Hoofdstuk 3: Outreachend werken
3.1 Outreachend werken
1. Inleiding
Actueel: vermaatschappelijking en inclusie
Actief naar buiten treden: HV die beweging maakt naar doelgroep
Overkoepelende term
Plaatsen waar men outreachend werkt:
Publieke ruimte zoals op straat, pleintjes, café’s, kraakpanden vb. straathoekwerk,
vindplaatsgericht werken,..
Huiselijke omgeving vb. huisbezoeken, mobiele teams, thuisbegeleiding,..
Vanuit maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gevangenissen, jeugdclubs
2. Korte geschiedenis
Voor de professionalisering: outreachend werk vanzelfsprekend/ in de voorgrond
1950 social casework centraal
Vanaf 1970: structurele visie (mtschppij zorgt soms zelf voor problemen)
2000: gast (nu : meer ambulant werken= niet plaatsgebonden, geen opname nodig)
3. Definitie (2014)
Werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en gericht is op het bevorderen van welzijn. Swer
vertrekt vanuit participatieve basishouding en richt zich op personen in kwetsbare situaties, door
zich te begeven in hun leefwereld met erkenning van de daar geldende waarden en normen. Men
streeft naar wederzijdse afstemming tssn doelgroep, netwerk, maatsch aanbod en samenleving.
4. Doelgroep
Specifieke doelgroep burgers in kwetsbare situaties (mensen die hun rechten onvoldoende opnemen)
Afhakers of uitvallers : men loopt vast in de reguliere trajecten of toont vaak
storend gedrag (agressie), men heeft het moeilijk met ongelijkheid op relationeel vlak => wie uitvalt maar oorspronkelijk
wel in traject zat
Enkele categorieën: probleemhuishoudens, mensen in schulden, mensen die zichzelf en omgeving
verwaarlozen of overlasten, ouderen, psychisch zwakkeren
5. Werkwijze
Fasen: doelgroep bepalen en zoeken=> contact maken=> outreachend werken
Vb. Mutualiteit
Werkinstument: Quickscan = biedt outreachende diensten een kader
Heeft 2 kanten:
statische kant:
je moet een
keuze maken /
1
, dynamische kant: je kan aspecten combineren, na verloop van tijd andere keuzes maken,
evolueren
6. Enkele mogelijkheden van outreachend werken
Voor betrokkenen: brug doelgroep en samenleving wordt gelegd
Voor SWer: veel nabijer, betrokkener, traagheid en flexibiliteit, meer tijd om te outreachen
Voor de organisatie en instellingen: organisaties worden zo terug bereikbaar en toegankelijk,
minder gaten in het vangnet
7. Valkuilen
Outreachend werk bevind zich tussen vrijwillige en onvrijwillige hulp- en dienstverlening
8. Exemplarisch voorbeeld: HUISBEZOEK (4 opvattingen rond huisbezoeken)
Verschillende opvattingen:
1. Het huis als werkvloer: huis als deel van werkvloer: is makkelijker voor wie opvang kind nodig
heeft slecht te been is => omstandigheden bepalen
2. Huisbezoek als taakopdracht : context van het huis nodig (soms als controle) : door
specificiteit van HV KAN hulp niet anders dan thuis doorgaan, geen andere keuze
3. Huisbezoek als methodische keuze: HB is niet perse nodig maar swer kiest ervoor om ook
huis, leefmilieu,.. mee te nemen als welzijnsbevorderende elementen voor cliënt : door HB
methodische aspecten op voorgrond zetten
4. Huisbezoek uit noodzaak: omdat cliënt niet afkomt, steeds afhaakt,..
Betekenis van de woning:
Een huis is meer dan de inhoud: het is een thuis en heeft betekenis voor cliënt + mogelijkheid
tot gespreksonderwerp
Belang van inrichting: veel info door inrichting. Wat is prioritair?
Omgaan met uiterlijke tekenen: Vb. men heeft exotische dieren, flatscreen=> we moeten
economische denkwijze loslaten en kijken vanuit ander perspectief (erbij willen horen?)
Woning als metafoor voor inzet: we zijn geboren zeorgdragens, mensen hebben betekenis
voor elkaar (foto’s). je ziet stukken van mensen die je niet ziet in reguliere HV
Spanningsvelden
Proactieve (zelf dingen vragen) afwachtende blik (zelf laten vertellen)
Afstand (grenzen bewaken) nabijheid (informeler karakter)
Regie (leiding) cliënt regie hulpverlener
Aanklampen loslaten
Organisatiebeleid
Ontwikkelen van een visie: wat is je rol, doelstellingen, taak, grenzen
Richtlijnen over veiligheid, verzekering, samenwerking (andere org. Willen soms dat je
dingen checkt voor hen), signaleingsbeleid
Supervisie, intervisie of collegiale reflectie
2
, 3.2 Presentie (menselijke kant van professionalisering, geeft woorden aan wat we doen => aanwezigheidsdenken)
1. Historiek
Andries Baart : ontstaan obv pastoraal werk in achterbuurten in nederland
Baart schreef vanuit kritiek op HV
2. Visie
Presentietheorie als interventiekritiek tegen algemene verzakelijking en prestatiegerichtheid
=> te weinig tijd voor sociaal contact
Baart wil dit radicaal omdraaien: PRESENTIE ALS ETHISCHE GRONDHOUDING NIET ALS
METHODIEK
3. Definitie
Presentie= aanwezig zijn bij mensen en groepen om hen vanuit hun leefsituatie te ondersteunen in
streven naar herstel en behoud van zegenschap en waardigheid.
Beroepsmatige houding
Relatie van aanklampbaarheid
Erkenning waardigheid (geen fixatie op probleemoplossing)
4. Maatschappelijke overbodigheid- sociale verwaarloosbaarheid
Richt zich op mensen die zich overbodig, nutteloos voelen , geen betekenis hebben
Omvat een ervaring van de cliënt: schande, vernedering, verlies waardigheid= eigen
stagnerende zinbeleving
5.De HVings relatie binnen presentie
De ontmoeting tssn de mensen
Er zijn voor de ander
Relatie rond zorg, waardigheid, erkenning, aandacht voor de mens op zich, rela stelt zich
soms los van probleem
Uit zich vaak in het alledaagse, concrete
Op professionele wijze authentiek persoonlijk zijn
6.Preventie vs interventie
presentie interventie
Zich blootstellen/ onderdompelen Intake= gereguleerde kennismaking
Kansen, betrokkenheid, prblmn en niet Visie op soc problemen
problematische aspecten van het leven
Doelen bepalen via los overleg Cliënt voegt zich in in doeleen, procedures,
methodes vd org
Vertrek vanuit cliênt zijn woorden, zonder vaste Diagnose, hulpverleningsplan
agenda
Minder begrensd in tijd Geplande, berekende tijd
onvoorwaardelijk voorwaardelijk
Er zijn beheersbaarheid
3