Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek (201800022)
Samenvatting
Samenvatting hoorcolleges + boek KOM
8 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek (201800022)
Instelling
Universiteit Utrecht (UU)
Boek
Research Methods in Psychology
Uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges en het grootste gedeelte van de literatuur en grasple lessen van het van kennismaking onderzoeksmethoden en statistiek.
Samenvatting Research Methods in Psychology – Evaluating a World of Information - Methodologie 1
Samenvatting inleiding methodenleer, zelf 8.5 gehaald!
Aantekingen KOM (alle info!): colleges, samenvatting boek, grasple opdrachten, werkgroepen
Alles voor dit studieboek (47)
Geschreven voor
Universiteit Utrecht (UU)
Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen
Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek (201800022)
Alle documenten voor dit vak (71)
Verkoper
Volgen
ajponsteen
Voorbeeld van de inhoud
Anne Ponsteen
Sv KOM
Kennismakend hoorcollege
- Empirisch onderzoek = wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op waarneembare
observaties (ofwel met zintuigen ofwel met apparatuur) die ook controleerbaar zijn.
- De theorie-data-cyclus beschrijft het systematische (en cyclische/iteratieve) proces
van sociaal wetenschappelijk onderzoek (zie afbeelding)
- Let op: bij kwalitatief onderzoek wordt de hypothese-stap overgeslagen!!
- Kenmerken goede wetenschappelijke theorie:
1. Falsifieerbaar = weerlegbaar met systematische waarnemingen
2. Probabilistisch = uitspraken gelden niet voor alle gevallen in elke tijd
3. Spaarzaam (parsimonious) = niet complexer dan nodig is
- 3 typen onderzoeksvragen:
- Fundamenteel (basic) = doel is de algemene kennis vergroten
- Toegepast (applied) = vraag over een situatie/probleem in de werkelijkheid
- Translationeel (translational) = brug tussen fundamenteel en toegepast
(toepasbaarheid van fundamenteel onderzoek)
-
- conclusies zijn nooit 100% zeker → onderzoeker streeft naar zo klein mogelijke
onzekerheid
Kwalitatief hoorcollege 1
- Doel kwalitatief onderzoek is sociale fenomenen in natuurlijke omgeving en met
contextuele benadering begrijpen
- sociaal fenomeen = vorm van interactie/contact tussen mensen
- Inductie = specifieke observaties gebruiken om bredere uitspraken te doen
- SPICE- acroniem:
1. Setting: waar, in welke context?
, 2. Perspective (of Population): voor wie?
3. Interest: wat?
(4. Comparison: vergeleken met wie/wat?)
5. Evaluation: met welk resultaat? (meestal een ww)
- In een kwalitatief interview worden ideeën, motieven, ervaringen (of gedragingen)
mbt een sociaal fenomeen bevraagd. Bij een interview is de onderzoeker
nadrukkelijk aanwezig bij de dataverzameling, hij heeft ook hierdoor invloed op de
dataverzameling.
- De geïnterviewde noem je een informant (helicopterview) of respondent (onderdeel
te onderzoeken populatie)
- Er zijn verschillende soorten kwalitatieve interviews:
1. Ongestructureerd = geen topiclijst
2. Semi-gestructureerd = wel een topiclijst
3. Gestructureerd = survey, vragen/antwoordopties liggen bijna helemaal vast
- Transcript = uitgetypt interview, hebt een letterlijk & woordelijk transcript
- Field notes = aantekeningen van de onderzoeker van tijdens het onderzoek die
waardevol kunnen zijn bij het analyseren van de data
- Betrouwbaarheid (reliability) = wordt er op/met een ander moment/onderzoeker
dezelfde data verzameld? (hoe meer overeenkomsten hoe betrouwbaarder)
- Validiteit (validity) = wordt er gemeten wat je wil meten? (zo ja dan is het valide)
→ doorvragen, non-verbale signalen van de interviewer hebben invloed op de
validiteit (+) en betrouwbaarheid (-), ook de verstandhouding (rapport) is van invloed.
- Focusgroep = groepsgesprek tussen mensen uit de doelpopulatie waarbij de
interactie tussen de deelnemers van belang is. Het is een homogene groep qua
achtergrond maar heterogeen qua ervaringen (sample for range).
