,
,Van nature kind heeft exploratiedrang -> wat kind beleeft verloopt via motoriek
oMotorische ontwikkeling verloopt over hele lichaam: van boven naar beneden + van centrum naar buiten toe
o Grove motoriek (= de romp) gaat over in de fijne motoriek (= de ledematen)
Bewegingsgedrag van kind stimuleren + diens vaardigheden (= motorische competenties) ontwikkelen
oOntwikkelt ook zelfredzaamheid + sociaal-emotionele ontwikkeling aanvatten (= zelfconcept + sociaal
functioneren)
oNatuurlijke bewegingsdrang leert kind zichzelf al spelend aan + van daaruit eigen leefwereld leren kennen
oCognitieve handelingen gekoppeld aan motorische handelingen: lln vatten dit sneller + dieper op
Bewegingsontwikkeling/motorische ontwikkeling= middel tot verwerven van inhoud (kennis) + vaardigheden
(kunnen)
Zelfredzaamheid= zelfstandigheid sociaal-emotioneel= samenwerken, helpen, …
Waarom LO in basisschool
oDe leerlingen
- Kunnen niet lang stil zitten
- Verkent al bewegend de mogelijkheden van nieuwe elementen uit omringde wereld
- Speelt – oefent – herhaalt nieuwe dingen totdat ze niet meer nieuw zijn
- Bewegingsdrang wordt gevoed door uitlokkende omgeving
oDe leefomstandigheden
- Stadsplanning – woningbouw – inrichting – leefpatroon werken zeer beperkend voor bewegingsexploratiedrang
- Wordt zelfden op straat gespeeld
- Kinderen worden met bus/auto naar school gebracht
- Kinderen kijken te veel naar 2D-beelden
- Ouders hebben na werk geen tijd/zin om nog met kinderen te spelen
Waarom LO in onderwijzersopleiding
oKleuterschool: leerkrachten mogen voltijds LO-opdracht opnemen
oLagere school: overnemen in afwezigheid – ondersteunen tijdens LO-lessen – participeren aan beweging
Klasleerkracht en vakleerkracht werken samen om gedifferentieerder te werken
Passieve lesmomenten opvrolijken door fijne/grove motoriek
oLO leerkracht verantwoordelijk voor realisatie van leerplan
Microniveau= belast met voorbereiding – uitvoering – evaluatie (van lo-lessen)
Mesoniveau= verantwoordelijk voor inhoudelijke invulling van totale vakgebied (binnen school)
Macroniveau= mee zijn met actuele maatschappelijke thema’s – onderwijsvernieuwing – kritisch benaderen
Tekort aan beweging heeft weerslag op
oIntellectueel: ruimtebegrippen krijgen betekenis wanneer het deze werkelijk ervaart
Moeilijkheden bij schrijven + leren -> meestal oorzaak van oriëntatie + lateralisatie
oKarakterieel: onhandigheid zorgt voor irritaties bij vrienden – opvoeders – ouders
Kunnen van vaardigheid wekt zelfbevestiging op + zet aan tot leren
oSociaal: samenspelen – respecteren – vertrouwen – vriendschap -> benadrukken tijdens de les
oMotorisch: ouders leren elementaire bewegingen aan -> tijdens lo verder ontwikkelen
oLichamelijk: bewegingsarmoede zorgt op latere leeftijd voor: slechte houding – verhoogde bloeddruk – geringe
longcapaciteit – zwakkere weerstand tegen vermoeidheid
,oBewegen buiten turnzaal
Vereiste 60 min per dag bewegen
Link tussen inzet in klas + mate waarin kind kan bewegen
Model positief effect op:
- Aandacht + concentratie
- Verbeterde executieve functies – motorische
vaardigheden – fysieke fitheid
- Betere cognitief functioneren (beweging +
wiskunde)
Geef per stap een concreet voorbeeld die je op je wpl kan
toepassen
oBewegen in de klas
Klasinrichting: ruimte voor beweging – zitmogelijkheden – niveaus hoogte materiaal
Dagindeling: afwisseling vaste plaats/plaatsverandering – bewust/rust momenten
Hoekenwerk: bewegingsintegratie bv springen naar letters van gedicteerde woord
Bewegingstussendoortjes:
oAls overgang tussen lessen/activiteiten
oEen wachtmoment leuk + bewegend in te vullen
oOm even te ontspannen
oDrukte ombuigen tot positieve beweging
oSpeels iets aanleren
- Beweging op de speelplaats
Wisselende banken/speelzones
Speelplaats in thema zones inrichten
Ruimte tot zelf (her)ontdekken
Speelplaats integreren als leslokaal
Werpveld – klimstenen – hoge haken (dingen aan te bevestigen) – rails (dingen wisselend aan te hangen)
,Psychomotoriek
1. Reflexen
Die concretere weerslag op motorische ontwikkeling hebben + waar link met klasobservaties bestaat
1.1 Asymmetrische tonische nekreflex (ATNR)
ATNR= allereerste begin van hand-oogcoördinatie: ogen op een verdere afstand focussen
Baby naar handje kijken en hoofdje draaien gaat arm strekken + ogen volgen handje
Na 6 maanden nog aanwezig -> kind moeite hebben met:
oStabiliseren van de eenzijdigheid van handen – oren – ogen (= geen voorkeur ontwikkelen)
oGeen oogdominantie op verre + nabije afstand zal groter factor zijn in lees-, schrijf-, spelmoeilijkheden
Kinderen zodanig bezig met mechaniek van schrijven dat ze daardoor informatie van hun oren + ogen niet op
papier kunnen krijgen
Hoe hier preventief/curatief in klas aan de slag gaan
oKruipspelen: door dozen kruipen – onder stoelen kruipen – op handen en voeten de trap opkruipen
oKruisbewegingen/gekruiste coördinatie: marcheren zoals een soldaat
1.2. Symmetrische tonische nekreflex (STNR)
STNR= verdeelt lichaam in bovenste + onderste helft die tegenovergesteld werken
Moment waarop kind zijn ogen leert te focussen van veraf naar dichtbij en omgekeerd
Transitionele reflexen die men bij kinderen met leer- of gedragsstoornissen ziet
Bij schoolkinderen nog aanwezig -> problemen ondervinden met:
oZitten vaak op 1 of beide benen tijdens werken om zo hun armen + benen gebogen te houden
oMoeite met overschrijven van bord naar hun schrift
oLiggen vaak met hun hoofd bijna op tafel als ze aan het werk zijn
oKlassieke onhandige kinderen -> overal tegenaan stoten – omver gooien – struikelen
Kinderen met ATNR + STNR: concentratie wordt erg verzwakt
1.3. Tonisch labyrint reflex (TLR) tot hoofdrechtingsreflex (HRR)
TLR= bestaat uit voorwaarts + achterwaarts reflex
Voorwaartse reflex in baarmoeder -> hoofdje door baarmoederwand naar voren wordt geduwd
Primitieve manier van omgaan met zwaartekracht
Achterwaartse reflex -> in rechtopstaande houding op tenen staan + houterig/schokkerig bewegen
HRR= hoofdcontrole -> essentiële voorwaarde voor ontwikkeling van alle latere functies
Eerste aanzet voor vroege beweging – spiertonus – evenwicht
Kinderen met voorwaartse TLR -> problemen ondervinden met:
oBij lopen geen goede balans -> voor- of achterwaarts van hoofd de spiertonus veranderen
oGeen vast referentiepunt hebben in de ruimte -> afstand – ruimte – snelheid – diepte moeilijk in schatten +
links van rechts of voor van achter onderscheiden
oTijdens lang rechtop staan: ineen zakken + met gebogen schouders staan -> heeft te weinig spierspanning
Spiertonus= belangrijk voor balans + lichaamshouding
