100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie. Ontwikkelingspsychologie (PB0112) €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie. Ontwikkelingspsychologie (PB0112)

 49 keer bekeken  1 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Deze samenvatting is geschreven aan de hand van de leerdoelen uit de cursus Ontwikkelingspsychologie (PB0112). Door middel van deze leerdoelen zijn hoofdstuk 1 t/m 13 volledig samengevat. Daarnaast is er gebruik gemaakt van drie pdf bestanden die toegevoegde leerstof waren in de cursus. Tevens graf...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 83  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1 t/m 13
  • 15 februari 2023
  • 83
  • 2022/2023
  • Samenvatting
avatar-seller
Inleiding ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 1

• Een definitie van ontwikkelingspsychologie geven
Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie): de wetenschappelijke studie naar patronen van
groei, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie tot aan de ouderdom, maar met accent op
de jaren tot de volwassenheid, waarin veranderingen elkaar het snelst opvolgen.
Ontwikkelingsonderzoekers toetsen hun hypotheses met behulp van wetenschappelijke werkwijzen.
Ontwikkelingspsychologie richt zich op de menselijke ontwikkeling: de kenmerken en eigenschappen die
de ene mens van de andere onderscheiden. Ontwikkelingspsychologen houden zich ook bezig met
stabiliteit in het leven van kinderen, adolescenten en volwassenen. Enerzijds vragen zij zich af in welke
gebieden, perioden levens van mensen veranderen en groeien en anderzijds hoe hun gedrag juist
overeenkomt met eerder gedrag.

Thematische gebieden:
- Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals
denken, loeren geheugen en probleemoplossing.
- Fysieke ontwikkeling: betrekking op de fysieke bouw van het lichaam, zoals invloed van
hersenen, zenuwstelsel, spieren, zintuigen. Of behoefte aan eten, drinken, slaap.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties,
interacties met anderen en op het omgaan met emoties. Manier waarop de interacties van
mensen en hun sociale relaties in de loop van hun levens groeien, veranderen en stabiel blijven.
Bewust ervaren van emoties en hier grip op hebben.
- Persoonlijkheidsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)
eigenschappen die de ene persoon van de andere persoon onderscheiden. Morele ontwikkeling
kan een speciaal aandachtsgebied zijn.




• Een beschrijving geven van de uitgangspunten en reikwijdte van het vakgebied
Globale verdeling van specifieke leeftijdsgroepen:
- Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
- Babytijd (geboorte tot twee jaar)
- Peuter en kleuter tijd (twee tot zes jaar)
- Schooltijd (zes tot twaalf jaar)
- Adolescentie (twaalf tot twintig jaar)
Sociale constructie: een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar afhangt van de
maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.

Eveline Crone zag de puberteit als aparte levensfase. Meisjes vanaf 11 of 12 en jongens rondom hun 13e
of 14e. Adolescentie komt na puberteit.
Jeffrey Arnet zag de opkomende volwassenheid als aparte levensfase: late tienerjaren tot midden twintig.
Nog niet helemaal verantwoordelijkheden van volwassenen, nog uit proberen verschillende identiteiten,
zelfverkenning.

,• Verschillende invloeden op de menselijke ontwikkeling onderscheiden.

Cohort: groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren. Cohorteffect: zij invloeden
van cohorten op de ontwikkeling. Zoals historisch bepaalde invloeden: omgevingsinvloeden en
biologische invloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment. (hongersnood, oorlog).
Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenis die zich voor de meeste individuen binnen een groep op
dezelfde manier voltrekken. Normatieve gebeurtenissen kunnen historisch, leeftijdsgebonden, sociaal-
cultureel bepaald zijn.
Niet-normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een
bepaald persoon, terwijl een ander hier niet mee te maken krijgt. Dit kan iemand ook zelf beïnvloeden;
bijv. goed je best doen, prijs winnen, goed zelfvertrouwen, invloed keuze studie of werk.
Leeftijdsgebonden invloeden: biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in
een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien. (bijv. bereiken van de puberteit).
Sociaal culturele invloeden: etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur en
dergelijke. Bijv. immigranten.

• De belangrijkste onderwerpen en vraagstukken binnen de ontwikkelingspsychologie benoemen

Continue verandering vs. discontinue verandering
Continue verandering: geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau
voortvloeien uit die op de vorige niveaus. Kwantitatief: heeft te maken met hoeveelheid. Kinderen
ontwikkelen steeds meer van het zelfde. De kenmerken/ vaardigheden veranderen niet in aard, wel in
omvang.
Discontinue verandering: ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium
gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerst stadia. Kwalitatief: qua inhoud en
hoedanigheid, anders. Bijv. niet meer in bed plassen.

,Kritieke of gevoelige periode
Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste-
onomkeerbare- gevolgen heeft. (bijv. ziek worden tijdens zwangerschap; gevolg slecht ziend.) Kritieke
perioden komen voor wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is
voor een normale ontwikkeling of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot
gevolg heeft.
Stimuli: prikkels, oftewel veranderingen op uitwendige of inwendige omgeving waarop organisme
reageert.

Plasticiteit: de mate waarin een ontwikkeling gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is.
Kinderen kunnen achterstanden bijv. later inhalen. Betekent niet blijvende schade.
Gevoelige perioden: een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra
gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke
vaardigheden.

Levensloop vs. focus op specifieke perioden
Tegenwoordig wordt de gehele levensloop: conceptie tot volwassenheid belangrijk geacht in de
ontwikkelingspsychologie. Want in elk stadium is sprake van ontwikkelingsgroei en verandering. Ook
heeft alles invloed op alles.

