Introductie
• Inhoud PA&G
o Achtergrond?
§ 1e jaar: Algemeen overzicht
• Inleiding Pol. Wet., Belgische Politiek
e
§ 2 jaar: Inzoomen op instituties
• Comparative Political Institutions
e
§ 3 jaar: Inzoomen op actoren (binnen die instituties)
• Politieke actoren & gedrag
o 2 doelen
§ Begrip van basistheorieën
• Hoorcollege met powerpoints
• Achtergrondliteratuur bij les
§ Zelf nieuw onderzoek verwerken
• Want onderzoek evolueert constant!
• Vaardigheden nodig om nieuw (empirisch) onderzoek te
begrijpen en beoordelen (steunend op basiskennis)
• (Begeleide) zelfstudie van 7 specifieke teksten
o Als ‘voorbeeld’; hadden ookandere kunnen zijn
o Telkens tekst lezen voor volgende les (niet verplicht)
§ Maar wordt besproken in laatste uur vd les
• Gewone hoorcollege van 13u tot 15u
• Geen livestream of opnames
o Teksten meebrengen naar examen (zonder
aantekeningen!)
1
,Politieke Actoren & Gedrag 29 september
Stemgedrag verklaren Elke voorspeller/ school met elkaar
• 7 voorspellers kunnen vergelijken!
- Spreken de Columbia
o Sociale positie (< Columbia School) school en de Michigan
§ Columbia University, jaren ‘40 school elkaar tegen?
§ “Social group model” van stemgedrag - Wat is het grootste
verschil tussen de
§ Paul Lazarsfeld en co: The people’s choice Michigan school en het
• Eerste verkiezingsstudie idee van proximity
voting? (dia 52!!!!)
• Surveypanel (7 interviews tijdens de
- Welke van de tot hiertoe
campagne) om stemgedrag van mensen besproken voorspeller(s)
te begrijpen van stemgedrag is/zijn
volgens jou meest
• Verwachting (grote media-effecten) ≠ wenselijk? Waarom?
Bevinding (loyale kiezers)
o Massamedia (propaganda): gevaarlijk, manipulatief…?
o Resultaat onderzoek: eigenlijk heel weinig invloed van
propaganda/ massamedia
o Tegen de verwachtingen in
o Wel sterk effect van sociale positie (religie en sociale
klasse)
• Rol van interpersoonlijke communicatie
• (Two-step flow)
§ Onderzoek gerepliceerd in Europa (Lipset en Rokkan ’67)
• Breuklijnen (‘cleavages’)
o National revolution
§ center ↔ periphery
§ church ↔ state
o Industrial revolution
§ land (rural) ↔ industry (urban)
§ owners ↔ workers
• Partijvorming = institutionalisering van sociaal conflicten
o Partijen zijn gebouwd op die sociale conflicten
o Dus logisch dat je iemands stemgedrag kan voorspellen
als je sociale positie kent
o Electoraten = sociale groepen
o Stemgedrag als reflectie van de oorsprong van politieke
partijen
§ Meest geschreven over:
• Class-voting: effect van sociale klasse
o Marxistisch klassedenken: working class (links) vs.
bourgeoisie (rechts)
o Later aanpassingen: vooral groeiende groep ‘middle
class’
• Denominational voting: effect van religie
§ Andere factoren: urbanisatie, gender, leeftijd, etniciteit…
§ Afnemend belang van sociale positie (zie volgende les)
• Uitzonderingen: Etniciteit en leeftijd?