- Verschil focusgroep en interview is de interactie tussen subjecten en een specifieker
onderwerp bij de focusgroep
- De moderator (onderzoeker/gespreksleider) heeft een aantal taken:
(1) vragen van de onderzoeker stellen,(2) zorgen dat het gesprek niet te ver afdwaalt
en (3) zorgen dat iedereen actief deelneemt aan het gesprek
Extra info boek hf 1, blz 4 t/m 22
- Je hebt research producers en research consumers, beide moeten kritisch zijn, het is
belangrijk om goed te weten wat wel/geen betrouwbare informatie is
- Evidence based treatments = op onderzoek gebaseerde behandeling/therapie
- Door onderzoeksmethoden te begrijpen en te beoordelen kun je zelf nagaan of de
uitkomsten aannemelijk zijn, dit maakt je een betere, kritische consumer
- Onderdelen van het werk van psychologie wetenschappers:
1. Systematisch observeren van de wereld/probleem (als empirist)
2. Theorieën testen dmv onderzoek en herzien op basis van de resultaten
3. Empirisch benaderen van fundamenteel en en toegepast onderzoek
4. Gevolgen onderzoeken (waarom, voor wie, waar, wanneer etc)
5. Werk publiekelijk maken en bediscussiëren
- Theorie = een verzameling van uitspraken die de relatie tussen een aantal variabelen
beschrijven
- Data = een verzameling van observaties
- Een goede theorie:
1. wordt ondersteund door data (het liefst veel en van goede kwaliteit)
, Anne Ponsteen
2. is falsifieerbaar (falsifiability) → een hypothese gebaseerd op de theorie
moet bij het testen verworpen kunnen worden
3. is spaarzaam (parsimony) → theorie is zo simpel (maar correct) mogelijk
4. is probabilistisch en geldt dus niet voor elke tijd op elke plek
- Een theorie is waar tot het tegendeel bewezen is, data bewijst nooit een theorie, het
ondersteund de theorie enkel (of niet, indien niet is de theorie niet direct onjuist)
- Weight of the evidence = in hoeverre is de conclusie betrouwbaar?
- scientific journal = soort wetenschappelijk tijdschrift waarin per vakgebied
peer-reviewed artikelen geplaatst worden
- peer-reviewed = een artikel wordt naar 3/4 anonieme onderzoekers gestuurd die het
artikel beoordelen, deze beoordeling bepaald vaak of het artikel gepubliceerd wordt
- (mainstream) journalisme is aan de ene kant goed omdat het wetenschappelijke
ondervindingen voor het grotere publiek beschikbaar maakt, aan de andere kant
kiezen journalisten vaak verhalen die pakkend zijn, deze zijn niet altijd accuraat of
belangrijk. Ook kunnen ze een onderzoek overdramatiseren en uitspraken doen die
het onderzoek eigenlijk niet kan ondersteunen.
Extra info boek hf 2, blz 24 t/m 54
- eigen ervaringen zijn niet betrouwbaar vanwege:
1. de afwezigheid van een controlegroep (comparison group), deze vergelijkt
wat het verschil is tussen de aan- en afwezigheid van de te onderzoeken variabele
2. andere mogelijke verklaringen (confounds) die er in echte situaties altijd
zijn, deze andere variabelen zijn irl vrijwel nooit te isoleren
3. een conclusie uit een studie is beter onderbouwd en levert daarmee beter
bewijs dan een eigen ervaring
4. onderzoek is probabilistisch (probabilistic), en geldt voor een (bij voorkeur
groot) deel van de gevallen (eigen ervaring hoeft dus niet fout te zijn, wel zeldzaam)
- confederate = een acteur die (bewust) een specifieke rol in een experiment heeft
- bias = vooroordeel, mensen zijn altijd biased
- 5 voorbeelden van biased reasoning:(1e)
1. commonsense stories: verhalen die heel logisch klinken en daardoor
intuïtief als waar beschouwd worden hoeven niet altijd waar te zijn, onderzoek kan
het tegendeel bewijzen (echter intuïtie kan zo sterk zijn dat het lastig te geloven is)
2. availability heuristic: dingen die makkelijk in gedachten opkomen (omdat ze
bijv, opvallend zijn) leiden ons denken (en daarmee onze gedachten over de
waarheid → omdat je er zo snel aan denkt zal het wel vaak gebeuren/waar zijn)
3. present/present bias: het vergeten om een controlegroep in acht te nemen,
mensen onthouden een afwezigheid minder vaak dan een aanwezigheid waardoor
de vergelijking scheef/onjuist is (availability heuristic speelt hierin ook een rol)
4. confirmation bias: neiging om enkel naar informatie te kijken/zoeken die de
eigen overtuiging bevestigen. Informatie dat de eigen mening ontkracht wordt niet
geloofd en aan de kant geschoven, men zoekt verder naar wél bevestigende info
5. bias blind spot: mensen neigen te denken dat zij geen vooroordelen
hebben en niet in de bovengenoemde punten trappen (of op z'n minst minder dan
anderen)
- bij argumentaties gebaseerd op een autoriteit is het belangrijk om na te gaan of de
autoriteit zelf zijn uitspraken baseert op onderzoek (kan ook een mening/vooroordeel
zijn) en of hij/zij wel autoriteit heeft in het vakgebied waar de uitspraak over gaat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ajponsteen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.