Gezondheidseconomie
Luik I: Principes micro-economie toegepast op de
gezondheidszorg
1. Economie en gezondheidseconomie
Algemene begrippen
Gezondheidseconomie: de applicatie van economische theorie toegepast op aspecten en problemen
gerelateerd aan zorg.
Wat is een bron?
Alle items binnen de economie die gebruikt worden bij het produceren en verdelen van goederen.
Arbeidskrachten, kapitaal, land/infrastructuur
Bronnen combineren samen een goed.
Goed= einde van een productproces. Hier zitten bronnen in om tot een goed te komen.
Een goed zijn consumptiegoederen of intermediaire goederen
Een goed kan geconsumeerd worden (bv nieuw vaccin).
Intermediaire goederen: zijn goederen die niet het eindproduct zijn van die consumptie. Dit is een
tussenproduct.
Wat is een markt?
Dit is de plaats waar de consument samenkomt met de producent.
Markt is gekenmerkt door schaarste. Er moeten keuzes gemaakt worden tussen wat er in productie gaat en wat
er geconsumeerd wordt.
Schaarste:
- Beschikbare bronnen zijn niet onbeperkt
- Wensen zijn onbeperkt
- Keuzes in productie én consumptie
Economie
Economische wetenschap
= De sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie onder voorwaarden van schaarste
bestudeerd, inclusief de gevolgen van deze keuzes voor de maatschappij.
“De” economie
= Alle economische activiteiten en instellingen binnen een bepaalde regio.
Gezondheidseconomie
= Het toepassen van de economische theorieën op fenomenen en problemen gerelateerd.
Monitariseren= de waarde die men van buitenaf toekent aan het effect. M.a.w. de bereidheid tot het betalen
hiervoor (willingness to pay).
Inflatie= van het verleden naar vandaag.
Verdisconteren= van de toekomst naar vandaag.
1
Gezondheidseconomie
,Schaarste
Schaarste in middelen
Vier basis vragen
- Verdeling van middelen tussen gezondheidszorg en niet-gezondheidszorg gerelateerde domeinen. Hoe
zetten we deze middelen in? Zo maximaal mogelijk bereiken van de gezondheid van onze bevolking.
- Verdeling goederen en diensten binnen gezondheidszorg (kapitaal, infrastructuur, arbeid).
- Welke middelen zijn er nodig voor die goederen en diensten te produceren?
- Voor wie zijn de goederen en diensten bestemd?
DUS: eerst efficiënt verdelen, dan efficiënt produceren en dan openstaan voor de toegankelijkheid.
Keuze en opportuniteitskost
Keuze (ingegeven door dilemma van schaarste):
Op basis van wat?
Principe van utiliteitsmaximalisatie
Maatschappij: ‘social welfare’
Trade-off= het nemen van beslissingen vereist dat mensen afwegingen doen, dus er gebeurt een trade-off=
afruil= iets verliezen door te kiezen voor iets anders.
Opportuniteitskost (= alternatieve kosten):
= Waarde/baat van het alternatief dat niet werd gekozen omwille van het feit dat de nodige bronnen ingezet
werden bij de productie van het gekozen goed.
Als je kiest voor één goed dan heeft dit een effect op het beschikbaar stellen van een ander goed.
Pareto- efficiënt: op de grens zitten.
Keuze dilemma
Voorbeeld (slide blz 11): Ziekenhuis behandelt zowel patiënten in opnamen als ambulant, je hebt een bepaald
budget, ene bepaald gebouw, waar je patiënten kan ontvangen, en je hebt bepaald personeel. Wat zien we?
Wanneer we geen enkele patiënt in opname behandelen, dan kunnen we 50.000 ambulante dienstverleningen
voorzien. Wanneer we kiezen voor 1.000 patiënten te behandelen in opname, dan kunnen we maar 45.000
patiënten ambulant verzorgen.
Om van 0 naar 1.000 patiënten in opname te behandelen is onze opportuniteitskost 5.000 ambulante
verzorgen.
