MEDIARECHT JUNI 2020
INLEIDING: WAT IS MEDIARECHT?
Mediarecht
= het geheel van regels en beginselen die van toepassing zijn op het fenomeen ‘media’ in de ruimste
zin van het woord
- Zowel oude als nieuwe media: radio, tv, opera, kunst
- Zowel verspreiders als makers van boodschappen (media in technische zin en ‘content
providers’)
à Kunnen samenvallen = convergentie (bv. Telenet: content provider die ook programma’s
maakt)
Mediarecht is complex
3 redenen:
1. Continu nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen
- Liberalisering van de markt
à Meer spelers, meer concurrentie, meer conflicten
- Technologische ontwikkelingen
à Reclame doorspoelen, gegevens verzamelen
2. Conflicterende belangen
- Principe = vrijheid van meningsuiting ß à andere grondrechten: privacy, gelijkheid,
kinderrechten, …
3. Regels van verschillende overheden
- Vlaanderen: Mediadecreet
- België: bescherming persoonsgegevens, auteursrechten, …
- EU: vrije concurrentie, vrijheid van verkeer, bescherming persoonsgegevens, …
- WHO: auteursrechten
Mediarecht is ook problemen herkennen + oplossen à de grote principes!
1 VRIJHEID VAN MENINGSUITING
1.1 PRINCIPE
= totale vrijheid om te zeggen, schrijven, publiceren, … wat je wil. Tenzij uitdrukkelijk verboden ß à
dictatuur: verboden, tenzij expliciet toegelaten
Waarom hebben we dan ‘mediarecht’?
Omdat vrijheid van meningsuiting grenzen heeft
- Vrijheid van anderen (privacy, gelijkheid, …)
à Wetgeving inzake laster en eerroof, ‘hate speech’, …
- Algemeen belang (pluralisme, eerlijke concurrentie, …)
à o.a. Mediadecreet
1. Bronnen = waar?
2. Grondslagen = waarom?
3. Toepassingsgebied = wat?
4. Beperkingen = hoe ver?
1
,1.2 BRONNEN
1791 – ‘First Amendment’ US Constitution
- “Congress shall make no law (…) abridging the freedom of speech, or of the press”
1831 – Belgische Grondwet
- art. 19: vrijheid van meningsuiting
- art. 25: persvrijheid (geen censuur + ‘cascadeaansprakelijkheid’)
- art. 150: jury (Hof van Assisen)
1950 – art. 10 EVRM (Raad van Europa)
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te
koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder
inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep,
bioscoop of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij
worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de
wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van
wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de
bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke
mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te
waarborgen.
US Supreme Court – Skokie case
1966 – art. 19 BUPO (VN)
1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren.
2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid
inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook op te sporen, te ontvangen en door te geven,
ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of
met behulp van andere media naar zijn keuze.
3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn bijzondere plichten
en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden
gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn:
a) in het belang van de rechten of de goede naam van anderen;
b) in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de
volksgezondheid of de goede zeden.
2009 – EU-Handvest (Europese Unie)
- Art. 10 - De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
- Art. 11 - De vrijheid van meningsuiting en van informatie
- Art. 52 - Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen
1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden
moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden
eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts
beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden
aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
2
,1.3 GRONDSLAGEN
Instrumentele grondslagen (focus op gunstige gevolgen VMU) en Deontologische grondslagen
(waardevol op zichzelf)
1. Instrumentele grondslagen
- individuele zelfontplooiing
- (deliberatieve) democratie persvrijheid!
- waarheid (J.S. Mill) à ‘free marketplace of ideas’
à ‘fake news’?
T. Garton Ash: ‘the good sword of truth will only be kept sharp if it is constantly tried against
the axes and bludgeons of falsehood’
EHRM Handyside (1976)
§ 49: “vrijheid van meningsuiting vormt één van de essentiële fundamenten van een
democratische samenleving, één van de basisvoorwaarden voor haar vooruitgang en voor de
ontplooiing van elk individu”
HRM Fatullayev t. Azerbeidjan
“87. Moreover, the Court notes that it is an integral part of freedom of expression to seek
historical truth.”