Relatieve invloed van nature en nurture op de ontwikkeling
Nature-nurture debat: discussie over oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen; in hoeverre
komt het voor uit onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding/ omgeving?
Maturatie: het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
Eigenschappen, vermogen en capaciteiten die mensen van hun ouders erven.
Nurture: omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen; biologisch, sociaal emotioneel, maatschappelijk.
(drinken tijdens zwangerschap, opvoeding, armoede/veiligheid).
Intelligentie is een perfect voorbeeld van het nature en nurture debat. Ontwikkelingspsychologen kijken
niet naar of het nature de invloed heeft of het nurture, maar in welke mate er sprake is van nature en
nurture in de invloed.
Biopsychosociale verklaring: tegenwoordig wordt aangenomen dat gedrag verklaart kan worden vanuit
biologische, psychische en sociale factoren die elkaar beïnvloeden.

De recente ontwikkelingen en de toekomst van het vakgebied schetsen
De volgende tendensen zullen komen:
- Er komen meer onderzoekers naar nieuwe studies in de ontwikkeling. Het vakgebied zal zich
steeds meer specialiseren en zullen nieuwe onderzoeksgebieden en perspectieven ontstaan.
Waarschijnlijk; meer aandacht voor gevolgen van smartphones en tablets.
- De explosie van informatie over genen en neurobiologische aspecten van gedrag zal elle
domeinen van de ontwikkelingspsychologie beïnvloeden. De epigenetica: onderzoekstak die de
effecten bestudeert van omgevingsinvloeden en ervaringen op de uiting van onze genen. De
grenzen tussen omgeving en genetische invloeden zullen vervagen.
- De groeiende etnische, taalkundige en culturele diversiteit van de bevolking zal leiden tot meer
aandacht voor diversiteitsvraagstukken.
Ook zullen professionals in verschillende vakgebieden gebruikmaken van de onderzoeksbevindingen uit
de ontwikkelingspsychologie. (docenten, verpleegkundigen, sociaal werkers, speelgoed ontwerpers.)
ontwikkelingspsychologie zal grotere invloed hebben op maatschappelijke kwesties, discussies over
belangrijke sociale problemen kunnen daardoor naar hoger niveau getild worden.

Hoofdstuk 2

• Kennis en inzicht demonstreren van/in de belangrijkste theoretische perspectieven binnen de
ontwikkelingspsychologie

, Theorie: verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die raamwerk biedt om de relaties
tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.
Persoonlijke theorieën zijn gebaseerd op ervaringen, volkswijsheden, horen en lezen in de media →
willekeurige observaties die niet geverifieerd zijn.
Wetenschappelijke theorieën worden zorgvuldig getoetst middels onderzoek.

Vijf theoretische perspectieven op de ontwikkeling van een kind: ·- Psychodynamisch perspectief
- Behavioristisch perspectief
- Cognitief perspectief
- Systemisch perspectief
- Evolutionair perspectief

2.1 Psychodynamisch perspectief: benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag
gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich
nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
Deze innerlijke krachten kunnen oorsprong hebben in de kindertijd en kan iemand zijn hele leven blijven
beïnvloeden.

-Psychoanalytische theorie van Sigmund Freud: gaat ervan uit dat onbewuste krachten bepalend zijn
voor iemands persoonlijkheid en gedrag. Met het onbewuste bedoeld hij: deel van iemands
persoonlijkheid dat kinderlijke wensen, verlangens en behoeften bevat, die vanwege verstorende aard
afgesloten zijn van het bewustzijn.

Freud; elke persoonlijkheid kent drie aspecten: ·- Id: het primitieve, ongeorganiseerde aangeboren deel
van de persoonlijkheid. Primitieve driften: honger, seks, agressie, irrationele impulsen. Het id opereert
vanuit genotsprincipe met het doel zo veel mogelijk bevrediging en zo weinig mogelijk inspanning.
- Ego: het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe; het
houdt de instinctieve energie in toom om veiligheid van de persoon te bewaren en helpen om te
integreren in de samenleving. Een buffer tussen de echte wereld om ons heen en het primitieve id.
- Superego: aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordig, maakt het onderscheid
tussen goed en kwaad. (dit ontwikkelt vanaf 5 jaar, kinderen nemen dit over van belangrijke figuren in
hun leven).

Volgens Freud voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich doordat kinderen een aantal fasen
doorlopen, waarbij genot, of bevrediging telkens met een ander deel van het lichaam wordt geassocieerd.
Van orale fase naar anale fase naar uiteindelijk de fallische fase en genitale fase (geslachtsdelen) met
daartussenin een fase waarin seksualiteit op de achtergrond raakt; latentiefase.

Fixatie: Gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost
conflict. Bijv. fixatie op de orale fase kan ertoe leiden dat een volwassene voortduren bezig is met orale
activiteiten; eten, praten, nagelbijten, roken, kauwgom kauwen.

-Psychosociale theorie van Erikson: de veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we
aankijken tegen het gedrag van anderen en onszelf als leden van de maatschappij.
Volgens Erikson ontwikkelen mensen zich gedurende hun leven in acht afzonderlijke stadia. Deze zouden
zich volgens een vast patroon manifesteren en min of meer gelijk zijn voor alle mensen. In elk stadium is
er sprake van een crisis of een conflict dat het individu moet oplossen. De crisis wordt nooit volledig
opgelost, maar moet voldoende het hoofd geboden kunnen worden, om verder te kunnen gaan.

Freud zegt: na adolescentie is ontwikkeling voorbij. Erikson: adolescentie startpunt van ontwikkeling
identiteit, groei hele leven.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SPothof. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 80630 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen