Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802) (PB2802)
Instelling
Open Universiteit (OU)
Samenvatting op volgorde van de studietaken. De info uit de studietaken is aangevuld met info uit de reader, de podcasts en inloopspreekuur.
Je kunt het helemaal compleet maken door de bundel te nemen met een overzichtelijke uitgebreide tijdlijn en de antwoorden op de vragen van Youlearn.
Mooie samenvatting! Tentamen mee gehaald.
Door: wouter_bloupot • 10 maanden geleden
Door: sharonnelson • 1 jaar geleden
Bekijk meer beoordelingen
Verkoper
Volgen
KimTien
Ontvangen beoordelingen
Beschikbare oefenvragen
oefenvragen inleiding in de Wetenschappelijk Methode (wordt nog aangevuld)
Flashcards55 Flashcards
€2,994 verkocht
Flashcards55 Flashcards
€2,994 verkocht
Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen
1.
Wat is het correspondentieprobleem?
Antwoord: Er is een wereld buiten ons, en een ervaring van die wereld in ons, maar hoe corresponderen die twee met elkaar?
2.
Wat was de visie van Plato op het correspondentieprobleem?
Antwoord: De ware kennis is aangeboren. We hoeven het ons alleen nog maar te herinneren.
3.
Wat was de visie van Aristoteles op het correspondentieprobleem?
Antwoord: Alle kennis komt tot ons via onze zintuigen. Wij worden geboren als een \'tabula rasa\'.
4.
Wat was de visie van Socrates op het correspondentieprobleem?
Antwoord: Onze zintuigen zijn onbetrouwbaar en we kunnen niet weten of ons beeld overeenkomt met de werkelijke wereld. Het is een onoplosbaar probleem
Het enige dat ik zeker weet is dat ik niets zeker weet.
5.
Wat houdt het copy principle van Hume in?
Antwoord: Onze ideeën zijn kopieën van de wereld zoals die zich aan ons voordoet via de zintuigen.
6.
Wat is een demarcatiecriterium?
Antwoord: Het criterium waar een wetenschap aan moet voldoen om een volwaardige wetenschap te zijn. Als dit criterium ontbreekt dan is het een pseudowetenschap
7.
Wat was volgens Lakatos het demarcatiecriterium?
Antwoord: Het onderscheid tussen progressieve en degeneratieve onderzoeksprogramma’s
8.
Wat was volgens Kuhn het demarcatiecriterium?
Antwoord: De aanwezigheid van een paradigma.
9.
Wat was volgens Popper het demarcatiecriterium?
Antwoord: Het falsificatiecriterium. Een wetenschap moet proberen om zijn theorieën te falsificeren in plaats van te verifiëren.
10.
Welke filosoof uit de Griekse oudheid sloot goed aan bij het christendom?
Antwoord: Plato,
Het idee van een
perfecte, maar onbereikbare wereld die de waarheid bevat en waarvan het aardse bestaan slechts
een afspiegeling is, past goed bij het idee van een onbereikbare, alwetende God als veroorzaker
van alles.
Voorbeeld van de inhoud
SAMENVATTING INLEIDING IN DE WETENSCHAPPELIJKE METHODE
Studietaak 0:
Hoe kan kennis gedefinieerd worden? --> 3 noodzakelijke kenmerken:
1) het is een opvatting
2) de opvatting moet waar zijn
3) er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting.
Bijvoorbeeld:
1) het paard staat in de wei is de opvatting.
2) deze is waar als het paard er ook echt staat
3) Deze opvatting is gerechtvaardigd als ik gegronde reden(en) heb om deze opvatting te hebben.
Bijvoorbeeld: ik heb het met eigen ogen gezien
Peirce: de mens wil van nature bepaalde zekere opvattingen over de wereld hebben en dat twijfel over
bepaalde opvattingen een gevoel van onrust veroorzaakt. Er zijn twee mogelijke toestanden zijn waarin de
mens zich kan bevinden:
- een overtuigingstoestand
- een toestand van twijfel.
De mens zal altijd proberen om van het gevoel van twijfel af te komen. Peirce stelt de volgende
mogelijkheden daarvoor:
- volharden en vermijden: alle situaties en personen die twijfel in ons kunnen oproepen, uit de weg
gaan
- autoriteit: opvattingen te 'fixeren': de verantwoordelijkheid voor de vorming van onze
overtuigingen leggen we (deels) bij de mensen om ons heen waar we vertrouwen in hebben.
Bijvoorbeeld een leraar of politicus.
- a-priori-methode: Wanneer je een overtuiging laat afhangen van je voorkeuren. Omdat ze
aantrekkelijk zijn ('dat klinkt logisch', of 'wat een geruststellend idee') of omdat ze beter passen bij
jouw overtuigingen.
- Wetenschappelijke methode: actief zoeken naar empirische (waarneembare) gegevens om onze
opvattingen te toetsen
Volgens Peirce is de wetenschappelijke methode (onderzoek doen) de enige juiste oplossing.
Fundamenteel onderzoek: Naast het systematisch beschrijven van de werkelijkheid en verklaren waarom
dingen zijn zoals ze zijn. = weten dat
Toegepast onderzoek: het kunnen voorspellen van en het uitoefenen van controle op bepaalde
gebeurtenissen of fenomenen = weten hoe
Wetenschap is empirisch: op basis van ervaringen en waarneming. Wat de wetenschapper ziet, hoort en
voelt, zijn allemaal vertrekpunten om tot nieuwe inzichten over de wereld te komen
Descriptieve uitspraken: 'wat is' , een beschrijving van de werkelijkheid
Normatieve uitspraken: 'wat wenselijk is', dus niet perse waar maar er hangt een waardeoordeel aan.
Studietaak 1: perspectief op wetenschap
Oude Grieken
, Stroming Filosoof gedachte Methode tot kennis
Scepticisme Socrates we nooit zeker weten of de kennis in Ik weet alleen zeker dat ik niets
ons weet
bewustzijn overeenkomt met de
wereld buiten ons bewustzijn. Bedenkt het probleem:
Correspondentieprobleem:
Iedereen heeft een eigen blik op de
wereld, ander perspectief en we
weten nooit of onze ervaringen in de
wereld hetzelfde zijn. Zintuigen zijn
onbetrouwbaar. We kunnen niet
weten of dit beeld overeenkomt met
de werkelijke wereld. Is een
onoplosbaar probleem
Rationalisme Plato kennis over de wereld wordt aan ons Deductie
gegeven in het verstand (ratio).
Meestal wordt verondersteld dat Correspondentieprobleem:
deze kennis aangeboren is. Zintuigen zijn onbetrouwbaar.
We moeten een andere route
zoeken naar zekere kennis i.p.v.
zintuigen. Zoeken in onszelf.
Aangeboren begrip van de wereld
(reïncarnatie) Die aangeboren
ideeënwereld is waar. We hoeven
het alleen maar te herinneren.
Probleem: we leren nooit iets
nieuws
Empirisme Aristoteles kennis over de wereld komt tot ons Inductie
via de zintuigen.
Alleen kennis afkomstig uit de Correspondentieprobleem:
waarneming (empirie) is
wetenschappelijk. (Tabula Rasa) Als je ooit iets nieuws wil leren,
moet je toch op de zintuigen
vertrouwen ook al zijn ze
onbetrouwbaar. Via observatie
nieuwe dingen leren.
Romeinse tijd: Griekse filosofen worden niet meer kritisch bekeken. Latijn wordt de voertaal i.p.v. Grieks.
Weinig filosofische ontwikkeling.
Middeleeuwen: filosofie van Plato sluit goed aan bij het christendom. Het idee van een
perfecte, maar onbereikbare wereld die de waarheid bevat en waarvan het aardse bestaan slechts
een afspiegeling is, past goed bij het idee van een onbereikbare, alwetende God als veroorzaker
van alles.
