ANDERS LEREN
Preventipiramide en UDL
1. Preventie
Problemen aanpakken, nu preventief werken om nieuwe problemen te vermijden.
1.1 Preventiepiramide
1.1.1 Schoolstructuur binnen een schoolklimaat
Schoolstructuur niet loskoppelen van schoolklimaat. In een positief schoolklimaat kunnen acties
ondernomen worden op verschillende niveaus. Hierbij gebruiken prieventiepiramide van
Johan Deklerck = nadruk op preventie ipv aanpakken van een probleem
1.1.2 Niveau 0: school en samenleving
Scholen niet los van sl. Opvoeding en onderwijs niet los zien van wat in maatschap gebeurt. Dit
niveau als school niet in hand. vb: wetgeving, gebeurtenis
1.1.3 Niveau 1: schoolcultuur
Schoolstructuur ook schoolklimaat genoemd, omdat cult school doorsijpelt in alle activiteiten van
school dus ook de andere 3 niveau’s. Op dit niveau investeren in leer-, werk- en leefklimaat van de
school. Op een (in)formale manier versterk je welbevinden en betrokkenheid van mensen. 6
didactische voorwqarden voor leren in diversiteit en sleutelcompetenties voor leren voor diversiteit.
Belang voor positief omgaan met diversiteit. vb: uitgewerkt aanbod van middagactiviteiten.
1.1.3.1 Leren in diversiteit: 6 didactische voorwaarden
1. Veelzijdige en gevarieerde aanpak
Door afwisselende didactische- en leermethoden te geven, meer kans om uitgebreid
repertoire aan leervaardigheden en strategieën te ontplooien.
differentiatiëren in leerstijlen, tijdsgebruik, werkvormen, evaluatie.
2. Breed observeren
Leren kijken naar sociale gedrag van lerende in verschillende situaties in en buiten school. Zo
zicht en alert voor aanwezige diversiteit, perspectieven en competenties en hier dan
didactisch handelen op voortbouwen.
3. Breed evalueren
Leraren gebruiken waaier van evaluatiemethoden zodat lln kans krijgen om competenties te
tonen. Er moet dus een leerlinggerichte en competentiegerichte evaluatie zijn naast klassieke
toetsen. vb: portfolio, peer-assessment
4. Heterogene groepsvorming
Groep nooit homogeen. Interactie in heterogene groepen vergroot kans op leren omgaan
met diversiteit ensoc spanningen die daaruit vloeien.
5. Samenwerkend leren
Aandacht aan wijze waarop lerenden elkaar waarnemen en met elkaar interargeren.
Uitlopende perspectieven komen sneller naar voren en leiden tot gezamelijke opbouw van
kennis. Helpt eigen interne voorstelling van kennis te verfijnen en verder te ontwikkelen.
1
, 6. Leeromgeving verbreden
Leren gedeeltelijk buiten school en in confrontatie met ‘echte’ problemen. Diversiteit van
llln vergroten op vlak van interesses, ervaringen, … vergroten als je met verschillende klassen
en leeftijden kan werken en leer- en leefomgeving opentrekt tot buiten school.
1.1.3.2 Leren voor diversiteit: 6 didactische voorwaarden
1. Normaliteit
Diversiteit is basiskenmerk van sl en mogen zo ook van elkaar verschillen + aanvaarden.
2. Multiperspectiviteit
Vaak enkel rekening met eigen perspectief. Omgaan met diversiteit betekend losmaken van
dit en via verschillende invalshoeken naar zaken kijken en inleven perspectief anderen.
3. Flexibiliteit
Vlot kunnen switchen tussen verschillende gehanteerde codes, naargelang context,
personen, situaties en culturen. Hier eerst dynamisch proces van vooraf observeren,
afwegen, onderhandelen of aanpassen zonder eigen te verliezen.
4. Dialoog en samenwerking
Hier diversiteit best tot haar recht. Tijd uitgetrokken om naar elkaar te luisteren en
uitwisselen van betekenissen op evenwaardige manier. Loopt niet altijd even goed.
5. Leren-van-elkaar
Nieuwe referentiekaders creëren en bijwerken door interactie met anderen. Hierbij
basishouding waarbij we kritisch zijn op andere en onszelf.
