Aantekeningen Nicole Drost
Rechtsgeleerdheid jaar 2
ROMEINS RECHT (HC’S)
WEEK 1
UITWENDIGE GESCHIEDENIS
Justinianus (527-565)
Heeft het Romeinse recht gecodificeerd.
Zijn oom (Justinus) was invloedrijke generaal en werd Keizer in Constantinopel. Zijn oom zag
wel wat in Justinianus en liet hem naar Constantinopel komen. Hij sloot zich aan bij zijn oom.
Justinianus werd in 527 n.Chr. keizer van het gehele Romeinse Rijk
Zijn feitelijke macht beperkte zich tot het Oostelijke gebied. Hier nam hij geen genoegen mee.
De 2 dingen die hij wilde doen:
o Trouwen met Theodora
o De grootheid van het Romeinse recht herstellen
Hij had daarbij 2 middelen: armis legibusque: de wapenen en de wetten
Hij ging het Westen heroveren en hij wilde wetten gaan maken. Dit moest worden opgeschreven in een
uitputtende codificatie. Justinianus is erin geslaagd het Romeinse recht op te schrijven in de Corpus
Iuris Civilis.
Corpus Iuris Civilis
Codificatie van 2 belangrijke rechtsbronnen:
1. leges: keizerlijke recht
2. ius: juristenrecht
En Justinianus wilde nu de grootsheid van de Romeinen herstellen door duidelijk in kaart te brengen wat
nu dat ius was en dat op te schrijven in de codificatie en hetzelfde te doen voor het keizerlijke recht. Dat
is zijn plan geweest.
Leges: keizerlijke recht
Het bestaat uit een verzameling van keizerlijke constituties = beslissingen/wetten van de keizer. Alle
keizers hadden o.a. de wetgevende macht (ook rechtsprekende en bestuurlijke macht). Ze deden
natuurlijk niet alles zelf:
Edicta, wetten van de Keizer. Algemene regels.
Rescripta, antwoorden op juridische vragen beantwoord door de Keizerlijke kanselarij
Decreta, beleidsregels (bestuursrechtelijke beslissingen)
Mandata, beleidsregels
Het was een chaos. Het was niet duidelijk of er keizerlijke regels waren en voor wie die dan golden
(algemeen of niet). Er was dus een vrij grote rechtsonzekerheid. Die wilde Justinianus te lijf gaan.
Hij kon gebruik maken van eerdere pogingen van voorgangers:
Theodosius II (402-450)
o Codex Theodosianus 438
Theodosius heeft een mooie poging gedaan tot codificatie. Hij vroeg zijn beste juristen
, om het Keizerlijke recht te stroomlijnen. Vanaf het jaar 300 hadden zijn juristen een goed
overzicht gevonden van alle Keizerlijke wetgeving. Alle goede wetgeving werd
opgenomen. Alle beslissingen voor een bepaald geval wat wel een goede beslissing was
werd algemeen gemaakt. Tegenstrijdigheden werden eruit gehaald. Ze maakten dus
wetgeving en bepaalde dat iedereen in deze codex moest kijken. Wanneer u een
probleem was die niet kan worden opgelost aan de hand van de codex dan had u pech.
Alle oudere Keizerlijke wetgeving stond in prive codexen.
- Codec Gregoiranus: constituties 197-297
- Codex Hermogeanius: constituties 291-295
Ius: juristenrecht (toepassing van het keizerlijke recht)
= juristengeschriften
De geschriften van juristen hadden toen de status bereikt als rechtsbron. Een van die redenen was is
dat wanneer u ging procederen bij de Preaetor. Dit was geen jurist maar moest wel het proces in goede
banen leiden. Hij moest dus advies krijgen en had juridische adviseurs nodig.
De plicht om rechter te zijn gold voor iedereen. De rol van juristen in de Romeinse samenleving is dus
een stuk belangrijker dan in moderne samenleving. Je had een groep juristen die de Praetor, jij als
proces partij, of jij als rechter moest adviseren
Ius publice respondendi (dit kregen sommige juristen, het recht om in het publiek te schrijven).
Dit is een extra impuls geweest voor de idee dat juristengeschriften een rechtsbron waren).
o Keizer Augustus (1e) gaf deze bevoegdheid
Commentaren op Ius civile
o Ad sabinum
= Commentaar schrijven door juristen op de wetten. Of commentaren schrijven op
commentaar.