Om van 4.000 naar 5.000 patiënten in opname te behandelen is onze opportuniteitskost van 15.000 ambulante
verzorgingen.
We kunnen dit bereken en een combinatie maken van alle mogelijke productiemogelijkheden. En dat is de
grens.
Voorbeeld slide bladzijde 12 bovenaan.
Boog is de grens.
A is het ziekenhuis. Het ziekenhuis kan zich inzetten in de uitbouw van een materniteitsafdeling (verticale lijn
helemaal links) of het ziekenhuis kan zich inzetten voor woonzorgcentra bedden (horizontale lijn onderaan),
Nursing bedden N).
Elke mogelijke combinatie van de hoeveelheid materniteit en de hoeveelheid woonzorgcentra bedden wordt
weergegeven in de boog.
Bijvoorbeeld: bij B betekent dat we X aantal dienstverleningen van materniteit hebben ten opzichte van Y
aantal bedden voor woonzorgcentra.
Y= f (L, K, T)
Labor, kapitaal, technologie die we ter beschikking hebben.
De boog is de maximale output die we kunnen genereren.
2
Gezondheidseconomie
,Verschillende mogelijkheden:
- Alle middelen naar materniteit (A op de grafiek)
- Alle middelen naar WZC bedden (E op de grafiek)
- Combinatie van beide B, C, D op de grafiek)
In C en D we willen het aantal nursing bedden verhogen (WZC bedden), dan is onze opportuniteitskost Mc –
Md.
Om Nc – Nd te verwezenlijken (toename N diensten), wordt Mc – Md opgeofferd. Dit is dan de
opportuniteitskost. Zie slide bladzijde 13 bovenaan.
De opportuniteitskost is de waarde van de tweede optie dat wordt opgegeven.
Wet van de stijgende opportuniteitskost:
Naarmate de stijging van de productie van een goed 1 is er een toename van de opportuniteitskost van het
alternatieve goed per eenheid van toename in de productie van goed 1 (in de veronderstelling dat de
beschikbare bronnen maximaal en efficiënt werden ingezet).
Hoe meer bedden dat we initieel bedden in nursing, gaan we per zelfde eenheid van toegave meer en meer
materniteit moeten opgeven.
De marge
Wat kost het ons extra per extra toename van detectie of productie enz.
Bijkomende eenheid van kost, input, …
Voorbeeld slide bladzijde 14 onderaan.
Aantal testen bij dezelfde persoon, ernaast het aantal kankers dat we ontdekken.
Als we de patiënten 1 maal screenen, dan vinden we 65,9 positieve cases. De screening kost 77.511 dollar.
Wat kost het ons per case detected? Een gemiddelde kost van 1.175 dollar.
Van 0 cases naar 1 keer testen, dan hebben we per extra case dat we vinden 1.175 dollar.
Nu gaan we de mensen 2 keer testen, 2 keer na elkaar. Hier vinden we 71,42 mensen met een positieve test ipv
1 keer te testen (65,9 keer). Door ze twee keer te testen krijgen we 5,94 bijkomende cases. Totale kost om
twee keer te testen is 107.690 dollar. Gemiddeld gezien voor al we twee keer testen, kost het 1.507 dollar
betalen per case detected (gemiddeld). Het kost ons 5.492 dollar extra om een keer extra te testen (dit is de
marginale kost). Toename in cases dat we detecteren VS toename in kosten dat we moeten investeren tussen 1
en 2 keer testen. 5.492 (marginal cost per case)= 107.690 – (min) 77.511 delen door 71,442 – (min) 65,946.
Voor de extra 5.4956 cases betaal je 5.492 dollar extra.
Dit is een marginale analyse. Wat is de kost per extra eenheid dat we detecteren?
Wat is de marginale kost voor het extra vinden van patiënten bij het drie keer testen?
130.199 – 107.690 delen door 71,9 – 71,422= 49.146 dollar. (Van 2 naar 3, niet van 1 naar 3! Kan gevraagd
worden op examen, vraag goed lezen.)