Tonus heeft invloed op beweeglijkheid + functioneren van gewrichten
Kinderen met TLR:
oZijn niet erg sportief -> weten onbewust dat evenwicht niet goed is
oHebben vaak ruimtelijke + visuele problemen
oHebben moeite met aanleren + onthouden van logische volgorden
Hoe hier preventief/curatief in klas aan de slag gaan -> kinderen met deze reflexen time-out geven
oGericht kiezen tussen bewegingstussendoortjess – bewegingshoeken – beweging tijdens lessen
oMasseren aan voeten
,oIn buiklig of ruglig op skateboard verder
bewegen
oOver de lengte-as rollen
oRechtstaand hoofd naar voor en achter bewegen
,2. Psychomotorische ontwikkeling
Bewust vanuit hersenen gestuurde beweging
Bewegend ontdekken van zichzelf + omgeving krijgt veel ruimere plaats toegewezen
o Ontdekken nu gevolgen van gebrek aan beweging
Methodische richtlijnen (wat kan kind op welke leeftijd) toepassen op WPL Niet van buitenleren wel lesideeën geven
oSchoolse vaardigheden: goed bewegen – rekenen – lezen – schrijven – balanceren – concentreren
oMotorische ontwikkeling/ pre-schoolse vaardigheden: visuele vaardigheden – auditieve vaardigheden – fijne
motoriek – grove motoriek
oPsychomotoriek: bewust vanuit de hersenen gestuurde beweging:
- Ruimteperceptie – lichaamsperceptie – tijdsperceptie – lateralisatie – middellijn overkruisen –
directionaliteit
oZintuigelijke ontwikkeling (tot 2,5 jaar): poorten naar buitenwereld – vertellen wat er buiten je gebeurt
- Tast – zicht – gehoor – reuk – smaak – statisch evenwicht – dynamisch evenwicht – roterend evenwicht –
proprioceptie
oPrimitieve reflexen (tot 3 maanden): het overlevingspakket
- HRR – evenwichtsreflex – ATNR – TLR – palmaire + plantaire reflex – zuig + zoek reflex – spinaal galant
reflex – moro reflex
Belang erkennen van fysiologische rijping + ervaring
Rijping: het is zinloos om kind dat niet rijp is een beweging toch proberen aan te leren
Ervaring: gebruik maken van ervaringen in voorgaande pogingen om volgende beter te organiseren + onze
gedragingen aan die bepaalde situatie aan te passen
Herhaalde oefening zal ervoor zorgen dat beweging verfijnt tot soepel automatische uitvoering
Bij kleuters & lln 1e graad zijn veel motorische vaardigheden nog niet geautomatiseerd
o Belangrijk dat psychomotorische doelstellingen geregeld dominant aan bod komen
2.1 Perceptie
Perceptie= innerlijk organiserend proces -> wereld kennen – ordenen – begrijpen => moet aangeleerd worden
Elk gedrag is uiting van hersenactiviteit waarin het opnemen + verwerken van informatie een kapitale rol speelt
Hoe complexer de taak hoe meer hersendelen erbij betrokken zijn
oWaarneming= waarnemingsstructuren
- Ontwikkeling waarnemingsstructuren is zeer belangrijk
- Lichaamsperceptie= kennis van eigen lichaam + vorming van lichaamsmassa
- Tijds- en ruimteperceptie= kennis van buitenwereld
oActivatie= verwerkingsstructuur
- Bekomen prikkels van waarneming worden in hersenen verwerkt tot innerlijke voorstelling van
gekende bewegingen of nieuwe bewegingen
oActie= uitvoeringsstructuur
- Coördineren van waarnemingsstructuren tot automatisme -> hinken= evenwicht + springen
- Foute waarneming ook fout bewegingsantwoord volgen -> hoogt van plint verkeerd inschatten
2.1.1. Visuele perceptie
De mogelijkheid om de betekenis van een visuele stimulus te vatten
