examen: 24 meerkeuze → 3 uur
juist: +1 fout: -⅓ niks: 0
DEEL 1: HET FENOMEEN RECHT
H1: HET BEGRIP RECHT
,INLEIDING
= normensysteem gecreëerd en gehandhavend/gecontroleerd dr overheid, sanctioneren wnr regels
niet worden nageleefd, voor elke overheid anders
1.1. RECHT ALS GEHEEL VAN BINDENDE REGELS
ALGEMEEN GELDENDE REGELS
= geldend voor iedereen op bepaald grondgebied (België)
voor alle rechtssubjecten jurische persoonlijkheid, drager rechten/plichten, niet enkel mensen
ALGEMENE GEBODSBEPALINGEN
= gedrag dat w opgelegd, negatief geformuleerd (straf als je het niet doet), bepaald gedrag
verplichten art 422 bis strafboek
vb: geboorteaangifte, belastingen, auto inorde hebben, …
ALGEMENE VERBODSBEPALINGEN
= gedrag dat w verboden
vb: strafrecht: verkrachting, terrorisme, moord, trouwen met meerdere tegelijk, …
VERLOFBEPALINGEN
= gedrag dat w toegelaten (nt verplicht)
vb: echtscheiding, eigendomsrecht (verkoop), …
BELOVENDE REGELS
= beloftes waar de overheid naar streeft in de toekomst (geen garantie)
vb: recht op: arbeid, huisvestiging, sociale zekerheid, goed klimaat, …
REGELS TOEPASBAAR NA KEUZE
= als je deze keuze nt maakt heb je er gn last van, regels aanbieden vr alle situaties/keuzes
,vb: huwelijk, testament, …
WILSAANVULLENDE OF SUPPLETIEVE REGELS
= voor zover betrokken niks ander beslissen, wil komt eerst, vrijheid om eigen keuzes te maken, van
regels afwijken
Vb: huwelijkscontract -> ligt vast, maar je kan er ook van afwijken, eigen keuze maken in testament, …
TECHNISCHE REGELS
= formaliteiten (vastgestelde procedure), vermeldingen op document
vb: hoeveel handtekeningen op document, waar/wanneer document indienen (termijn), …
1.2. RECHT EN DE MAATSCHAPPELIJKE ORDE
= recht is mensenwerk gemaakt dr overheid, wijzigt altijd, in alle landen anders, normen wijzigen dr
versch meningen partijen
~ ubi societas, ibi ius ubi ius, ibi societas: waar recht is is een samenleving en omgekeerd
zonder recht stort de samenleving in, er is nood aan sturing en beleid
1.3. RECHT EN GEZAG
= overheid maakt wetten
overheid is veelkoppig: federale, vlaamse, waalse, gemeenschappen, gewesten, …
H2: INDELINGEN V/H RECHT
2.1. RECHTSTAKKEN – PUBLIEKRECHT EN PRIVAATRECHT
, Privaatrecht = regelt verhoudingen tss burgers onderling
Doel: privébelangen v personen verdedigen, private relaties tss rechtssubjecten te
regelen
Karakter: suppletieve regels wilsaanvullend, kan je vanaf wijken
Verhouding: horizontaal (rechtssubject staan gelijk)
Oplossen van conflict: via rechter, ene rechtssubject tegen andere
Publiekrecht = regelt verhouding tss burgers en overheid + interne organisatie overheid en
verhoudingen tss staten
Doel: alg belangen overheid waarborgen/verdedigen/nastreven
Karakter: dwingende regels niet vanaf wijken
Verhouding: verticaal (overheid staat boven burgers)
Oplossen van conflict: rechter van overheid (beschermt zodat hij neutraal is
tegenover burger)
vb: arbeidsrecht: daens (privaatrecht): alle recht voor baas -> overheid (publiekrecht): parlementen
zijn verkozen, sociale zekerheid: alles zelf betalen (privaatrecht) -> overheid helpt (publiekrecht)
!!! Sommige regels wisselen van privaat naar publiek recht en omgekeerd, sommige behoren tot beide.
2.2. NATIONAAL RECHT EN INTERNATIONAAL RECHT
- Nationaal recht = nationaal product, gekoppeld aan staten, voor ieder land anders
- Internationaal recht of grensoverschrijdend recht = recht boven de staten heen, op
2 manieren:
1. Verdragen tss 2 of meer staten
2. Supranationale instellingen: (VB: eu) deelstaten staan
macht/bevoegheden af aan hogere organisatie
vb: afspraken rond stageplaatsen, aanslagen Parijs, klimaat, …
2.3. OBJECTIEF RECHT EN SUBJECTIEF RECHT
2 persectieven: