Samenvatting Basisvaardigheden Sexcounseling
DEEL 1: BASISINFORMATIE
Hoofdstuk 1. Visies op seksualiteit en de attitude vd hulpverlener
Seksualiteit
Definitie
- Het gedrag dat gericht is op het laten ervaren van opwindings- en lustgevoelens
- De fysieke en/of cognitieve activiteit die gericht is op het oproepen v lichamelijke seksuele
reacties en/of gevoelens van seksuele opwinding
Elementen
- Seksueel functioneren
- Seksueel gedrag
- Seksuele beleving
- Betekenis van seksualiteit
o Persoonlijk → Voor iedereen een eigen betekenis
o Ontstaat obv ervaringen en overtuigingen door ervaringen en overtuigingen
o Ontstaat binnen maatschappelijke en culturele context + cultureel en maatschappelijk bepaald
Maatschappelijke ontwikkelingen → Veranderende normen en waarden → Andere ideeën over seks
Voornaamste wijzigingen:
- Seksualiteit heeft weer een meer positief imago
- Switch van biologische benadering naar biopsychosociale benadering
Geschiedenis:
- Tot eind ‘20 vorige eeuw:
▪ Seksueel verlangen als biologisch bepaalde drift die mens leidde tot zonde (religie),
asociaal gedrag (Freud) en anarchistisch gedrag (wetgevers)
~ Traditioneel christelijk, freudiaans en sociologisch controle- en regressiemodel
- Eind ‘20:
▪ Beweging van seksuele hervorming, waarbij seksueel verlangen gezien w als een
positief biologische drift die niet onderdrukt hoeft te w
▪ Radicaal politieke model
• Maatschappij dient zich aan te passen aan menselijke natuur en andersom
- ‘50 en 60:
▪ Inzicht dat seks meer is dan alleen biologisch
▪ Leermodel: mens bewust op zoek kan gaan naar plezierige prikkels
- ‘70 en 80:
▪ Leermodel → Cultureel leermodel (~ biopsychosociaal model)
• Driftdenken losgelaten
- ‘90: Grote groei vd farmacotherapie (Bv. 1988: Viagra)
- Begin 21e eeuw:
▪ Discussie over verseksualisering vd maatschappij waarbij rol vd media centraal staat
- Hedendaagse seksuologie:
▪ Over het algemeen w er van uitgegaan dat lichamelijke factoren voorwaarden zijn
voor seksuele activiteit en seksuele beleving
▪ Of iemand seksueel actief w, hangt af v psychologische en maatschappelijke factoren
▪ Meer aandacht voor seksuele gezondheid
→ NVVS ontwikkelt een nieuwe functie, consulent seksueel gezondheid.
‘Seksuele gezondheid is vermogen zich seksueel aan te passen en eigen regie te 1
voeren, in het licht vd fysieke, emotionele en sociale uitdagingen vh leven.’
,De betekenis vd visies voor individuen
- Iedereen heeft zijn eigen kijk op seksualiteit
o Elementen vd beheersingsmoraal terug te vinden in onze cultuur en in bepaalde subculturen
in het bijzonder
▪ Bv. in normen tav masturbatie, homoseksualiteit en genieten v seksualiteit
o Een seksespecifieke socialisatie kan van invloed zijn op het seksueel gedrag en beleving van
mannen en vrouwen en de verwachtingen die daarmee samenhangen
- Veel mensen denken alleen dat er een biologische drift is
o Biopsychosociale benadering: beter inzicht in wat seksuele motivatie allemaal kan zijn
→ Veel verschillende redenen waarom mensen willen vrijen
▪ Bv. Liefde, geld, voortplanting, uit verveling, ...
▪ Als twee mensen vrijen kan de motivatie verschillen tss de personen
• Verschil in motivatie of een verwachting van dezelfde motivatie kan
problematisch zijn
o Bv. De een kan de motivatie vd ander afkeuren
• Seks voor een orgasme kan er ook anders uitzien dan seks voor gezelligheid
o Door veranderingen (bv meer kennis over vrouwelijk orgasme)
kunnen motivaties en verwachtingen veranderd w
- De maatschappelijke, religieuze en culturele invloeden zijn met opvoeding en persoonlijke ervaring
bepalend voor de kennis die iemand heeft over seksualiteit.
Hierdoor heeft iedereen een persoonlijke bagage met denkbeelden, overtuigingen en
verwachtingen die seksualiteit beïnvloeden.
De attitude vd hulpverlener
- Cliënt vertelt over persoonlijke bagage, zonder dat hulpverlener die ideeën probeert te veranderen
o HV geeft vervolgens de oorzakelijke verbanden weer tss de normen en het probleem
o Client mag zelf kiezen of hij/zij deze normen/ideeën die probleem veroorzaken wilt wijzigen
- Verschillende dimensies:
o Respect
o Veiligheid
o Zorgvuldigheid
- Seksuele hulpverlening:
o Serieus nemen van seksuele problemen
▪ Problematiek dient serieus genomen te worden.
