Economie 4T4
Hoofdstuk 1: De vraag naar producten
1.1: De individuele vraag
De wet van de vraag geldt als volgt: Hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde
hoeveelheid. De consument heeft een individuele vraag voor het aantal eenheden een
consument wil kopen voor een bepaald product.
Uit de individuele vraag volgt de individuele betalingsbereidheid. Dit is het maximale dat
een consument voor 1 eenheid wil betalen. Met de betalingsbereidheid kan er worden
berekend hoeveel producten de consument zal gaan kopen.
Wanneer de prijs van het product lager is dan de betalingsbereidheid van de consumenten
ontstaat er een individueel consumentensurplus. Het individuele consumentensurplus bij
elkaar is het consumentensurplus. Het consumentensurplus stijgt als de prijs daalt.
Wanner de gevraagde hoeveelheid alleen gehele getallen mag zijn is er sprake van een
discrete vraag. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn, in het andere geval is er sprake van een
continue vraag. De gevraagde hoeveelheid kan weergegeven worden in een vraaglijn, de
lijn die het verband tussen de vraag en de hoeveelheid weergeeft. Bij de vraag van een
individu is er sprake van individuele vraaglijn.
De individuele vraag wordt door 5 factoren beïnvloed:
Individuele voorkeuren, een consument kan meer voorkeur hebben op een product
dan een andere consument
Het beschikbare budget, de vraag neemt toe naarmate het budget stijgt, en met een
groter budget kunnen er meer eenheden gekocht worden
Substitueerbare producten, ze voorzien in de bevrediging van dezelfde behoefte.
Met substitueerbaar product is de betalingsbereidheid en de individuele vraag lager.
Complementair product, producten die alleen in combinatie met elkaar een
behoefte kunnen bevredigen. Bij bezit van een van deze producten neemt de
betalingsbereidheid toe.
Exogene factoren zijn omstandigheden waar de consument geen invloed op heeft.
Hier is de prijs geen onderdeel van.
1.2: De collectieve vraag
De optelsom van alle individuele vragen is de collectieve vraag. De doelgroep komt uit het
afzetgebied. Dit is het gebied waar de producent zijn producten verkoopt. Bij de collectieve
vraag koopt niet iedereen even veel producten, want het is een optelsom. De collectieve
vraaglijn is een optelsom van alle vraaglijnen opgeteld.
Door de wet van de vraag hebben alle individuele vraaglijnen een dalen verloop. Dit geldt
ook voor de collectieve vraag, en de collectieve vraag heeft ook dezelfde factoren. De prijs
heeft geen invloed op de vraaglijn.
De collectieve vraaglijn is ook wel de prijs-afzetlijn.
Het collectieve consumentensurplus is de optelsom van alle consumentensurplus. Het
laat het welbevinden van een bepaalde groep zien.
1.3: Prijselasticiteit
De prijselasticiteit geeft aan hoeveel de gevraagde hoeveelheid veranderd als gevolg van de
prijs. De prijselasticiteit is een verhoudingsgetal, en het is een negatief getal.
Waarde van prijselasticiteit De verandering Omzet
0 Geen verandering, inelastisch Stijgt
-1 < pe < 0 De procentuele verandering van de Stijgt
hoeveelheid is kleiner dan van de prijs,
inelastisch
-1 De veranderingen zijn gelijk aan elkaar, Gelijk
elastisch noch inelastisch
< -1 De procentuele verandering van de Daalt
hoeveelheid is groter, elastisch
Verder De verandering van de hoeveelheid is Verdwijnt
oneindig
Bij giffengoederen is de prijselasticiteit positief.
De waarde van de prijselasticiteit is verschillend op ieder punt van de vraaglijn. Er geldt hoe
hoger het startpunt van de verandering, hoe negatiever de prijselasticiteit.
1.4: Inkomenselasticiteit
In welke mate de gevraagde hoeveelheid reageert op een inkomensverandering wordt
gemeten met de inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid.
De Engelkromme is een grafiek van alle lijnen van de categorieën met de het inkomen
tegenover de hoeveelheden. Bij een hoger inkomen zijn er minder inferieure goederen, meer
noodzakelijke, en veel meer luxegoederen.
Hoofdstuk 2: Het aanbod op producten
2.1: Productie
Producten worden geproduceerd. Productiefactoren worden ingezet om een product of
dienst voort te brengen. Productiefactoren kunnen daarbij veranderen. Ze veranderen dan
tijdens het productieproces. Er zijn vier productiefactoren:
Arbeid, het menselijk handelen tijdens de productie
Kennis, alle kunde en vaardigheden tijden het productieproces
Kapitaal, bestaat in 2 soorten, het fysiek kapitaal en financieel kapitaal. Fysiek
kapitaal zijn alle middelen zoals grondstoffen en vervoer, en financieel kapitaal is het
geld dat nodig is om te kunnen produceren.
Locatie, waar de productie plaatsvindt.
Productiefactoren beïnvloeden elkaar, een beter productiefactor kan ook de ander beter
maken. Met een beter financieel kapitaal kan er ook een betere locatie komen, en met meer
kennis kan er meer arbeid geleverd worden. Het product beïnvloedt ook de
productiefactoren, bijvoorbeeld kan een product wel gemaakt worden in Zuid-Amerika, maar
niet in Nederland.
2.2: De productiefunctie
Productie komt tot stand binnen een organisatie: een institutie die als doel heeft bepaalde
productie te realiseren. Het is een bad box waar productiefactoren in gaan en productie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper leykok. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.