Commentaren op Edict praetor.
o Ad edictum (de wetten die de praetor schreef of een witte muur, dit ging over wanneer je
een proces kon beginnen)
o Ius gentium (gemeenrecht, alles wat zo logisch was dat het voor iedereen geldt)
Edictum Perpetuum werd definitief vastgesteld door Salvius Julianus en op opdracht van de keizer
Hadrianus (±135). Dit betekende dat de praetor het niet meer kon veranderen. De geschriften van de
juristen hierop waren nu dus ook voor de eeuwigheid. Er ontstaat langzaam heel veel juristenrecht over
de toepassing van het edictum Prepetuum. Ook in het juristenrecht was er heel veel chaos ontstaan. Er
waren namelijk enorm veel verschillende commentaren geschreven. Welke jurist moest je nu volgen? →
veel rechtsonzekerheid
Theodosius II ging hier ook mee aan de slag en hij nam de citeer wet aan (lex citandi 426).
Hij verzon een systeem waarbij een lijst werd gemaakt van de 5 invloedrijke juristen en alleen die
geschriften mochten nog worden gebruikt.
Papinianus, vermoord 212
Ulpianus, vermoord 223
Paulus
Gaius (nog een belangrijke rol in het moderne recht: instituten (±160 herontdekt)
Modestinus
Het kon nu natuurlijk nog steeds zo zijn dat de juristen elkaar tegenspraken. In eerste instantie werd er
dan geteld en de meerderheid gold. En anders gold de mening van Papinianus. Was er geen regel dan
mocht de rechter het zelf oplossen.
Stroomlijnen
2
,Justinianus wilde op de schouders van Theodosius gaan staan maar hij wilde het beter doen.
Justinianus stelde een minister van justitie (Tribonianus) aan het werk: 2 dingen doen, keizerlijk
stroomlijnen en het juristenrecht stroomlijnen.
Keizerlijke recht was het makkelijkst om als eerst te doen omdat er een heel overzicht was van
ouderlijk recht. Dit werd gedaan aan de hand van de codex Theodosianus en de prive leerboekjes. In
529 was het codificatie van het keizerlijke recht af → (1) Codex Justinianus. Enkel wat in deze codex
Justinianus staat gold als recht en de rest niet meer. In deze codex stond ook nog veel meer ouder
keizerlijk recht en gerangschikt naar onderwerp. Ook in datum werden de constituties op volgorde gezet
dit werd met een reden gedaan. Wanneer er toch nog tegenspraak was gold de ‘Lex posterior derogat
legi priori’. De wetten van de keizer golden tijdens hun imperium. Degene die als laats het imperium had,
zijn wetten gingen voor.
Lex posterior derogat legi priori = “De latere wet gaat voor de eerdere”
Juristenrecht: In de Codex Justinianus bleef de lex citandi gelden. Justinianus wilde echter meer want
hij wilde een beter codificatie van het juristenrecht hebben. Drie commissies werden ingesteld en die
moesten kijken wat het beste juristenrecht was. Ze mochten kijken in alle juristengeschriften en vooral
naar de commentaren. Wanneer er een goed geschrift werd gevonden, werd dit gewoon gekopieerd. Je
kreeg hele lange zinnen uit alle fragmenten van alle juristen geschriften.
→ Het einde van het project werd de (2) Digesten genoemd ( 30 dec 533). De Digesten werden
verspreid over 50 boeken waarin miljoenen rechtsregels zijn opgenomen. Bij iedere rechtsregel werd de
naam van de jurist vernoemd. Vanaf dit moment geldt dit alleen als bron van het juristenrecht. Is er een
juristenfragment die hier niet in staat, dan kun je je hier niet meer op beroepen. Dus de Digesten waren
geen verzameling van constituties, maar 1 constitutie. De verschillende juristen spraken toen nog
slechts via de keizer. De naam van de schrijver werd nog wel genoteerd, als eerbied voor oude juristen.
Belangrijke gevolgen:
De optelregel van lex citandi werd afgeschaft. Tegengestelde meningen werden namelijk geacht
in de Digesten niet voor te komen: de keizer kan zichzelf namelijk niet tegenspreken
De Digesten verkregen krachtens de lex posterior regel voorrang boven andere constituties.
Hierdoor moest voorkomen worden dat de digesten in onbruik raakte en opzij gezette regels
weer ingevoerd zouden worden. Dit deden ze door middel van tekstwijziging: interpolaties
Door de uitvaardiging van de Digesten als 1 keizerlijke constitutie, vond de lex posterior regel
geen toepassing binnen de Digesten. Om tekstbederf te voorkomen vaardigde de keizer 2
maatregelen uit: siglen verbod (verbod om in de tekst afkortingen te gebruiken en om een getal
in cijfers te schrijven) en het verbod van bijschrijven van verklarende aantekeningen
(commentarii).