• Desondanks: blijft zekere verklarende waarde behouden
o Blijft gangbaar onderwerp van onderzoek
2
,Politieke Actoren & Gedrag 29 september
o Partij-identificatie (< Michigan School)
§ University of Michigan, jaren ‘50
§ Kritiek op vorige model
• Aanvulling/ verfijning eigenlijk
• Er zullen nog wel andere factoren zijn want anders zouden er
niet echt verschillen zijn tussen verkiezingen
• 1. Sociale breuklijnen verklaren niet waarom mensen stemmen
voor een partij
o Ze zeggen weinig over politieke voorkeuren
• 2. Sociale breuklijnen verklaren de variatie tussen verkiezingen
niet
o Specifieke issues & kandidaten doen er ook toe
§ Angus Campbell en co: The American Voter
• Verkiezingssurveys
§ “Sociopsychological model” van stemgedrag
§ ‘Funnel of causality’
• Lange termijn: partisanship
o = Partij-identificatie
§ Belangrijker/ interessanter in VS
• Relatief zwakke partijen
• Groot belang van individuele kandidaten
• Partij-identificatie ≠ stemgedrag (wel
een voorspeller)
§ In Europa sterkere partijen, minder belang van
individuen
• Sterke partijen
• Zwakkere invloed van individuele
kandidaten
• Partij-identificatie = stemgedrag!
§ Partij-identificatie komt eerst
• Alle verdere opinies worden
gefilterd/gezien door de partijbril
o Levenslange binding met één partij
o Verklaart het effect van sociale positie
o Langdurige identificatie met favoriete partij
o Gevormd in kindertijd
o Cruciale rol van voorkeur ouders
o Wordt sterker met ouderdom
o Stemgedrag versterkt identificatie
o Heel stabiel
§ Korte termijn: preferenties
• Specifieke issues & kandidaten
o Ideologie/ issues (< Downs)
§ Anthony Downs: An Economic Theory of Democracy (1957)
• Rational choice paradigma
• De democratie als een economische markt met vraag &
aanbod
3
, Politieke Actoren & Gedrag 29 september
• Kan je lezen als een theorie van stemgedrag (kiezers) maar ook
(en misschien nog wel meer) als theorie van partijstrategie (zie
les 3 over de standpunten van partijen)
§ Chapter 3: The Basic Logic of Voting
• Economisch perspectief van rationele kiezer
• Kiezer = rationeel en heeft bepaalde doelen (utility)
o Kiezer is zich bewust van afweging die hij maakt (actief
met stemming/ politiek bezig)
o Eigenbelang
§ ≠ dwz dat als jij ontwikkelingshulp belangrijk
vindt, dat geen eigenbelang is
§ Eigenbelang = eigen voorkeuren
o Kiezer haalt voordelen uit publiek beleid (drinkwater,
wegen, scholen,…) = ‘Utility’
o Stemgedrag = maximaliseren van ‘utility income’
§ Proximity model of voting
• Hoe maximaliseert de kiezer zijn ‘utility income’?
§ Assumpties:
• Kiezers hebben een positie in de ‘policy space’
o Optelsom van vele verschillende concrete issues
o Maar volledige informatie is een illusie
o Vereenvoudigde rationaliteit: LINKS-RECHTSSCHAAL
§ Algemene ‘value orientations’
§ = liberaal vs. conservatief; meer vs. minder
overheidsinmenging
§ Heuristiek om het model haalbaar te maken
• Kiezers kunnen inschatten waar partijen zich positioneren in
diezelfde ‘policy space’
• Kiezers stemmen voor de partij die dichtstbij preferenties ligt
o Kan op basis van retrospectieve of prospectieve
inschattingen
o Gebaseerd op acties van partijen in verleden of geloven
id toekomst van da acties van de partijen
§ Kritiek op Downs
• 1. Multidimensionale modellen nodig
o Aard van de policy space die kiezers en partijen delen
§ Assumptie van unidimensionaliteit (links-rechts)
is twijfelachtig (Stokes 1963)
§ In realiteit beoordelen mensen verschillende
issues anders
§ Zie bv Vlaams Belang
• Zeer rechts op socioculturele thema’s
(migratie)
• Vrij links op socio-economische thema’s
(arbeiders…)
à Dat wil NIET zeggen dat Vl Belang dan
een centrumpartij is
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper moyraeveraerd. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.