, film en literatuur hebben de neiging om
jongeren als opstandig en onberekenbaar neer te zetten. Aan extreem gedrag van kleine groepen jongeren worden
ten onrechte gegeneraliseerde conclusies opgehangen. Sommigen ervaren grote problemen in de adolescentie maar
de meeste jongeren komen er goed doorheen. Maar wanneer kunnen problemen duiden op een
ontwikkelingsstoornis? Hierbij zijn volgens Steinberg (2008) drie aandachtspunten:
Onderscheid maken tussen eenmalige stemmingen of gedragingen en meer langdurende patronen
adolescentie is periode van uitproberen, dit kan betrekking hebben op alcohol, drugs, relaties en antisociale
gedragingen (meestal onschadelijk). Periode van snelle stemmingswisselingen met hoge pieken en diepe dalen,
niet noodzakelijk gekoppeld aan ingrijpende en langdurige emotionele problematiek.
Noodzaak om diagnostische vraag te stellen of de problemen een symptoom zijn van een (dreigende) stoornis
Angst en depressie niet altijd zichtbaar voor anderen, hierdoor onvoldoende herkend en behandeld. Er moet
onderscheid worden gemaakt tussen spanningen en bijbehorende onevenwichtigheden die adolescenten
ervaren en spanningen die op een dreigende stoornis kunnen duiden. Vooral bij internaliserende problemen
wordt dit onderscheid niet goed gemaakt en kunnen we onterecht denken dat het vanzelf over gaat.
Timing van het probleem gedrag, wanneer manifesteert het? in diverse theorieën over antisociaal gedrag in
de adolescentie wordt een onderscheid gemaakt tussen jongeren die al hun hele leven antisociaal of
problematisch gedrag vertonen en bij wie voordien geen problemen waren. Bij de laatste groep verdwijnt het
antisociale gedrag na de adolescentie. Dit onderscheid kan ook gemaakt worden bij emotionele problemen zoals
depressie. Veel problemen in de adolescentie gaan weer over zonder directe consequenties. Bij hen waarbij dit
niet het geval is, blijkt vaak dat dezelfde problemen ook al voor de adolescentie voorkwamen.
Voor het beoordelen van de mate van problematiek in de adolescentie is het belangrijk om een
ontwikkelingspsychologische kijk te hebben: de voorgeschiedenis zegt veel over hoe problemen in de adolescentie
moeten worden ingeschat.
,Ontwikkelingspsychologisch uitgangspunt
De discussie over Storm and Stress en de mogelijkheid dat problemen in de adolescentie ook een uiting kunnen zijn
van een verstoorde ontwikkeling, onderstreept dat de ontwikkeling in de adolescentie niet altijd eenduidig verloopt
en dat er verschillen tussen adolescenten bestaan. Het verloop van ontwikkeling wordt grotendeels bepaald door
wat er in de periode voor de adolescentie is gebeurd. Risicofactoren hebben invloed op het verdere verloop van de
ontwikkeling na de adolescentie. Ontwikkelingspsychologische perspectieven maken dit verloop inzichtelijk. Dit type
onderzoek richt zich vooral op het opsporen van veranderingen binnen de persoon over het verloop van tijd: intra-
individuele veranderingen. Verschillen die zich in het verloop van tijd tussen verschillende personen voordoen zijn
interindividuele verschillen. Longitudinaal onderzoek is belangrijk om verschillen die met leeftijd samenhangen op
te sporen. Het ontwikkelingsproces wordt door diverse factoren beïnvloed en is op te vatten als resultaat van een
langdurige wisselwerking tussen aanleg en omgevingsfactoren.