▪ Ook al lijkt het soms alsof seks vanzelf gaat en een goed seksleven een luxeprobleem is
o Waarden, normen en grenzen vd hulpverlener
▪ HV de eigen bagage onderzocht heeft en weet te hanteren
→ Kunnen omgaan met verschillende aspecten vd eigen visie in het
hulpverleningscontact, zodanig dat het de client ten goede komt
▪ HV kan zichzelf onderzoeken door:
• Zelfonderzoek
• Supervisie
• Intervisie
• Startoefening: associatie en lading opschrijven die je krijgt bij ‘seks’
▪ Als HV streef je naar een zo open mogelijke houding
• Betekent niet dat je je eigen grenzen moet overschrijden, maar het
betekent dat je de client zo goed mogelijk kunt helpen
2
, o Enkele ethische aspecten bij seksuologische hulpverlening
▪ Zelfde beroepscode als andere hulpverleners met extra aandacht voor zaken
rondom emotionele en lichamelijke intimiteit
• Maximale betrokkenheid met distantie
o Ingrijpen wanneer er persoonlijke of erotische interesse groeit
• Intieme dingen besproken → Moet wel altijd verantwoord kunnen worden
• Bekijken of aanraken van intieme delen is niet toegestaan
o Wel kan er gebruik gemaakt worden van afbeeldingen en foto’s
• Geen ontucht of seksuele relaties met een cliënt
Hoofdstuk 2. Seksuele fysiologie
Hoewel seksuele opwinding door versch. bronnen kan w opgewekt, zijn de lichamelijke reacties op seksuele
opwinding (bijna) identiek bij ♂ en ♀ zonder dat deze lichamelijke reacties een deel vh mechanisch proces zijn.
Komen voort uit een multidimensionale, psychosomatische interactie
De vrouwelijke geslachtsorganen
a. Uitwendige geslachtsorganen (vulva)
o Venusheuvel (mons veneris/mons pubis)
o Buitenste (grote) schaamlippen (labia pudendi majora)
o Binnenste (kleine) schaamlippen (labia pudendi minora)
o Steken vaak meer naar buiten → lijken daardoor vaak groter dan grote labia
o Clitoris (kitterlaar) met voorhuid (preputium):
o Top (glans), schacht (corpora cavernosa), benen (crura)
o Zwellichamen vh voorhof (bulbi vestibuli) horen ook bij dit erectiele systeem
o Clitoris is zeer gevoelig door de vele zenuwuiteinden, vooral de crura en top zijn
gevoelig en zwellen op bij seksuele opwinding
o Bij maximale seksuele opwinding trekt de top zich terug onder de voorhuid
o Ingang van de vagina (introïtus/vestibulum)
o Maagdenvlies of de resten er van (hymen/hymenaalring)
o Meestal bloeden vrouwen niet tijdens de eerste gemeenschap omdat het
maagdenvlies al kleine scheurtjes bevat of meerekt
o Opening vd plasbuis (urethra opening)
o Klieren van Bartholin (glandulae vestibularis majores)
o Scheiden een paar druppels vocht af in de plateaufase
- Inwendige geslachtsorganen
o Vagina / schede
▪ Lange ruimte met elastische wanden
▪ Eerste deel is gevoelig
▪ Tweede en derde omringd door bekkenbodemspieren en is vooral drukgevoelig
▪ Nat w gebeurt door een soort van zweten vd elastische wand
o G-plek
▪ Deel vaginavoorwand, mss deel vh clitoraal systeem waar bulbi samenkomen
▪ Gevoelige plek waardoor vrouwen een orgasme kunnen bereiken
o Baarmoeder (uterus)
o Baarmoederhals (cervix)
▪ Deel vd baarmoeder wat direct aan de vagina vastzit via de baarmoedermond
o Eileiders (tubae uterinae)
o Eierstokken (ovaria)
3
, o Bekkenbodem
▪ Aan de achterkant zitten ze vast aan het stuitje, aan de voorkant aan het
schaambeen, aan de zijkanten aan het bekken.
▪ Spieren zijn altijd iets aangespannen om anus, plasbuis en vagina af te sluiten
▪ Bewust en onbewust spannen en ontspannen
▪ Bij seksuele opwinding en orgasme trekken de spieren ritmisch samen
▪ Vangen drukverschillen in de buik op en ondersteunen zo diverse organen
o Anus
▪ Afsluiting vh rectum (laatste deel vd endeldarm)
▪ Bevat 2 sluitspieren die nodig zijn bij het vasthouden en loslaten van ontlasting
▪ Speelt ook een rol bij seksualiteit
• Verbonden aan bekkenbodemspieren
• Gevoelig door de vele zenuwuiteinden
De mannelijke geslachtsorganen
- Uitwendige geslachtsorganen
o Penis met:
▪ Voorhuid (preputium)
▪ Eikel (glans)
• Zeer prikkelgevoelig, vooral toompje (frenulum; aanhechting voorhuid)
▪ Zwellichamen (corpora cavernosa)
• Bevinden zich in de schacht en zitten vast aan het bekken
▪ Sponslichaam (corpora spongiosum)
• Loopt rond de plasbuis en gaat over in de eikel
• Werkt ook als zwellichaam, maar druk minder hoog om te zorgen dat
de plasbuis niet dichtgedrukt w zodat sperma kan passeren
▪ Opening vd plasbuis (urethra opening)
o Balzak (scrotum)
▪ Bevat teelballen (testis), bijballen (epididymis) en zaadleiders (ductuli deferens)
▪ Huid is gevoelig, doorbloed met laagje spieren om temperatuur te regelen
- Inwendige geslachtsorganen
o Teelballen (testis)
▪ Meestal niet even groot en links hangt meestal lager
▪ Productie van zaadcellen en geslachtshormonen
o Bijballen (epididymis)
▪ Zaadcellen rijpen
o Zaadblaasjes
▪ Voegen vocht toe aan de zaadcellen tijdens ejaculatie
o Zaadleiders (ducti deferens)
o Prostaat (prostata)
▪ Voegt vocht toe aan de zaadcellen tijdens ejaculatie
o Klieren van Cowper (glandulae bulbo-urethrales)
▪ Produceren voorvocht
o Bekkenbodemspieren
▪ Spelen een rol bij het kunnen behouden van een erectie
o Anus
▪ Gevoelig, vooral aan binnenkant waar de achterkant vd prostaat gevoeld kan w
4