H1 Preventie en functieverlies
• De vitale oudere zorgontvanger / zorgontvanger met chronische aandoening (en) in
een ongecompliceerde situatie
• De pregeratrische zorgontvanger / zorgontvanger met chronische aandoening (en) in
een complexere context
• De geriatrische zorgontvanger (Leerboek Ouderenzorg voor vepleegkunde hoofdstuk
4) / zorgontvanger met chronische aandoening (en) met multimorbiditeit en/of sterk
autonomieverlies
• Kwetsbaarheid bij ouderen: proces van het opeenstapelen van lichamelijke,
psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op
negatieve gezondheidsuitkomsten.
• Als verpleegkundige kan je door een proactieve houding ingrijpen op het proces
van kwetsbaarheid. Het vroegtijdig vaststellen van mogelijke geriatrische
problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak, gerichte preventieve zorg en
gepaste evidence-based interventies zijn hierbij belangrijk. Op die manier voorkom
je preventie van functieverlies, onnodige ziekenhuisopname, voortijdige verhuis
naar een woonzorgcentrum en vroegtijdig overlijden.
• Preventie van functieverlies start bij het in kaart brengen van de functionele
mogelijkheden van de oudere zorgontvanger.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan je:
• Motiveren waarom de functionele evaluatie belangrijk is
• De Katz-schaal, BelRAI en de IADL-schaal van Lawton en Brody toelichten
• Beschrijven wat comprehensive geriatric assessment inhoudt
• Uitleggen hoe de principes van het klinisch redeneren en het comprensive geriatric
assessment verpleegkundigen ondersteunen bij de zorg voor kwetsbare oudere
zorgontvangers
• Uitleggen waarom preventie van functieverlies tijdens een ziekenhuisopname
belangrijk is
1
, Samenvatting ouderenzorg
Hoofdstuk 1 preventie van functieverlies
1.1 Functionele mogelijkheden in kaart brengen:
ADL
IADL: complexere activiteiten, planning en inzicht
Katz: mate waarin iemand hulp nodig heeft (ook MMSE)
Kijkt enkel naar ADL, beperkt
Belrai (Resident Assessement instrument): situatie van kwetsbare /complexe
ouderen in instellingen in kaart te brengen met een zorgplanning bij (interventies)
o Duurt lang -> screening
Goed beeld te krijgen over situatie
Veranderingen op te merken
Observeren, bevragen
Onderliggende oorzaken zoeken
1.2 Klinisch redeneren als proactieve methodiek
Functieverlies beperken is proactief werken
Proactief= initiatief nemen, preventief
1.3 Comprehensive geriatric assesment (CGA)
Hefboom om klinisch redeneren te ondersteunen
Problemen opsporen, beschrijven en verklaren -> zorgplan
Zelfredzaamheid te behouden (vooral in ziekenhuizen)
1. Opsporen kwetsbare zorgontvangers
2. Evalueren
3. Uitvoeren van aanbevelingen uit evaluatie
Alleen bij mensen die in aanmerking komen, want duurt lang (hoge complexiteit)
(geen autonoom, terminaal of dementie)
1.4 Ziekenhuisgerelateerd functieverlies
Groot risico tot functieverlies door (oa complicaties)
o Pre-existente factoren: leeftijd, mobiliteit, stoornissen
o Omgevingsfactoren in zh
o Factoren na ziekenhuis ontslag
Preventie en interventies tijdens de 3 factoren
Wat doen: CGA, Vorming geven, interne liaisoneam, vroegtijdige mobilisatie, op ER..