Adolescentie als karakteristieke ontwikkelingsperiode, met daaraan verbonden specifieke
ontwikkelingstaken
Vaak worden intra-individuele veranderingen opgevat als opeenvolging van stadia of fases. Fases stellen dat
bepaalde gedragswijzen en attituden typerend zijn voor een bepaald niveau van psychische ontwikkeling en dat deze
karakteristieken ontstaan in de loop van een proces met een vaste volgorde. Sommigen gaan uit van af te grenzen
fasen anderen hebben meer vloeiende overgangen tussen fasen. Karakteristieken voor de fase van adolescentie zijn:
Vormen eigen identiteit en bereiken autonomie t.o.v. de ouders
Manieren van omgaan met innerlijk beleefde conflicten i.v.m. ambivalente gevoelens t.o.v. ouders
Bepaald niveau cognitief functioneren wat betreft het denken over morele vraagstukken
Het denken in fases blijft een grote invloed uitoefenen op het denken over het verloop van de ontwikkeling, daarom
kan het nodig zijn om een periode in de ontwikkeling met bepaalde niveaus of kenmerken aan te duiden. Maar het
onderscheiden van niveaus hoeft niet te betekenen dat iedereen van dezelfde leeftijd ook in dezelfde fase zit of dat
in een bepaalde fase alleen mensen van dezelfde leeftijd zitten. Toch is het zinvol om fasen te onderscheiden met
een kanttekening over de algemene geldigheid hiervan. Het onderscheiden van fasen kan helpen om meer uit een
ontwikkelingsperspectief te leren denken en om beter zicht te hebben op wat jeugdigen op een bepaalde leeftijd
nodig hebben. Er bestaan dus diverse ontwikkelingsniveaus die kenmerkend zijn voor een bepaalde fase maar er
zijn ook ontwikkelingstaken (H2). Dit verwijst naar de eisen en verwachtingen binnen een bepaalde cultuur voor een
bepaalde leeftijdsgroep. Ontwikkelingstaken zijn voor jongeren dus anders dan voor kinderen of volwassenen. Het
vervullen van een ontwikkelingstaak is een belangrijke voorwaarde voor een goed verloop van de verdere
ontwikkeling. Ontwikkelingstaken bouwen op elkaar voort: wat iemand leert tijdens de ene taak heeft gevolgen voor
hoe hij/zij latere taken gaat aanpakken. Sommige taken hebben een universeel karakter en gelden voor iedereen
(omgaan met seksuele gevoelens waarin iedereen een eigen weg moet vinden), andere taken hangen meer samen
met concrete maatschappelijke veranderingen zoals de keuze voor en het volgen van voortgezet onderwijs.
Spanjaard en Slot (2015) onderscheiden de volgende thema’s en ontwikkelingstaken:
Positie t.o.v. ouders minder afhankelijk worden en bepalen van eigen plaats binnen familie/gezin
Onderwijs of werk kennis en vaardigheden op doen voor toekomstig beroep en het maken van een keuze
Vrije tijd activiteiten ondernemen en het zinvol doorbrengen van tijd zonder verplichtingen
Eigen woonsituatie zorg dragen voor eigen kamer en spullen, omgaan met je huisgenoten
Autoriteit en instanties accepteren dat er anderen boven je gesteld zijn, binnen geldende regels opkomen
voor eigen belang
Gezondheid en uiterlijk zorgen voor goede voeding en lichamelijke conditie, prettig uiterlijk en inschatten
en vermijden van risico’s
Sociale contacten en vriendschappen contacten leggen en onderhouden, oog voor wat contacten
opleveren, openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie
Sociale media en internet smartphone en PC gebruik, informatie vinden en delen, informatie en berichten
wegen, onderscheid tussen virtuele en reële werkelijkheid maken, gevaren onderkennen
Intimiteit en seksualiteit seksualiteit in persoonlijkheid integreren, ontdekken mogelijkheden, wensen en
grenzen in intieme en seksuele relaties bij jezelf en anderen
Cultuurverschillen normen van verschillende culturen kennen, inschatten welke vaardigheden in welke
culturele context passend zijn
Bovenstaande taken zijn vooral geformuleerd ten behoeve van de hulpverlening voor jongeren met antisociaal
gedrag. De hulpverlening is vooral gericht op problemen maar kan zo meer een ontwikkelingsgericht perspectief
krijgen.
, De adolescentie als onderdeel van een ontwikkelingsproces met continue en discontinue
momenten
Bij ontwikkeling is er een verband tussen vroegere en latere momenten in de ontwikkeling. Er is continuïteit in het
ontwikkelingsproces: meestal gaat de ontwikkeling in de richting die er al lang in zit. Jongeren met wie het tot een
bepaald moment goed ging, blijven zich goed ontwikkelen, jongeren die op een verkeerd spoor zitten blijven dit
vaak. Maar soms lijkt dit proces te worden onderbroken en is er sprake van discontinuïteit, het gaat dan opeens
minder goed terwijl het altijd goed ging.
1. Continuïteit heeft betrekking op processen en mechanismen variabelen die op verschillende leeftijden
dezelfde functie hebben maar die zich verschillend uiten qua vorm naargelang de leeftijd. Hechte, persoonlijke
relaties hebben een belangrijke positieve en stabiliserende functie in de hele levensloop, maar deze worden
door jongeren anders vormgegeven dan kleuters. Continuïteit houdt in dit geval in dat dezelfde psychologische
processen een rol spelen, al verschilt de vorm van het gedrag. Relaties zijn belangrijk, het belang uit zich op
verschillende leeftijden anders. Hier zit de kern van continuïteit dus in een psychologisch verschijnsel,
gedragingen aan de oppervlakte kunnen verschillen, maar het kan ook zijn dat eenzelfde soort gedragingen juist
uitingen zijn van een andere kern. Huilen bij een baby is temperament, bij een volwassene is het zwakte.