2. Vrijheid van meningsuiting is waardevol op zichzelf (ongeacht de gevolgen ervan)
= geen middel, maar doel op zich
= essentieel onderdeel rechtvaardige samenleving
= overheid moet burgers behandelen als autonome en rationale wezens, met respect voor
hun menselijke waardigheid
1.4 TOEPASSINGSGEBIED
Heel ruim!
EHRM Handyside § 49
“Geldt niet alleen voor informatie en ideeën die gunstig worden onthaald of die als onschuldig en
onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of een of andere groep van de
bevolking schokken, verontrusten of kwetsen. Zo willen het het pluralisme, de verdraagzaamheid en
de geest van openheid, zonder dewelke de democratische samenleving niet bestaat.”
Inhoud: alle mogelijke categorieën van informatie en ideeën
- Politiek, artistiek, historisch, commercieel, …
- EHRM Lingens t. Oostenrijk
- Politieke opinie én persvrijheid bijzonder beschermd
à Politicus moet meer kritiek kunnen verdragen
EHRM Lingens t. Oostenrijk
§ 42: “De persvrijheid verschaft het publiek bovendien een van de beste middelen om de ideeën en
de attitudes van politieke leiders te ontdekken en zich daarover een mening te vormen. Meer in het
algemeen, maakt de vrijheid van politiek debat de kern uit van het concept van een democratische
samenleving waarvan het EVRM is doordrongen.”
§ 44 – “pers heeft een belangrijke taak als verspreider van informatie en als publieke waakhond”
§ 45 - onderscheid moet worden gemaakt tussen
3
, - feiten: daarvan kan bestaan worden bewezen
- waardeoordelen: waarheid kan niet worden bewezen
Vorm: alle mogelijke media
- zelfs non-verbale handelingen, zoals protestacties!
- Cf. US: vlagverbrandingen (Stromberg v California), bakken van een huwelijkstaart
(Masterpiece Cakeshop), …
Persvrijheid (mediavrijheid)
= toepassing vrijheid van meningsuiting (zelfde grondslagen) op ‘de pers’ of ‘de media’
= bijzonder beschermd in Grondwet en rechtspraak EHRM
à bepaalde privileges journalisten
bv. bronnengeheim, tenzij
- voorafgaande rechterlijke tussenkomst
- cruciaal voor voorkomen bepaalde ernstige misdrijven
- info kan enkel zo worden verkregen
[cf. wet tot bescherming journalistieke bronnen]
à Keerzijde = zwaardere verantwoordelijkheden journalist
- controle waarachtigheid informatie
- recht van antwoord
- niet anoniem publiceren
…
Cruciale vraag = wie is ‘journalist’?
à Criterium EHRM = grote geloofwaardigheid
- professionalisme (opleiding, affiliatie, …)
- werk (diligentie, regelmatig bijdrage aan algemeen belang, …)
à eerder functionele benadering, geval per geval
à ook NGO’s, blogger’s, burger-journalisten kunnen sterke bescherming genieten én zwaardere
verplichtingen moeten naleven, zoals traditionele journalisten (EHRM Ruzovy panter t.
Tsjechië)
à MAAR! Niet-journalisten mogen niet aan zwaardere verplichtingen worden onderworpen dan
traditionele journalisten (EHRM Braun t. Polen)
Zijsprong: ook in EU-recht een functionele definitie van ‘journalist’ (nog ruimer dan EHRM!)
à H.v.J., Buivids, 14 februari 2019
- Video-opname politieverhoor met digitale camera op youtube
- Geen professionele journalist
- Kan niettemin “journalistieke activiteit” zijn als doel is om “informatie, ideeën of meningen
aan publiek bekend te maken”
bv. doel was om aandacht van bevolking te vestigen op onregelmatige praktijken van de
politie tijdens verhoor
1.5 BEPERKINGEN OP DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING
1.5.1 ALGEMEEN
Consensus: vrijheid van meningsuiting is niet absoluut
à Vraag: waar trekken we de grens?
4