- Men herkent de strepen die men tekent maar ook de vorm
oFiguur-achtergrondwaarneming (F.A)
- Figuur is deel van tekening dat in centrale aandacht van waarnemer staat
- Overige prikkels vormen vaag waargenomen achtergrond
oVisuele discriminatie (V.D)
- Waarnemen van kleine verschillen -> leren onderscheiden
oRuimtelijke positie (R.P)
- Waarneming positie van voorwerp in ruimte vindt plaats in relatie met eigen lichaam
,
, 2.1.2 Auditieve perceptie
oGeluid-achtergrondwaarneming (G.A)
- Aandacht kunnen richten op 1 geluid -> geen aandacht geven aan achtergrondgeluid
- Vb: praten in drukke zaal
oAuditieve discriminatie (A.D)
- Onderscheid maken tussen verschillende geluiden waardoor ze herkenbaar worden
- Vb: auto tov vrachtwagen/ iemand die de trap oploopt
2.2 Lichaamsperceptie
Bij ontwikkelen lichaamsperceptie staat lichaamsschema (LS) centraal
Ontplooien lichaamsschema gebeurt mbv impulsen
Lichaamsschema= spontane besef over grootte, houding, stand en onderlinge verhoudingen van lichaam als 1
geheel.
2.2.1 Lichaamsplan (LP)
Lichaamsplan= automatisch de geplande houding aannemen of juiste beweging uitvoeren
Zorgt ervoor dat veel motorische actieplannen zodanig gecombineerd zijn dat ze geautomatiseerd worden
Actieschema (=wat kind al kan) wordt uitgebreid door: proberen – experimenteren – bewegingservaring
Doelstellingen: statisch: bepaalde houding aannemen zonder bewegen
Dynamisch: bepaalde bewegingen uitvoeren
Evenwicht + remvermogen: kunnen stoppen op bepaalde plaats + tijdstip
2.2.2 Lichaamsbesef (LB)
Lichaamsbesef= het bewustzijn van het eigen lichaam + houdingsbesef
Ontwikkelen via liedjes/spelletjes waarbij aandacht naar verschillende lichaamsdelen gaat
Lichaam verstandelijk + bewust proberen te begrijpen mbv vragen
Doelstellingen:
oKennis + bewustwording van lichaam(sdelen)
- Grootte – vorm – uitzicht – naam – aanwijzingen + benoemen – via contactvlakken aanvoelen van
begrenzing van lichaam
oKennis + bewustwording van houdingen/assen
- Lichaamshoudingen= houdingen van lichaamsdelen onderling tov voorwerpen – van ruimte – van
kinderen die hen omringen
Kind zal bepaalde houdingen (van iemand) nabootsen
Eens kind verschillende lichaamsdelen bewust kan lokaliseren zal bewegingsmogelijkheden ervan leren
- Lichaamsassen= centrale lijnen die lengte-as (=boven- en onderzijde) – breedte-as (= linker- en
rechterzijde) en diepte-as (= voor- en achterzijde) met elkaar verbinden
Bewegingen rond deze assen: betekent de basisbewegingen met lichaam ontdekken
oKennis + bewustwording van bewegingen
- Verloopt gelijkaardig als: ontdekken van houdingen (statisch)
- Gevraagd om bewegingen uit te voeren (dynamisch)
oLateralisatie
- Lateralisatie= besef dat mens 2 verschillende lichaamshelften heeft
- Proces dat leidt tot bewust ontdekken + aanvoelen van mogelijkheid om: verschillende functies met de
ene + andere lichaamshelft te doen – aanvoelen van voorkeurszijde
oBewust worden + beheersen van dissociaties & juist gelokaliseerde bewegingen
- Synkinesiën/ meebewegen= geconcentreerd aan het tekenen de tong mee beweegt
- Dissociatie= leren bewegen zonder meebewegen
oBewust worden van (ont)spanning – ademhaling
- Kans krijgen om tot rust te komen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ameliariemis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.