Hedendaagse sociologische theorie
Wat is Theorie?
Logisch geordend of geïntegreerd geheel van uitspraken over de sociale
werkelijkheid, vertelt hoe de werkelijkheid er uit ziet
Abstract (abstraherend van specifieke tijd en ruimte) maar tegelijk ook gesitueerd.
Theorieën vertellen ons hoe we naar de (sociale) werkelijkheid kunnen (of moeten)
begrijpen, maar die werkelijkheid beïnvloedt ook hoe we erover denken
Theorieën sturen de waarnemingen (van de maatschappelijke werkelijkheid) én de
interpretaties van die waarnemingen maar worden anderzijds zelf mee beïnvloed
door de steeds veranderende maatschappelijke omgeving
Niet gewoon ‘weerspiegeling’ van de werkelijkheid maar eerder de ‘bril’ waardoor
sociologen naar de maatschappelijke werkelijkheid kijken
Leidraad voor onderzoek, bron voor richtinggevende concepten en formulering van
hypothesen
Maar vaak ook systematische poging om de resultaten van het onderzoek te
ordenen en te interpreteren.
Theorie en onderzoek: het praktische ‘nut’ van theorie ?
Heuristiek
Kadering of ‘framing’
Systematisering
Orde in chaos zien (heuristiek):
Theoretische kaders, concepten of ideeën zijn belangrijk omdat ze een
bepaalde ‘bril’, een manier van kijken met zich meebrengen. Door onze
aandacht op bepaalde aspecten van de werkelijkheid te richten (het
‘relevante’) en andere te verwaarlozen (‘het irrelevante’), laten ze ons toe
om een zekere orde of een patroon in onze onderzoeksdata of de
werkelijkheid te zien (‘Heuristiek’)
Zonder concepten of theoretische kaders (‘frames’), is het soms moeilijk om
überhaupt iets betekenisvol, patroonmatig in de sociale werkelijkheid te
herkennen
Kadering of framing
Een theoretisch kader of ‘frame’ omschrijft een fenomeen in specifieke theoretische
termen en classificeert het daarmee in een bredere groep (bvb. interactievormen in
de publieke ruimte)
De meeste analytische kaders of theoretische ‘frames’ worden ontleend aan de
sociologische theorie
Door theoretische kaders te selecteren, te bediscussiëren en te formaliseren kunnen
onderzoekers hun werk met dat van anderen verbinden
Verschillende kaders leiden tot andere ‘kadering’ of benadering van onderzoek,
andere onderzoeksvragen, andere ‘data’ (‘wat is het dat we bestuderen?), andere
methoden, etc.
, Bvb. Rellen!
Crisis gedrag: een reactie op teleurgestelde verwachtingen en (veranderingen in) de
persoonlijke situatie van mensen. Participanten aan rellen kunnen reageren uit
frustratie of uit (morele) verontwaardiging
Rationeel, instrumenteel gedrag (ook van collectieve actoren) : geweld kan
gemobiliseerd worden om bepaalde doelen te bereiken (en bvb. besluitvorming te
beïnvloeden)
Aangeleerd gedrag (geweldscultuur) van bepaalde groepen: participanten aan rellen
zijn gesocialiseerd in cultuur waarin mannelijke idealen van dominant en
gewelddadig gedrag de toon aangeven
Systematisering
Theorie als systematische poging om de resultaten van het onderzoek te ordenen en
te interpreteren
“Theorie is een veralgemening van het particuliere, een abstrahering van concrete
gevallen” (J. Alexander, What is Theory?, p.2)
Hoe gaan mensen om met racisme en discriminatie?
Uit het vele empirische onderzoek kunnen we vijf verschillende vormen van omgaan
met/beantwoorden van racisme onderscheiden*:
1. Confrontatie (inclusief juridische actie)
2. ‘Management of the self’ (ervoor zorgen dat men geen aanstoot geeft)
3. Negeren / niets doen
4. Zichzelf bewijzen: focus op ‘zelfverbetering’, ‘hard werken’ en ‘competenties
(bvb. in onderwijs of professionele context)
5. Focus op ‘isolatie’ en ‘autonomie’ (ervoor kiezen om enkel nog met de ‘eigen’
mensen om te gaan en andere contacten te vermijden)
Hoe komt theorie tot stand?
Wordt theorie gemaakt op basis van de empirische feiten (inductie of generalisatie)?
