Is deze stelling juist of fout (of beide)?
De weka, kakapo en takahé zijn drie vogelsoorten (geen verwantschap
met elkaar) die voorkomen op eilanden van Nieuw-Zeeland. Het feit dat
al deze soorten loopvogels zijn (weinig of niet ontwikkelde vleugels) is
een voorbeeldje van divergente evolutie.
› Gelijkaardige kenmerken, maar verschillende soorten.
› Komen in dezelfde (ecologische, biologische) “omstandigheden” voor (~ ecologische niche) en hebben zich daar
op een zelfde manier aan aangepast.
› Aanpassing = evolutie.
› Geen verwantschap = géén gemeenschappelijke voorouder (op biologisch relevante tijdschaal).
› Gelijke kenmerken maar verschillende voorouder: convergente evolutie.
› De stelling is dus fout
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
Op een eilandje in de Stille Oceaan leeft een knaagdier dat leeft van
noten die van de bomen vallen. Een paar individuen ontwikkelen het
vermogen om in bomen te kunnen klimmen en kunnen op die manier
sneller en aan meer voedsel geraken, maar omwille van de afwijkende
lichaamsbouw krijgen deze individuen veel minder (of geen)
nakomelingen.
Door biologische evolutie zal er een nieuwe soort ontstaan op dit
eiland.
› Variatie ontwikkelen bepaalde individuen eigenschappen: voordeel hebben t.o.v. andere.
› Dit zou startschot biologische evolutie kunnen zijn.
› Voorwaarden voor evolutie: variatie, overerfbaarheid, demografisch overschot, selectie & respons op selectie.
› Variatie? Check
› Overerfbaarheid? Check
› Demografisch overschot? Kan de (nieuwe) soort hier groeien? M.a.w.: krijgt elk ouderpaar twee of meer
nakomelingen? Niet volgens de informatie.
› Niet alle voorwaarden zijn voldaan = geen evolutie, geen nieuwe soort.
› Stelling is dus fout.
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
De (bio)geologische geschiedenis van onze planeet heeft bewijs van een
héél aantal globale processen met een grote impact voor ons
ecosysteem, maar waarbij de natuur zich nadien telkens wel herstelt of
mee evolueert: ijstijden, vulkaanuitbarstingen, meteorietinslagen… de
veerkracht van planeet aarde is groot. We mogen de
klimaatverandering die op dit moment speelt dus niet overschatten, de
ecosfeer (aarde, natuur, milieu,…) zal zich aanpassen.
› Grote globale processen komen altijd voor.
› Maar:
“Aanpassen” aarde aan processen = biologische evolutie.
Biologische evolutie duurt (erg) lang.
Grootschalige (over hele planeet) processen zoals ijstijden duren erg lang (ijstijden: daling temperatuur met
enkele graden duurt 10.000 tot 200.000 jaar).
Andere snellere processen met ernstige impact (bv. vulkaanuitbarstingen): slechts héél kortstondig (impact
enkele jaren) of meer lokaal.
› Klimaatverandering nu: over de hele planeet én héél snel: temperatuurstijging van twee graden op minder dan
100 jaar.
› Té snel voor biologische evolutie om de kunnen plaats vinden
1
, › Bovendien vicieuze cirkel:
te veel soorten sterven (te) snel uit waardoor biodiversiteit (snel) daalt en daardoor ook genetische
diversiteit daalt.
Genetische diversiteit is nodig voor variatie = eerste stap in biologische evolutie, waardoor nóg minder kans
op adaptatie door evolutie…
› Stelling is (heel erg) fout.
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
Het feit dat er in onze gematigde streken tegenwoordig zoveel zuiderse
planten- en diersoorten voorkomen én goed kunnen gedijen is eerder
toevallig en zeker niet blijven.
› Door de klimaatverandering wordt het warmer (en droger) in de gematigde streken.
› Als dat langer gaat duren (ziet er naar uit), zal het “leefgebied” (het bioom, habitat,…) van veel zuiderse soorten
groter worden.
› Meer en meer van deze soorten zullen migreren (individuen verplaatsen zich en stichten nieuwe populaties).
Zolang die populaties goed kunnen gedijen, zal dit toenemen en is dit blijvend.
(dit gaat ten koste van de oorspronkelijke “lokale” biodiversiteit, die daalt)
› De stelling is dus fout.
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
In een populatie waar alle individuen klonen zijn van elkaar kan nooit
biologische evolutie plaatsvinden.
› Eerste (cruciale) voorwaarde voor biologische evolutie is variatie.
› Variatie: individuen binnen dezelfde soort zijn genetische verschillend.
› Klonen = genetisch identiek: voorwaarde één niet voldaan.
› Klonen kunnen bovendien niet (geslachtelijk) voortplanten (want geen seksuele diversiteit, geen “m” of “v”), ook
voorwaarde twee en drie (overerfbaarheid en demografische overschot) niet voldaan.
› Steliing is juist
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
Voor een eurytoop organisme is een zwaar metaal zoals cadmium nooit
toxisch.
› Eurytoop = grote tolerantie, brede tolerantie(curve), “kan veel verdragen”.
› Maar niet persé eindeloos: hoe groot de tolerantie is, voor sommige condities of bronnen zal er toch een
minimum en/of een maximum zijn.
› Maar niet persé groot voor alle bronnen of condities: er bestaan mogelijks condities waarvoor wél nog een héél
kleine tolerantie maar voor is.
› Typisch zijn zware metalen zo een conditie: slechts héél weinig plantensoorten hebben daar ietwat brede
tolerantiecurves voor.
› Antwoord is dus fout
Is deze stelling juist of fout (of beide)?
Dat een boomsoort een licht- of een schaduwboomsoort is, is een
adaptatie “gestimuleerd” door te veel overlappende ecologische niches.
› Lichtboomsoorten kunnen hoge intensiteit fotosynthese doen, maar hebben daarvoor wel veel licht nodig.
› Schaduwboomsoorten kunnen ook bij weinig licht aan fotosynthese doen (al is het in totale productie wel lager).
› Ecologische niche = verzameling van alle “ideale voorwaarden” voor condities en bronnen, waarbij een soort zijn
optimale fitness haalt min & max tolerantiegrenzen.
› Als een soort zich aanpast (adaptatie) om bij minder licht ook aan fotosynthese te doen, verlaagt hij de
ondergrens (min) van zijn “lichttolerantie”, waardoor zijn totale tolerantie (en dus ecologische niche voor deze
bron) breder/groter wordt.
› Minder overlap niche door adaptatie = minder concurrentie van andere soort = hogere fitness.
› Adaptatie kan dus inderdaad gestuurd zijn door concurrentie om bron
› Stelling is juist
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ManonStroobant. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €0,00. Je zit daarna nergens aan vast.