2. Continuïteit kan ook gezien worden als een voorspelbaar patroon van relaties tussen gebeurtenissen en
ervaringen in een eerdere levensfase en een bepaalde uitkomst later. Hier zit continuïteit meer in de kern van de
persoon: vroegere ervaringen voorspellen het latere functioneren. Over deze vorm is veel discussie, vooral over
de vraag in hoeverre ervaringen uit de eerste levensjaren het verloop van verdere ontwikkeling bepalen. Al in de
vroege levensjaren ontwikkelt zich een patroon dat medebepalend is voor de wijze waarop de persoon met
latere ervaringen omgaat. Eerder onderzoek vond dat de vroege persoonlijkheid van kinderen een aantal zaken
aan het begin van de volwassenheid voorspelde. De leeftijd waarop iemand een partner vindt, of voor het eerst
een parttime baan neemt hangt bijvoorbeeld af van de impulscontrole op 4- of 6-jarige leeftijd. Het gedrag in de
eerste levensjaren zijn slechts beperkte voorspellers voor het gedrag op latere leeftijd en dat in de jaren die
daarop volgen zich diverse nieuwe invloeden kunnen aandienen.
Er doen zich in de ontwikkeling ook allerlei momenten van discontinuïteit voor, deze treden o.a. op bij
koerswijzigingen op psychosociaal vlak in de levensloop. De koerswijzigingen zijn van belang, zo is gebleken uit
onderzoek naar de protectieve factoren (Garmezy, 1987). Daaruit bleek dat de veerkracht waarmee kinderen en
jongeren zich kunnen herstellen van ongunstige ervaringen erg opviel. Werner (1993) vond dat er een aantal
centrale protectieve factoren zijn in het leven van veerkrachtige individuen. Zowel sociale ondersteuning als
bepaalde persoonlijkheidskarakteristieken (positief zelfbeeld of gemakkelijk humeur) blijken individuen te wapenen
en te beschermen tegen ervaren moeilijkheden gedurende de ontwikkeling en hen tegelijkertijd te helpen een
nieuwe koers uit te zetten. Deze factoren dragen bij aan een gevoel van vertrouwen dat moeilijkheden kunnen
worden overwonnen. Dit vertrouwen in eigen mogelijkheden hangt weer nauw samen met het ‘toevallig’ ontmoeten
van iemand die mogelijkheden weet aan te reiken in die in staat is zin te geven aan het leven en zo een positiever
zelfbeeld te bewerkstelligen. Vroege ervaringen en latere ontwikkeling kunnen op verschillende wijze met elkaar
omgaan. Nieuwe mogelijkheden kunnen de effecten van eerdere ongunstige omstandigheden veranderen. Dit wijst
op een plasticiteit van het individu tijdens het ontwikkelingsproces. Levensgebeurtenissen kunnen op diverse
momenten in de levensgeschiedenis een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van jongeren. Een
echtscheiding van ouders, verhuizing of het vinden van een vriendje kunnen belangrijke wendingen zijn in het leven
van jongeren. Zowel aan continuïteit als discontinuïteit dient aandacht geschonken te worden in de ontwikkeling. Er
kunnen tal van variaties optreden in het ontwikkelingsproces. Bij het beschrijven en analyseren van
levenslooptrajecten (lifetrajectories), wordt nagegaan welke samenhang tussen opeenvolgende gebeurtenissen in
een mensenleven bestaat. Hieruit blijkt dat er een grote variëteit door de mogelijkheden die zich voordoen en de
keuzes die de jongere maakt. Ook blijkt dat er in de levensloop keerpunten mogelijk zijn waarop een aanvankelijk
ongunstig verlopende ontwikkeling positief beïnvloedt wordt. Ook het omgekeerde kan. Bij trajecten die tot misdaad
leiden kan soms sprake zijn van ‘acceleratie’: een ongunstige ontwikkeling zet zich door bepaalde factoren in
negatieve richting versneld voort. Voor de hulpverlening kan het belangrijk zijn om met deze wendingen in de
ontwikkeling rekening te houden.
Ontwikkelingspathologie: samenspel individu-omgeving
Ontwikkelingspathologie richt zich op onderzoek naar de condities waaronder stoornissen in ontwikkeling optreden,
in stand blijven of verdwijnen en naar de individuele verschillen in aanpassing daarbij. Deze condities zijn o.a.
situaties die een verhoogd risico inhouden. Bijv. het voortijdig verlaten van school levert een extra risico op criminele
bezigheden op. Bij kinderen en jongeren bestaat een groot onderscheid in weerstand en vatbaarheid voor
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nadientje2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,48. Je zit daarna nergens aan vast.