‘Relatieve zelfstandigheid’ van theorie: ze kan niet zonder feiten, maar bepaalt
tegelijk hoe die feiten geïnterpreteerd moeten worden
‘Theorie’ kan dus zowel heel abstract (‘feitenvrij’) zijn, als gericht op het
systematiseren van empirische observaties (‘feiten’)
Theorieën worden zowel gevormd door ‘empirische observaties’ als door algemene
veronderstellingen
(slides afdrukkem 30- einde)
,College 2: Interpretatieve handelingstheorie (symbolisch interactionisme, erving Goffman,
randall collins
Vervolg college 1:
Sociologische theorie kan algemeen of specifiek zijn. In dit vak bekijken we algemene
sociologische theorie, de maatschappij als een totaliteit interesseert ons hier, hoe hangen d
eversch domeinen samen? Dit gaan we bekijken. Zo krijgen we een systematisch verband.
We onderscheiden algemene en specifieke theorie:
Algemene sociologische theorie
• Theorie over de maatschappij als eenheid of ‘geheel’ (“Hoe hangen
verschillende domeinen van de maatschappij samen?)
• Theorie over hoe sociale interactie - organisaties – macrostructuren zich tot
elkaar verhouden
• Je gaat kijken hoe de specifieke structuren plaatsvinden in het geheel
Theorieën over specifiek maatschappelijk domein of specifieke dimensie van het
sociale leven:
• Theorieën van ongelijkheid of ‘sociale stratificatie’ (sociologie van
ongelijkheid)
• Theorieën van het politiek systeem (politieke sociologie)
• Theorie van ziekte en gezondheid (medische sociologie)
• Theorie van specifieke sociale verbanden (bvb. groep, organisatie, macro-
instituties)
Een tweede onderscheidt is het onderscheidt tss sociologische theorie (typisch aan de
discipline sociologie) en de sociale theorie (verzamelnaam voor theorie over de
maatschappij maar niet typisch voor de sociologie):
Sociale theorie’ ?
• Inbreng en invloed van andere disciplines (bvb. filosofie, antropologie,
linguïstiek, geografie)
• Gaat uit van normatieve principes en gaat kijken hoe de maatschappij er uit
zou moeten zien
‘Sociologische theorie’
• Sterkere band met sociologisch-empirisch onderzoek
• Net als in sociale theorie ‘theoretisch pluralisme’: meerdere paradigma’s of
theoretische kaders: bvb. systeemtheorie, conflicttheorie, symbolisch
interactionisme
• Maar gekoppeld aan enkele hoofdvragen van de sociologie
• Gaat kijken hoe de maatschappij er werkelijk uitziet
, Hoofdvragen van de sociologie:
1. Wat ligt aan de grondslag van handelen (bvb. eigenbelang of gerichtheid op
waarden?) Wat is sociaal handelen (onderlinge afstemming van individuele belangen
of creatie van gemeenschappelijke definitie van situatie)? Wat betekent dat ons
handelen gericht is op dat van anderen?
2. Hoe komt maatschappelijke orde tot stand? Bestaat maatschappelijke leven in
eerste instantie uit structuren (bvb. ‘sociale klassen’) of individueel gedrag?
3. Wat is sociale verandering? Wat is typisch aan onze ‘moderne’ of hedendaagse
maatschappij (tijds-diagnose)?
Side note: Hoe gaan we te werk:
DEEL I Handelingstheoriëen (Micro-sociologie) :
- Begrijpen de sociale werkelijkheid vanuit het individuele handelen en de situationele
interactie tussen individuen
DEEL II Functionalisme en Systeemtheorie (Macro-sociologie)
- Begrijpen de sociale werkelijkheid vanuit maatschappelijke structuren
Deel III Tijdsdiagnose - theorieën van de hedendaagse maatschappij (Macro-sociologie)
- Willen vooral begrijpen hoe de sociale werkelijkheid verandert
Handelingstheorie:
Centrale vragen: hoe menselijk handelen sociologisch beschrijven? Wat is sociaal
handelen?
In de handelingstheorie zijn er verschillende basisassumpties
• Handelen is rationeel (beredeneerd): wat zijn iemand zijn doelen en hoe wil
iemand iets bereieken, mensen zijn rationeel en reflexief
• Handelen is niet-rationeel: maar veel mensen denken niet na bij wat ze doen;
emoteis, tradities, religie
• Handele is gestuurd van uit eigenbelang / gedeelde normen en waarden
• Vooral gestuurd van interne factoren / externe factoren (internal versus
external reference of action)
Hoe kunnen we, vertrekkende vanuit het sociale handelen van individuen (micro)
bredere maatschappelijke fenomenen (macro) begrijpen en verklaren?
2 stromingen:
Utilitaristische handelingstheorie: ruiltheorie, rationele keuzetheorie
Interpretatieve handelingstheorie: symbolisch interactionisme, sociale dramaturgie
(Ervin Goffmann, Randall Collins), ethnomethodologie,