Dit document betreft een volledige uitwerking van practicum 1 tot en met 5 van het vak Bijzondere Cel en Weefselleer van de Huisdieren II van Prof. Brouns. Hierin vindt je alle aantekeningen van de practica volledig uitgeschreven en verduidelijkt met afbeeldingen en dikgedrukte woorden. Ik hoop jul...
Integument
D 2/12
We kijken in dit preparaat naar de onbehaarde voetzool (van
een mens). De dermis, de bindweefsellaag, bevat veel
collageenvezels. Als we kijken naar de verschillende lagen,
vinden we eerst de epidermis terug. Dit is de opperhuid,
oftewel de epitheellaag. Daaronder vinden we de dermis of
de lederhuid. Dermis en epidermis vormen samen de cutis
of de echte huid. Hieronder vinden we ook nog subcutis
terug, bestaande uit de hypodermis of onderhuid. Ter
hoogte van de grens tussen de dermis en de hypodermis vinden we zweetklieren terug. De
zweetklieren zijn tubulaire en sereuze klieren waarvan de afvoergang helemaal doorheen
de dermis zal verlopen tot aan het oppervlak. Ter hoogte van de dermis kunnen we dus ook
doorsneden van afvoergangen terugvinden. Deze afvoergangen hebben typisch tweelagig
kubisch epitheel. Ter hoogte van de epidermis zullen we de afvoergangen herkennen aan de
kronkelende structuur. Verder vinden we bij de klieren ook nog myoepitheelcellen. Wanneer
deze samentrekken, zal de inhoud van de klier vrijkomen.
Als we kijken naar de epitheellaag hebben we te maken met een meerlagig verhoornd
plaveiselepitheel. We vinden verschillende epidermiskammen en dermispapillen. Zo krijgen
we een trekvast geheel. Als we te maken hebben met een blaar, hebben we te maken met
vocht tussen de dermis en de epidermis.
De epitheellaag begint bij de epidermiskammen met het stratum basale. Hierop rust het
stratum spinosum. In deze laag kunnen we ladderstructuren terugvinden. Hier vinden we
de spina. Op een bepaald moment komen de cellen terecht in het stratum granulosum. In
deze laag bevatten de cellen veel grana / korrels, keratohyaline korrels en odlamboris. De
odlamboris bevatten een vetachtige substantie. Deze substantie komt terecht tussen het
stratum granulosum en het stratum corneum. Voedingsstoffen en dergelijke kunnen zo niet
meer passeren en de cellen zullen afsterven. Zo vinden we in het stratum corneum dus geen
cellen en celkernen meer terug. Het stratum corneum gaat over in een laag die
afschilferingen vertoont, het stratum disjunctivum.
Ter hoogte van de bindweefselzone kunnen we ook nog doorsnede van bloedvaten
terugvinden. Deze zijn te herkennen aan de rode bloedcellen in het lumen. Ook kunnen we
in deze zone zenuwbundels terugvinden. Het meest typerend is echter de bindweefsellaag
zelf. We hebben te maken met dicht onregelmatig collageen bindweefsel. Dicht
onregelmatig bindweefsel is nodig omdat onze bindweefsellaag in alle mogelijke richtingen
moet kunnen meebewegen.
In de dermpapillen vinden we ook allemaal bloedvaatjes. Deze bloedvaten zullen ervoor
zorgen dat er voedingsstoffen bij het bovenliggend epitheel kunnen komen. Ook kunnen we
nog andere structuren terugvinden, de lichaampjes van Meissner. Dit zijn
tastlichaampjes. Deze lichaampjes zijn opgebouwd uit allemaal opgestapelde cellen,
gemodificeerde Schwanncellen. Deze Schwanncellen liggen rondom een centrale
zenuwvezel. De dermpapillen zullen het stratum papillaris vormen van de dermis. Hieronder
vinden we het stratum reticulare van de dermis.
,De hypodermis is in feite een verzameling van allemaal vetcellen. Hier vinden we ook
tastlichaampjes terug, de lichaampjes van Vater-Patci. Dit zijn grote concentrische
structuren. De concentrische structuren zijn in feite gliacellen. Deze liggen ook weer
rondom een zenuwvezel. Deze lichaampjes kunnen ook vibraties waarnemen.
D 2/11
We kijken in dit preparaat naar de onbehaarde
voetzool (van een hond). De huid bestaat uit
verschillende lagen. De opperhuid of epidermis
bestaande uit epitheel. De dermis of lederhuid
bestaande uit bindweefsel. Hiertussen vinden we
epidermiskammen en dermispapillen. Deze vormen de
vinger of voetafdrukken. Ook zorgt deze structuur voor
goede aanhechting tussen beide lagen. Wanneer dit
niet meer goed functioneert of er teveel wrijving is,
ontstaat er vocht tussen beide lagen. We hebben dan
te maken met een blaar.