6. Onbevooroordeeldheid en non-discriminatie
Stereotype bestaat uit gedeelde ideeën over bepaalde groep en is een geheel van
eigenschappen die groep mensen samenbrengt. Dit ook nodig om wereld te structureren.
Omgaan met diversiteit is bewust worden van onze stereotypen en deze niet laten
uitmonden in vooroordelen. Anderen beschouwen als individuen en hen onbevangen
observeren in specifieke context.
1.1.4 Niveau 2: algemene preventie
Versterken van mogelijkheden en draagkracht van mensen/structuren. Zo voorkom je dat zij in
‘probleemzone’ belanden. Aanpak is indirect: effect niet direct zichtbaar. vb: seksuele vorming
1.1.5 Niveau 3: specifieke aanpak
Maatregelen rechtstreeks bedoeld om specifieke problemen te voorkomen. Moeten in balans zijn
met niveau 2. vb: pestbeleid, agressietraining
1.1.6 Niveau 4: probleemaanpak
Aandacht gericht op probleem dat voordoet. Op directe manier oplossen,
verminderen, herstellen of voorkomen. vb: gedragscontract, no-blame voor
aanpakken pestgedrag
2
, 1.2 Model van de appelboom
Metafoor om preventie te schetsen:
o Vrucht die we wensen: respectvol gedrag van de kinderen.
o Aantasten van de vrucht door bladluizen: vandalisme, agressief gedrag,…
o Spuitbus tegen ongedierte: bestrijding met middelen die gebruikt worden tegen pesten,…
o Oppassen voor pesticiden die bodem verzwakt: niet op 1 zaak overdreven focussen, want
misschien na ene probleem die goed is opgelost, komt een ander.
o Focus op 5 wortels: 5 dimensies van verbondenheid waar scholen werken rond band met
leerling zelf, de anderen, de groep, de materialen en de natuur. Deze omgevingsdimensies
met elkaar verweven. Het gaat om ontw basisklimaat van verbondenheid in totale klas- en
schoolstructuur.
Deze vorm van preventie grijpt dieper en is fundamentele P. Het is een aanvulling op
meer symptoombestrijde preventieprojecten.
2. Universal design for learning
2.1 Algemeen
UDL = algeheel toepasbaar concept in de klaspraktijk, waarbij alle leerstijlen aan hun trekken komen
enniemand uit de boot valt.
2.2 oorsprong
Vanaf ’60 als reactie op demo, pol, econ en soc gevolgen 20 ste E waardoor levensomstandigheden
verbeterden voor doorsnee bevolking + mensen met beperking/ziekte. Gebaseerd op UD =
ontwerpen van producten, omgevingen, programma’s en diensten die door iedereen in ruimst
mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat aanpassing of speciaal ontwerp nodig is.
Architectuur hield hier al rekening mee. Verder dan toegankelijk maken, maar sprake van
wisselwerking tussen ontwerp voor iedereen en aanpassingen voor sommigen.
Rekening houdend met noodzaak aan individuele aanpassingen in bepaalde situaties.
2.3 Van UD naar UDL
UDL ontstand in ’90 in VS en vult UD ruimer in, kijkt naar alle facetten van sl en onderwijs. UD opzoek
naar breed mogelijk gebruik van 1 ontwerp wil UDL veel variatie in curriculum en streven zo om
leermateriaal bereikbaar te maken voor betrokkenen. Ze werken drempels bij leren weg en creeëren
onderwijscontect waar flexibiliteit belangrijk is.
UDL deelt niet op in buitengewoonO en gaat dus niet vanuit ontbreken van iets, neemt
diversiteit aan lln als meerwaarde. Wil gewoon onderwijs toegankelijk maken voor iedereen.
Curriculum is beperkt, niet de leerling
2.4 Raakvlakken met andere onderwijsvormen/ -methoden
2.4.1 differentiëren
Volgens Kerpel differentiatie = wijze waarop lkr met verschillen tussen lln omgaat om alle lln een
bepaald niveau te laten behalen, en dit voor te variëren in instructiewijze, tijd, …
Differentiatie en UDL raakvlakken volgens Nelson.
Differentiatie UDL
Aanpassingen als er nood aan is. Aanpassingen vooraf.
Leermidellen, istructies, … aangepast als nodig voor bepaalde lln. Leermiddelen, instructies, … zijn zelfde voor iedereen.
Geïndividualiseerde beoordelingsmethodes. Verschillende beoordeling voor iederen.
3