Justinianus maakte ook nog een leerboek gebaseerd op het oude leerboek van Gaius, de zogeheten (3)
Instituten. Deze werden op dezelfde dag uitgevaardigd als de Digesten (533). Dit was zowel een
leerboek als dat het boek kracht van wet hadden. Het boek werd gebruik voor de eerstejaars studenten
Rechtsgeleerdheid.
Na uitvaardigen van de Digesten en Instituten bleek de Codex can 529 verouders. Er werd een tweede
herziene Codex samengesteld: de Codes repetitae praelectionis. Hierdoor werd de kracht van de eerste
ontnomen. Eigenlijk was de herziening niet noodzakelijk, want ook zonder hadden de Digesten
krachtens de lex posterior-regel voorrang en schaften zij de lex citandi af.
Justinianus ging gewoon door met nieuwe keizerlijke regels: (4) Novellen (534). Deze kwamen dan ook
in dat Corpus Iuris Civilis. Deze Novellen zetten de eerste tekst opzij volgens de lex posterior-regel.
3
, ROMEINS PROCESRECHT
Het materiele recht werd bepaald door het procesrecht
In Rome was niet de vraag; wat zijn mijn rechten en zo ja, kan ik procederen? In Rome was het de
vraag: heb ik een actie? (heb ik een geval waarvoor een actie verleend is? Zo ja, dan kan ik naar een
rechter. Zo nee, geen actie dan houdt het op. Bepaald aantal acties ontwikkeld, daar moest je er een uit
kiezen, op basis van die actie procederen. Je moest aan de eisen van de acties voldoen.
Waarom procederen? → Zorgen dat mensen niet het recht in eigen hand nemen (eigenrichting niet
toegestaan). Iemand voert een proces om een executoriale titel te verkrijgen. Dit is het vonnis van de
rechter waarin een bevel lag om het vonnis ook daadwerkelijk tot uitvoer te brengen. Een executoriale
titel zorgt voor aanspraak op medewerking van de overheid.
RR heeft slechts 1 executoriale titel gekend: veroordelende condemnatoire vonnis.
3 procesvormen:
1. Legis actio-proces
2. Proces per formulam (belangrijkste en zie je later ook nog wel terug in wat gecodificeerd is door
Justinuanus)
3. Cognitio extraordinaria (lijkt op wat we nu kennen)
1. Legis actio-proces
Het Romeinse recht kende dit proces in de oudste fase (ten tijde van de wet van de Twaalf Tafelen). 3
karaktertrekken: formalistisch, ritueel en in 2 fases
Dit geding was dus opgedeeld in 2 fases:
Ius iure: speelde zich af ten overstaan van een overheidsmagistraat → Praetor
o Het kenmerkende van de wettelijke actie was dat men ten overstaan van de praetor
enkele formele spreuken opnoemde. Ze moesten zo letterlijk worden uitgesproken dat de
minste afwijking of verspreiding ervoor zorgde dat je het proces verloor. Hadden de
partijen hun formaliteiten tot een goed einde gebracht, dan bezegelde de praetor het
geding en brak de tweede fase aan.
Ius iudictio: speelde zich af ten overstaan van de rechter, een gewone `Romeinse burger (iudex
privatus). Wanneer de rechter vervolgens de eiser in het gelijk stelde, moest deze opnieuw een
wettelijke actie instellen om het vonnis ten uitvoer te leggen. De schuldeiser executeerde ten
tijde van de wettelijke acties zelf en de executie was gericht tegen de persoon van de
veroordeelde.
De tenuitvoerlegging van de wettelijke actie vond voorheen plaats door personele executie. De eiser
mocht de veroordeelde in de boeien slaan en opsluiten in zijn privé-kelder. De ‘medewerking’ van de
overheid aan de executie was eerder passief en bestond hieruit, dat zij toeliet dat de schuldeiser de
schuldenaar van zijn vrijheid beroofde. Wanneer niemand op kwam dagen om de schuldenaar vrij te
kopen, mocht de schuldeiser hem als slaaf verkopen. De manus iniectio was daarom een personele
executie. In het latere RR richt de tenuitvoerlegging zich enkel op het vermogen van de veroordeelde.
2. Proces per formulam
Het strikte formalisme van de wettelijke acties en de gestrengheid van de personele executies zijn de
oorzaak geweest van de overgang naar het formulaproces. Ook het nieuwe formulaproces rustte op de
wet, maar gaf slechts algemene voorwaarden waaraan de vorm van proces moest voldoen. Het
resultaat van de voor de praetor gevoerde procedure werd schriftelijk in een akte vastgelegd. Ook hier
bleef de procedure gesplitst in 2 delen:
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nicoledrost1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.