Het epitheel van de epidermis is een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel. De eerste
laag die we terugvinden in het epitheel en dus in de epidermiskammen is het stratum basale.
Het stratum basale bevat keratinocyten, maar ook melanocyten. Melanocyten kunnen we
herkennen aan een lichter cytoplasma. Deze cellen zijn in staat om granules te maken,
melaninekorrels, die afgegeven kunnen worden aan de naastliggende keratinocyten. We
vinden in de keratinocyten dan ook bruin gekleurde korrels / grana terug. Deze
melaninekorrels zorgen voor een bruinkleuring van de huid. Zo wordt het DNA beschermt
tegen schadelijke UV-straling.
In de dermpapillen vinden we veel bloedvaatjes. Deze zullen ervoor zorgen dat de juiste
voedingsstoffen en zuurstof kan aanbrengen wat nodig is voor de vorming van ons epitheel.
Op de grens tussen de dermis en de onderliggende hypodermis kunnen we ook nog
klierweefsel terugvinden. Dit zullen onze zweetklieren zijn. Zweetklieren zijn tubulaire,
sereuze klieren. De inhoud van de cellen zal dus in het lumen worden geleegd. We hebben
te maken met een eiwitrijk en waterig secreet. De
zweetklieren hebben een merocriene secretiewijze,
het secreet wordt geleegd door exocytose. Uiteraard
hebben de zweetklieren ook afvoergangen naar het
oppervlak. We kunnen de afvoerbuizen herkennen
aan een tweelagig kubisch epitheel. Ter hoogte van
de epidermis zullen de afvoergangen kronkelend
verlopen. Deze zijn te herkennen aan typische gaatjes
in het epidermis. Zo zal het zweet aan het oppervlak
terechtkomen.
, In de voetzool (van een hond) vinden we een bindweefsellaag, de dermis, en een
epitheellaag, de epidermis. Het epidermis is een verhoornd epitheel. De dermis heeft
uitstekende structuren, de dermpapillen. Deze worden afgewisseld met uitstulpingen van het
epidermis, de epidermis kammen. De binnenste laag van het epidermis bevat mooie paarse
kernen. Hoe meer deze kernen naar het oppervlak komen, hoe lichter van kleur ze worden.
In de buitenste laag van de epidermis vinden we helemaal geen celkernen meer en dus is dit
epitheel verhoornd. De binnenste laag is dus een meerlagig epitheel. De buitenste laag van
het epidermis bestaat uit plaveiselcellen en dus is de epidermis een meerlagig verhoornd
plaveiselepitheel.
Het stratum basale bestaat voornamelijk uit stamcellen die kunnen delen. Bij het delen,
zullen andere bovenliggende cellen steeds verder naar boven worden geduwd. De cellen die
ontstaan zijn zullen differentiëren. Bij de differentiatie wordt er steeds meer keratine
opgestapeld in de cel. Wanneer de cellen helemaal bovenaan gekomen zijn, zullen zij ook
vesikels of granulen met bepaalde stoffen bevatten. We zien duidelijk paarse korrels
(keratohyaline korrels), deze bevatten de stof filaggrine wat ervoor zorgt dat de
keratinefilamenten nog beter aan elkaar vast zullen hechten. Ook vinden we vesikels die
vetten bevatten. De vetten zullen ervoor zorgen dat onderliggende stoffen tegen gehouden
worden. Hierdoor kan de bovenste laag niet van nodige stoffen worden voorzien en de
cellaag sterft af. De laag van loslatende structuren (huidschilfers) noemen we het stratum
disiumstivo.
D 2/2
Zie D 2/12 en D 2/11
We kijken in dit preparaat naar de onbehaarde huid. In dit preparaat gaat het specifiek om
het stratum lucidum die we terug kunnen vinden ter hoogte van het epitheel of de epidermis.
Het stratum lucidum is gelegen tussen het stratum granulosum en het stratum corneum.
Het stratum lucidum kunnen we in dit preparaat onderscheiden doordat het lichter van kleur
is. In veel preparaten wordt het stratum lucidum gezien als een onderdeel van het stratum
corneum omdat we vaak geen onderscheid kunnen
maken.
Ook kunnen we in dit preparaat nog iets anders
onderscheiden. We kunnen namelijk bruine structuren
terugvinden in het epitheel van de epidermis. Dit zijn de
bruine stipjes in het cytoplasma van onze keratinocyten,
de melaninekorrels. Deze kunnen we terugvinden vanaf
het stratum basale en vinden we dus in de hele
epitheellaag terug.
D 4/2
We kijken in dit preparaat naar een licht behaarde huid,
namelijk de zwoerd (van een varken). Wat opvalt is dat
de dermis en de epidermis vrij beperkt zijn. Onder de
dermis vinden we de hypodermis die op dit preparaat
wel talrijk aanwezig is.
Ook op dit preparaat zal het epitheel of de epidermis
bestaan uit verschillende lagen. We hebben weer te
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentDGK2020. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.