Hoofdstuk 4: Delier
2
,4.1 Kenmerken
1. Bewustzijnstoornis (hyperactief en/of hypoactief) met verminderde aandacht
2. Acuut ontstaan (max paar dagen) en fluctuerend verloop (’s avonds erger)
3. Verandering in cognitieve functies (korttermijn geheugen, desorientatie, taalstoornis,
illusie, hallucinatie, waan)
4. Geen link met andere neurocognitieve stoornissen (dementie, depressie, psychose)
5. Lichamelijke stoornis (oorzaak)
6. (waak-slaapcyclus, incontinentie, tachycardie, transpiratie, labiliteit)
4.2 Verschillende uitingsvormen
Belangrijk om het ‘normaal’ van de zv te kennen en daarop te refereren
4.3 Verschil met dementie, depressie en psychose
Dementie: heel geleidelijk, bewustzijn lang intact, symptomen lang stabiel
Depressie: geen veranderingen in bewustzijn, geheugen intact, algemene vertraging
Helder bewustzijn, geen cognitieve stoornis, kan maanden duren, eerder auditieve
stoornis
4.4 Risico-inschatting en -analyse
Predisponerende factoren: aanwezig in zv zelf bv leeftijd(meestal geen invloed)
Precipiterend: uitlokkende factoren bv trauma, medicatie (hier hebben we wel
invloed op)
Als vpk alert zijn op beinvloedbare factoren
Kans op delier verkleinen:
o Beeld van zorgvrager (predisponerend)
o Proactieve houding tov risicofactoren (precipiterend)
HELP program: reorienteren, reminiscentie, medeicatie verminderen,
familieparticipatie, vocht en voedsel bevorderen, hulpmiddelen
4.5 Vroegsignalering
Oorzaken dat we het niet herkennen:
o Overlapping met andere ziektes
o Professioneel ageism
o Hypoactief of fluctuerend karakter
o Tekort aan kennis of screening van zv
Onderbehandeling
Cognitieve beoordeling: screeninginstrumenten, ‘niet pluis’
Confusion Assessement Method (CAM)
Delirium Observation Screening Scale (DOSS)
Delier-o-meter (Ernst van delier nagaan)
4.6 Interventies
Behandeling onderliggende stoornis (vpk observeren en rapporteren!) (hypoxie en
vocht en voeding)
Behandeling beinvloedende risicofactoren: niet-medicamenteus <-> medicatie
Creeeren veilige omgeving
Hoofdstuk 5: Zorg voor continentie
3
, 5.1 Van continentie naar incontinent
Leeftijd, mobiliteit, zwangerschap, kwetsbaarheid
5.2 Gevolgen
Psychische problemen
Financiele problemen
Vallen
5.3 Chronisch en acuut
Chronisch na 6maanden
Bij acuut onderliggende oorzaak aan pakken
Vormen:
o Urge-incontinentie
o Stressincontinentie
o Gemengde incontinentie
o Overloopincontinentie
o Functionele incontinentie
5.4 Risico- inschatting
Observeren
Anamnese (hetero)
Screeninginstrumenten (ICIQ-SF)
Mictiedagboek
5.5 Analyse van acuut
Beinvloedende factoren
o Urineweginfectie (koorts, pijn bij mictie, flankpijn, verandering in urine,
achteruitgang cognitievie of funcitionele status)
o Diabetes, hartfalen, COPD, CVA, dementie, depressie
o Obstipatie en fecale impactie
o Geneesmiddelen (diuretica, antipsychotica, benzos..)
o Functionele, visuele, cognitieve beperkingen
o Omgevingsfactoren
5.6 Interventies
Behandelinterventies <-> interventeis gericht op toiletgang en houding
Bekkenbodem, blaas, medicamenteus, leefstijl, chirurgisch, gebruik van
incontinentiemateriaal
IAD incontinentie geassocieerde dermatitis protocol: reinigen, beschermen,
hydrateren
Toiletgang training: gewoonteplassen, vaste toiletrondes, vraagplassen
Hoofdstuk 6: Preventie en aanpak van ondervoeding
6.1 Verhoogde gevoeligheid voor ondervoeding
Lichamelijke veranderingen: bijtkracht, speeksel, maaglediging trager
4