De marginale kost per case detected om drie keer te testen ipv twee keer te testen is 49.146 dollar per extra
gedetecteerde case.
Marginale kost: formule
Marginale analyse is telkens per extra hoeveelheid dat we ofwel produceren of detecteren.
3
Gezondheidseconomie
, Efficiëntie (doelmatigheid)
Zegt iets over verhouding tussen inputs (investeren, bronnen) en de output die we hebben.
- Maximaliseren van output tegenover de minimale input.
- Minimaliseren van input met behoud van outputniveau.
- Technische efficiëntie; (omtrent de optimale methode om een bepaald goed te ontwikkelen. Wat is de
combinatie)
- Productie efficiëntie; (hoe kunnen we onze input zodanig combineren dat we onze output kunnen
maximaliseren)
- Verdeling efficiëntie; (combinatie van verschillende inputten over verschillende sectoren. Bv bij
vaccineren, welke mensen zouden we het best eerst inenten om zo een efficiënt mogelijke immuniteit
te kunnen ontwikkelen.)
- Pareto efficiënt (Het meest optimale punt van produceren. Van zodra je het evenwicht zou verstoren,
gaat het ten koste van een ander productieproces. Zie slide blz. 17 onderaan, productiecurves)
Productiecurves (zie slide bladzijde 17 onderaan)
B, C en D zijn bepaalde evenwichtspunten. Van zodra je in dat evenwicht iets wil veranderen, als je bv van C
naar D wil gaan, dan moet je iets anders opofferen. Dat is pareto efficënt.
Wat in F? Zijn we efficiënt bezig in F? Kunnen we onze productie verhogen zonder dat er een nadeel is of
zonder dat we iets moeten opofferen? -> we zouden voor een vast aantal materniteitsbedden kunnen gaan en
meer wzc hebben. Mf als materniteitsbedden, dan kunnen we uitbreiden in het aantal wzc bedden en dan
kunnen we van F naar horizontaal naar de boog te gaan zonder te moeten inboeten aan materniteitsbedden.
Andere keuze: in F behouden we het aantal nursing bedden en kunnen we meer materniteit gaan produceren
zonder dat we nursing bedden moeten opofferen. Dus we zijn niet efficiënt bezig, we kunnen met hetzelfde
labor, kapitaal en technologie meer produceren zonder dat we 1 van de 2 diensten moeten opofferen.
Wat in G? Overproductie, te weinig middelen. We hebben te weinig middelen gegeven want de boog toont al
onze mogelijke combinaties van producten aan. G kunnen we nooit bereiken als we 1 van de drie bronnen (L,
labor, K, kapitaal en T, technologie) niet wijzigen.
Labor= personeel.
Billijkheid (equity)
Gelijkheid (equality)= iedereen krijgt evenveel.
Billijkheid (equity)= diegene krijgt in functie van de noden of in functie van de noodwendigheid.
De horizontale eguity zegt als twee verschillende personen gelijke noden hebben krijgen die gelijke zorgen.
De verticale billijkheid zegt dat de persoon met de hoogste noden meer zorgen krijgt dan die met de lagere
noden.
Normatief VS positief
Positieve VS normatieve economie
Positieve economie refereert naar aantoonbare feiten en stellingen (kunnen waar of onwaar zijn) die op basis
van empirisch onderzoek kunnen onderbouwd worden.
Bv: In Becker & Murphy (1988) kon worden aangetoond dat een 10% toename in de prijs van sigaretten
aanleiding gaf tot een daling in het roken van het aantal sigaretten met 6%.
Normatieve economie refereren eerder naar wenselijke feiten en stellingen die eerder een ‘waardeoordeel’
inhouden.
Bv: de regering zou de BTW op sigaretten moeten verhogen om te voorkomen dat mensen zouden beginnen
roken.
Gezondheid: economisch gezien
Gezondheid (WHO): … staat van fysiek, mentaal, sociaal welbevinden en afwezigheid van ziekte of andere
abnormale beperking…
4
Gezondheidseconomie