Als het heilige Roomse Rijk zich uitbreidt komen mensen steeds meer in aanraking met culturen in de
Arabische wereld en Noord-Afrika. Veel originele Griekse werken worden daar teruggevonden en bovendien
blijkt dat veel van deze kennis niet alleen bewaard is gebleven, maar ook is doorontwikkeld. Door het
contact met deze gebieden en de kruistochten naar Jeruzalem komt steeds meer kennis opnieuw
beschikbaar en neemt ook de kennis van de Griekse taal weer toe. Oorspronkelijke werken worden opnieuw
, vertaald naar het Latijn en vervolgens beheerd en onderwezen in kloosters die langzaam uitgroeien tot
universiteiten.
Verlichting: loslaten van religie als bron van kennis en de terugkeer van het kritische denken.
Copernicus: Ware revolutie van Copernicus is niet de nieuwe opvatting die hij heeft ten aanzien van het
zonnestelsel, maar de nieuwe manier van denken. Gebaseerd op observaties en logica presenteert hij een
model van het zonnestelsel waarmee het mogelijk is om de beweging van hemellichamen te voorspellen. Het
wereldbeeld wordt niet langer bepaald door autoriteit en dogmatiek, maar door empirie en ratio.
Francis Bacon: (1561-1626):
Empirisme: verzamelen van kennis maar geen verband in aanbrengen
Rationalisme: maakt mooie constructies maar verbind deze niet met de werkelijke wereld
rationalisme en empirisme moet gecombineerd worden volgens Bacon.
Hij pleit voor een nieuwe methode van systematische kennisvergaring die tot praktische voortuitgang moet
leiden in het menselijk begrip van de wereld waaruit concrete verbeteringen kunnen volgen. Bacon zoekt
dus niet alleen naar waarheid, maar heeft ook een duidelijk doel voor ogen: het verbeteren van de
menselijke conditie.
belangrijkste werk: Novum Organum (1620). = empirist maar minder radicaal dan Aristoteles
Geen Tabula Rasa. de kennis die wij opdoen via onze zintuigen raakt volgens Bacon fundamenteel
vertekend.
Deze vertekening wordt veroorzaakt door wat hij aanduidt als idolen (=bias). Deze idolen zijn verankert in
onze geest en zorgen ervoor dat wij niet onbevooroordeeld naar de wereld kunnen kijken.
Vier soorten idolen/bias van Bacon:
De idola tribus, oftewel de idolen van de stam, zijn eigen aan de menselijke soort. Bijv. aangeboren
neiging om te snel conclusies te trekken en daaraan vast te houden, of om onze neiging om
successen uit te vergroten en mislukkingen te negeren. Ook zijn onze zintuigen fysiologisch beperkt
waardoor we niet alles kunnen waarnemen.
De idola specus, de idolen van de grot of het nest, persoonlijke eigenaardigheden als gevolg van
opvoeding, gewoontevorming of toevalligheden gedurende onze ontwikkeling. Bijv. de ongewone
voorliefde voor specifieke uitgangspunten, eindeloos herkauwde stokpaardjes en andere
vastgeroeste gewoonten.
De idola fori, de idolen van de marktplaats, zijn vertekeningen ontstaan door verwarrend
taalgebruik. Onduidelijke betekenissen, onzorgvuldig woordgebruik, de veronderstelling dat
abstracties de werkelijkheid representeren; het leidt allemaal tot onjuiste aannamen, lege
discussies en taalspelletjes die geen betrekking hebben op de realiteit.
De idola theatri, de idolen van het theater, het klakkeloos volgen van autoriteiten en oude dogma’s
Wat doet een wetenschapper: ervaringsgegevens verzamelen en daaruit via inductie een coherente theorie
abstraheren. Aan de andere kant kunnen uit deze theorieën via deductie hypothesen worden geformuleerd
die experimenteel getoetst kunnen worden aan de observeerbare werkelijkheid.
Zijn denkwijze past bij de verlichting
René Descartes (cogito ergo sum, ik denk dus ik ben)
Als onze zintuigen ons af en toe bedriegen, dan kunnen we nooit zeker weten wanneer ze dat niet doen. De
conclusie moet dan ook zijn dat we dus aan alles moeten twijfelen. Oplossing: net zo lang doorgaan tot we
iets tegenkomen waar niet aan te twijfelen valt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper KimTien. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.