FARMACOTHERAPIE
Syndroom = combinatie van samenhangende verschijnselen (=symptomen complex) waarvan de oorzaak (nog)
niet bekend is - Syndroom ≠ ziekte
Risico = meer kans op de ziekte – risico ≠ ziekte
Wanneer vinden we een risico groot genoeg om te behandelen? => dat is puur opinion of consensus
Evolutie uitgaven: over de jaren niet zo een grote stijging van de kost van de gewone apotheek.
Ook niet bij geneesmiddelen bij gehospitaliseerde patiënten.
ziekenhuis ambulante afleveringen ↑ - bijna uitsluitend biologicals (toegediend in daghospitalisatie of
ambulant gebruik)
biologicals = medicatie die afgeleverd wordt in de ziekenhuis apotheek, omdat die speciale begeleiding nodig
hebben, maar wel voor de ambulante zorg bedoeld zijn
! risico/baten & kosten/baten verhouding !
Een geneesmiddel werkt soms, heeft soms interacties, soms bijwerkingen en is soms gevaarlijk voor foetus
License to kill – sterftes te wijten aan vermijdbare medicatie fouten (~ veel jonge artsen)
FARMACEUTISCHE DOSERINGSVORMEN
1. Vaste vormen: tabletten, capsules, poeders, suppositoria
2. Vloeibare vormen: oplossingen, suspensies, emulsies, siroop, klysma’s/rectiolen
3. Halfvaste vormen: zalf, gel, crème
- Onmiddellijke vrijstelling
- Gecontroleerde vrijstelling: vertraagde of uitgestelde vrijstelling – algemeen niet pletten!
Vertraagd: reservoir- of matrix systeem – respectievelijk niet en kan wel deelbaar
Uitgesteld: enterisch omhuld indien bescherming van de maag
Als je mengt: niet mengen met yoghurt / melk – kan interfereren
Oraal, dermaal, transdermaal, rectaal en vaginaal, neus, oog en oor, inhalatie, parenteraal
, BASISBEGINSELEN VAN DE FARMACOTHERAPIE
FARMACODYNAMIEK
Farmacodynamiek is het effect van het geneesmiddel op het lichaam
Receptorbinding:
- agonist vs antagonist
- partiële agonist vs zuivere agonist (opioïden)
- eerste dosis effect – 1e dosis = overreactie (α-blokker, ACE inh)
- rebound effect: als je plots stopt, symptomen erger – sterke tegenreactie
(centraal werkende antihypertensiva, proton pomp inhibitoren, ..)
- Tolerantie: meer en meer nemen voor hetzelfde effect (opioïden)
- Derving: bij stoppen -> # algemene reacties (opioïden, benzodiazepines, anti depressiva)
Ongewenste effecten:
- Type A – te voorspellen uit farmacologisch profiel bv lage hartfrequentie bij β-blokker – dosis afh
De gevoeligheid van de patiënt onvoorspelbaar – overgevoelige reactie = frequentste OE
- Type B – idiosyncratisch, totaal onvoorspelbaar – niet dosis afhankelijk
- Type C – bij lang gebruik bv x dagen cortico’s geen probleem, na x jaar osteoporose
- Type D – worden pas duidelijk op termijn bv kankerverwekkende dingen, teratogeniciteit
- Type E – effecten bij het stoppen – withdrawal -> herstart en bouw langzaam af
- Type F – onverwacht niet aanslaan bv antibiotica falen bij resistentie -> ev dosis ↑/ alternatief
De ongewenste effecten worden in de SKPs opgelijst
Nierlijden is de kern van de problemen ( ↑ risico afh leeftijd, metaboliserende capaciteit, leverlijden)