Gebarentaalwetenschap - een inleiding (hoofdstuk 10 t/m 14)
Gebarentaalwetenschap - een inleiding (hoofdstuk 6 t/m 9)
Alles voor dit studieboek (30)
Geschreven voor
Hogeschool Utrecht (HU)
Leraar Nederlandse Gebarentaal
GNGT
Alle documenten voor dit vak (5)
Verkoper
Volgen
CorineM
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
6. Enkelvoudige zinnen
6.1 Inleiding
• Er zijn vier typen constituenten te onderscheiden: nominale, verbale, adjectivische en
adverbiale
• De vier constituenten kunnen verschillende functies hebben
6.2 Functie van constituenten in de zin
• Constituenten kunnen een van drie functies vervullen in de zin
o Predicaat
▪ Drukt relatie uit met andere constituenten in de zin of het specificeert een
eigenschap van een andere constituent
• Verbale predicaat
• Adjectivisch predicaat
• Nominaal predicaat
▪ Zelfstandig naamwoord of naamwoordelijk deel
o Argument
▪ Constituenten die door het predicaat vereist worden om een grammaticale
zin te vormen
o Adjunct
▪ Optionele toevoegingen
▪ Functie kan vervuld worden door:
• Tijd adverbium
• Locatiebepaling
• Bijzin
o Het verschil tussen argumenten en adjuncten is nauw verbonden met de valentie van
predicaten
6.3 Valentie
• Betrekking op het aantal argumenten dat een predicaat vereist om een grammaticale zin te
kunnen vormen
• Er zijn eenplaatsig, tweeplaatsig en drieplaatsig predicaten
o Een eenplaatsig predicaat is een intransitief werkwoord vereist maar één argument
o Een tweeplaatsig predicaat is een transitief werkwoord en vereist twee argumenten
o Een drieplaatsig predicaat is een distranstief werkwoord en vereist drie argumenten
• Niet alle argumenten van een predicaat hoeven altijd uitgedrukt te worden
• Nulplaatsige predicaten vereisen geen argument en laten zelfs geen gespecificeerde
argumenten toe
• Pseudoargumenten = semantisch lege argumenten
• Reciproke constructie = meerdere deelnemers zijn tegelijk subject en object van een
handeling
• Valentiereductie = wederkerigheid wordt niet door middel van een apart voornaamwoord
uitgedrukt
, 6.4 Semantische en grammaticale rollen
• De participanten naar wie verwezen wordt door de argumenten zijn betrokken in de
toestand of gebeurtenis die wordt aangeduid door het predicaat. Ze vervullen verschillende
semantische rollen, waarbij semantische concepten verwijzen naar entiteiten die betrokken
zijn bij de handeling of situatie. Dit zouden agens, patiens, instrument, source en goal
kunnen zijn
• Een duidelijke aanwijzing dat in de grammatica naast de semantische rol ook de
grammaticale rol van argumenten een rol speelt, is het bestaan van een passiefconstructie.
Dit komt waarschijnlijk niet voor in gebarentaal
• Grammaticale rollen van argumenten bepalen in gebarentaal soms wel de bouw van
gebarentaalzinnen, zoals de gebarenvolgorde en pronoun copy
6.5 Gebarenvolgorde
• Op het niveau van de zin kan voor vrijwel elke gesproken taal een basisvolgorde worden
vastgesteld
• De meest voorkomende basisvolgordes in gesproken taal zijn:
o Subject – Predicaat – Object (SVO)
o Subject – Object – Predicaat (SOV)
o Predicaat – Subject - Object (VSO)
6.5.1 Basisgebarenvolgorde op zinsniveau
• Een transitieve zin bevat een transitief predicaat, welke twee- of drieplaatsig is en in ieder
geval een agens en een patiens als argument
• De basisvolgorde SVO en SOV komen vooral in zinnen met omkeerbare constituenten, dus de
zinnen zouden meerder interpretaties kunnen hebben
• Bij zinnen met niet-omkeerbare constituenten wordt soms afgeweken van de basisvolgorde
en hebben slecht één mogelijke interpretatie
• Locatieve zinnen = zinnen waarin de positie van twee niet levende objecten ten opzichte van
elkaar wordt weergegeven
• Voor sommige gebarentalen is voor locatieve zinnen een andere basisvolgorde vastgesteld
• Figuurachtergrond (figure-ground) principe = het grootste, minst mobiele elementen wordt
vooraan geplaatst als een soort referentiepunt
• In NGT komt een tijdsbepaling meestal vooraan de zin, terwijl de aspectuele adjuncten na
het subject komen
6.5.2 Gebarenvolgorde op constituentniveau
• Binnen nominale constituenten kunnen zelfstandige naamwoorden met verschillende typen
modificeerders gecombineerd worden.
• Talen verschillen van elkaar wat betreft de positionering van modificeerders ten opzicht e
van het zelfstandig naamwoord
• Over de volgorde van elementen binnen de nominale constituent is in gebarentaal nog niet
zoveel bekend, omdat het wijsgebaar een aantal verschillende functies kan vervullen.
6.6 Topicalisatie
• Topicalisatie = zinselement wordt aan het begin van de zin geplaatst
• Informatiestatus = informatie die door de gesprekspartners wordt gedeeld
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CorineM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.