Dit is een uitgebreide samenvatting van H2, 3.4, 3.5 en 3.8, H4, H5, H6, H7, H8, H9 van het Basisboek Psychologie sociaal verbonden. Ik heb zelf met alleen het gebruik van de samenvattting een 7,7 gehaald voor het tentamen!
,Inhoudsopgave
H2 Hoe onze hersenen werken en zich ontwikkelen.............................................................................3
3.4, 3.5 en 3.8 Hoe wij waarnemen.....................................................................................................10
H4 Hoe wij leren door directe ervaring en door nadoen.....................................................................14
H5 Hoe wij denken en leren.................................................................................................................27
H6 Hoe wij onthouden en vergeten.....................................................................................................41
H7 Wat wij willen: motivatie................................................................................................................52
H8 Wat wij voelen: emoties.................................................................................................................64
H9 Hoe wij op elkaar lijken en van elkaar verschillen: persoonlijkheid................................................77
,H2 Hoe onze hersenen werken en zich ontwikkelen.
2.1 Inleiding
Eeg (elektro-encefalografie)
= Hiermee wordt de elektrische activiteit van de hersenen gemeten. Deze activiteit wordt afgebeeld
in hersengolven. Men vergelijkt normale activiteit met abnormale activiteit zoals bij epilepsie.
Neuro-imaging
= De verzamelnaam voor technieken waarmee direct of indirect de structuur of het functioneren van
het brein in beeld kan worden gebracht.
Zo kunnen er hersenscans gemaakt worden die de structuur van de hersenen zeer precies
weergeven. Artsen gebruiken deze methode om bijvoorbeeld de schade van een herseninfarct of de
plek en grootte van een tumor vast te stellen. Technisch heet zo’n methode een MRI.
MRI (magnetic resonance imaging)
= Een medische onderzoeksmethode waarbij met behulp van een grote en sterke magneet
afbeeldingen worden gemaakt van interne lichaamsstructuren, zoals organen en hersenen.
fMRI (funcitionele magnetic resonance imaging)
= Een verbijzondering van de MRI. Wordt gebruikt in modern hersenonderzoek. Het functioneren
van de hersenen wordt in een driedimensionale afbeelding of filmpje zichtbaar gemaakt.
Hiermee wordt dus niet de structuur, maar de werking van het brein in beeld gebracht.
Eeneiige tweeling
= Ontstaat uit één eicel en één zaadcel. Ze hebben exact dezelfde genetische aanleg.
,2.2 Wat is de invloed van erfelijke aanleg, omgeving en oefening op onze hersenen?
Hoe je lichaam ontwikkeld is afhankelijk van iemands erfelijke aanleg, de omgeving waarin hij
opgroeit en van lichamelijke inspanningen die hij verricht (vb. elk kind heeft de zelfde aanleg voor
evenveel zweetklieren, maar het is afhankelijk van je omgeving hoeveel je er ontwikkeld).
‘Werk maakt sterk’
Deze uitspraak slaat op het principe dat lichaamsdelen of delen van hersenen die intensief en vaak
gebruikt worden, sterk en groot worden - ook sterker en groter dan die lichaamsdelen of
hersendelen waarbij dat niet gebeurt.
Bijvoorbeeld, zo blijkt dat bij tennissers die op jonge leeftijd waren begonnen de botten in de
arm waarmee ze de bal slaan veel dikker zijn dan hun andere arm.
Hoe de hersenen zich ontwikkelen en specialiseren is afhankelijk van 3 factoren:
1. Erfelijke aanleg
Iedereen krijgt twee hersenhelften en ca. 90 miljard zenuwcellen. Iedereen heeft gelijke kansen en
eigen unieke talenten. Daarnaast heeft elk kind ook een unieke erfelijk voorbereide talenten
2. Omgeving
Wat er geleerd wordt en hoe de hersenen georganiseerd gaan worden, is afhankelijk van de
informatie waarin iemand wordt blootgesteld.
3. Oefening
Eigen inzet. Je moet je best doen om iets te leren, motivatie, oefening en volharding.
2.3 Hoe verloopt de ontwikkeling van onze hersenen?
Neurogenese = Slaat op het ontstaan ('geboorte') van zenuwcellen. De ontwikkeling van zenuwcellen
vindt in een verschrikkelijk hoog tempo al vroeg tijdens de zwangerschap plaats.
Synaptogenese = Het ontstaan van synapsen (verbindingen) tussen zenuwcellen in de hersenen en
overige delen van het zenuwstelsel. Het is een spontaan proces dat al voor de geboorte maar vooral
tijdens de eerste twee levensjaren plaatsvindt. Samen met pruning zorgt dit proces ervoor dat
netwerken van zenuwcellen aangelegd kunnen worden.
Er zijn twee processen die zowel de flexibiliteit van de hersenen als de mogelijkheid tot specialisatie
van hersencellen bepalen.
1. De toename van het aantal verbindingen (synapsen) van een zenuwcel met andere zenuwcellen.
Ze zijn er al na de geboorte maar worden vooral in de eerste jaren na de geboorte nog ontwikkeld,
dit proces heet synaptogenese; geboorte van de synapsen.
,2. Terugsnoeien (pruning), het tegenovergestelde van synaptogenese; het verminderen van het
aantal synapsen. Doordat belangrijke synapsen veel gebruikt worden en groter en sterker worden,
worden minder/ weinig gebruikte synapsen weg ‘gesnoeid’. Pruning vindt plaats wanneer de
hersenen gaan specialiseren. Hoe meer er geleerd wordt hoe meer er gespecialiseerd wordt in het
brein, hoe meer pruning er plaatsvindt hoe sterker de verbindingen die overblijven. Pruning start bij
kinderen op de leeftijd van twee a drie jaar.
Neutraal netwerk = Een groep zenuwcellen die onderling verbonden zijn en samenwerken bij een
bepaalde vaardigheid. Zo'n groep strekt zich meestal uit over verschillende hersengebieden.
2.3.1 Zijn onze hersenen te veranderen? Het begrip ‘plasticiteit van de hersenen’
Plasticiteit/kneedbaarheid = Slaat op de verandering in structuur en/of organisatie van de hersenen
als gevolg van ontwikkeling, opdoen van ervaringen, leren en oefenen.
Net zoals elk persoon op aarde zijn eigen unieke vinger afdrukken heeft, zo is dat ook zo met de
vorm van het brein. De kronkels van onze hersenschors zijn bij elk persoon net weer iets anders. Zo
wordt de dikte van de hersenschors beïnvloed door hoe vaak we een bepaald gedeelte gebruiken.
Meer dikte slaat op meer synapsen, meer verbindingen tussen hersencellen en meer myelinisatie
van de axonen van de hersencellen.
‘Use it or lose it’
= Deze uitspraak slaat op het verschijnsel dat vaardigheden en kennis actief onderhouden moeten
worden, omdat zij anders vervagen. Dit komt omdat de netwerkverbindingen die ten grondslag
liggen aan die vaardigheden en kennis verzwakken of geheel verdwijnen. Net zoals de dikte van een
beenspier afneemt als het been in het gips zit, zo neemt ook de dikte van de hersenschors af als
deze weinig gebruikt wordt.
Motivatie = Dat wat iemand tot bepaald gedrag drijft. Dit is nodig wil het oefenen van vaardigheden
of het toe-eigenen van kennis zinvol zijn.
2.3.2 Zijn er periodes in ons leven waarin we iets sneller en beter leren?
Sensitieve (gevoelige) perioden
= Tijdsperioden in de ontwikkeling waarin een kind makkelijk een bepaalde vaardigheid leert te
ontwikkelen. Onder normale omstandigheden is het kind daartoe zeer gemotiveerd. Deze perioden
treden in een bepaalde periode van het leven op en zijn begrensd. De vaardigheid kan soms ook na
deze periode geleerd worden, maar dat kost veel meer tijd en heeft niet altijd hetzelfde effect.
,2.3.3 Blijven onze hersenen hun plasticiteit levenslang behouden?
De plasticiteit van de hersenen neemt wel af bij het ouder worden, maar verdwijnt niet. Sinds een
aantal decennia weten we dat ons brein toch wel nieuwe hersencellen aan maakt na de geboorte.
Dit proces wordt volwassen neurogenese genoemd.
Neurogenese = Het proces waarbij na de geboorte nieuwe zenuwcellen in de hersenen
worden aangemaakt. Dit proces is pas recentelijk ontdekt en van de functies weten we nog
weinig. Waarschijnlijk speelt het een rol bij geheugen- en leerprocessen. Deze worden
aangemaakt in de hippocampus.
Dat vindt niet plaats door het splitsen van een cel in twee nieuwe cellen, zoals bij lichaamscellen.
Nieuwe hersencellen worden gemaakt in de hippocampus.
Hippocampus = Een hersendeel aan de binnenzijde van de slaapkwab. In elke hersenhelft zit
er één. Dit hersendeel is vooral actief als mensen informatie opslaan in hun geheugen. Dit
hersendeel is ook belangrijk bij ruimtelijke oriëntatie (weten waar je bent), stemming en het
controleren (regelen) van gedrag.
Puberhersenen/tienerhersenen
= Kennen een enorme groeispurt, maar dan vooral in één specifiek deel: de frontale kwab. Hier
worden in het begin van de puberteit nog veel nieuwe synapsen aangelegd en axonen
gemyeliniseerd; een paar jaar later treedt de pruning op. Door deze groeispurt is het gedrag van een
puber vaak anders ten opzichte van zowel kinderen als volwassenen. Ze kennen gemiddeld gezien
minder remmingen, zoeken vaker risico's op en laten zich vooral door vrienden beïnvloeden.
Ook de hersenen van moeders en vaders gaan anders werken. Dit worden
moederhersenen/vaderhersenen genoemd. Wanneer een vrouw zwanger is veranderen haar
hersenen al. Dit vergemakkelijkt haar om haar aanstaande rol goed uit te voeren. Ook na de
geboorte speelt dit nog circa twee jaar door. Bij vaders veranderen hun hersenen zodat ze hun rol
beter kunnen uitvoeren.
Moederhersenen/vaderhersenen = Een manier van uitdrukken om duidelijk te maken dat de
hersenen van een jonge ouder op zo'n manier veranderen en zich aanpassen aan de nieuwe
situatie, dat hij beter in staat is om adequaat te reageren op de signalen van het jonge kind.
Beroerte/CVA (cerebrovasculair accident) = Een plotselinge verstoring van de doorbloeding van de
hersenen. Krijgt iemand een beroerte in zijn linkerhersenhelft, dan zie je dat aan
uitvalsverschijnselen aan de rechterkant van zijn lichaam (zoals een verlamde arm). Bij de
rechterhelft is dit andersom.
Constraint Induced (Movement) Therapy (CI(M)T) = Een behandelvorm van de gevolgen van een
beroerte. De behandelvorm bestaat uit het fixeren van de niet-verlamde arm gecombineerd met
training van de verlamde arm. De training is intensief en kent een groot aantal herhalingen.
, 2.4 Welke positieve en negatieve invloeden op de ontwikkeling van ons brein zijn bekend?
Positieve omgevingsinvloeden op het brein
Hier volgen zes voorbeelden van positieve omgevingsinvloeden. Het mooie is dat je ze allemaal in
eigen hand hebt: oefenen, slapen, gezond eten, lichaamsbeweging, vriendschappen en iets nieuws
leren.
1. Use it or lose it
Onze hersenen zijn plastisch, verbindingen tussen hersencellen verdwijnen, ontstaan, verzwakken of
versterken door hoe ze gebruikt worden. Verbindingen (synapsen) tussen zenuwcellen en netwerken
van de samenwerkende zenuwcellen worden sterker omdat ze vaak gebruikt worden, andere
worden zwakker of verdwijnen omdat ze weinig of niet gebruikt worden. Het advies is dus daag je
hersenen uit en belast ze.
2. Bewegen en sporten
De netwerken die onze motoriek aansturen overlappen met onze netwerken die cognitieve
prestaties aansturen. Daarom blijft het denkvermogen in vorm wanneer het lichaam in vorm wordt
gehouden. Door bewegen neemt de bloedtoevoer naar de hersenen toe en dus is er meer zuurstof.
3. Een goede nachtrust
De hersenen zijn volop actief tijdens grote delen van de slaap. Tijdens de slaap worden
lichaamscellen hersteld, eventuele ziektekiemen verwijderd en groeihormonen aangemaakt. Slaap
onderhoud de gezondheid. Wanneer je goed slaapt onthoud je beter wat je hebt geleerd die dag. Bij
slechte slaap worden cognitieve prestaties minder.
4. Gezonde voeding
Een gezonde darmflora met veel goede bacteriën zorgt voor een gunstig effect op ons brein. Stress
werkt nadelig op de darmflora en dus ook ons brein. De voedingsadviezen zijn schijf van 5 en de
actieve voedingsdriehoek. De schijf van vijf of actieve voedingsdriehoek kunnen hier bij helpen. Ook
is de omega 3-vetzuren een belangrijke voedingstof.
Schijf van vijf = Een advies van het Nederlandse Voedingscentrum gebaseerd op de meest
recente wetenschappelijke inzichten over gevarieerd en gezond eten.
Actieve voedingsdriehoek = Een advies van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie
en Ziektepreventie (VIGeZ) gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten over
gevarieerd en gezond eten.
Omega 3-vetzuren = Vormen een groep van meervoudige onverzadigde vetzuren. Hieraan
worden positieve eigenschappen toegeschreven zoals het verminderen van hart- en
vaatziekten en het voorkomen van psychische stoornissen zoals depressies. Ze zitten vooral
in 'koudwaterzeevis' zoals haring, makreel en zalm.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fienschleipen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.