Inleiding in onderzoeksmethoden -en technieken
1 OLP – Vormen van wetenschappelijk onderzoek
1.1 Kenmerken onderwijsonderzoek - Bijlage B: ’t Hart et al. (2005) – typen onderzoek
1.1.1 Kenmerken onderwijsonderzoek
Theoriegedreven Fundamenteel wetenschappelijk
- Leren in het algemeen beschrijven
- Theorieën verfijnen op taakniveau (vb. tijdens het lezen van informatieve
teksten)
Praktijkgedreven Toepassingsgericht
- Vb. Good practices verzamelen over hoe het leren van cognitief sterke ll.
kan worden ondersteund
1.1.2 Fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
Onderzoek: Onderscheid naar doel van het onderzoek: 3 onderzoekstypen
Fundamenteel Ontwikkeling en toetsing van theorieën voor de oplossing van
wetenschappelijk kennisproblemen
Kennisprobleem aangereikt: binnen of buiten wetenschap
Praktijkgericht Onderzoek naar ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor
wetenschappelijk praktijkproblemen.
Oplossingen voor praktijkproblemen buiten de wetenschap.
Praktijkgericht nt.- Alledaags onderzoek uitgevoerd volgens wetenschappelijke regels
wetenschappelijk Kunnen nemen van beslissingen in specifieke praktijksituaties
1.1.3 Focus op
- Opvattingen/percepties, handelingen, actoren, factoren, uitkomsten, context, tijd, …
- Processen en uitkomsten van leren, onderwijzen, ontwikkelen, begeleiden en opleiden
- Invloedfactoren van individu, school, opleiding, en (werk)omgeving
,1.1.4 Verzamelen – Typische aanpak
Data – analyse (statistisch) – systematisch (reproduceerbaar)
Via: surveys, observaties, teksten, interviews, …
1.1.5 Resultaten
Onderzoek via wetenschappelijke instellingen > vormen van netwerken (wisselen ideeën, kennis en
inzichten uit, valideren onderzoek, …)
Nagaan of resultaten baanbrekend zijn via rapportage
Leiden ze tot innovatie of ontwikkeling?
Geldende praktijknormen
> Regels door Europese commissie > normen vastgelegd in wetten en verordeningen
> Ongeschreven regels
> Gekleurd door opvattingen
Elk onderzoek (direct of indirect) > heeft te maken met kennis- en praktijkproblemen, MAAR belangrijk
dat primair belang benoemd kan worden.
1.1.6 Vormen van wetenschappelijk onderwijsonderzoek
Pragmatische indeling van de wetenschappen
- Formele wetenschappen (logica en wiskunde > theoretische basis)
- Empirisch-formele wetenschappen (fysica en psychologie = hard – soft) > onderwijsonderzoek
- Hermeneutische wetenschappen (rechtswetenschap en literatuurwetenschap)
-
Onderwijsonderzoek wordt vaak afgezet tegen harde wetenschappen
Harde wetenschappen: consensus over objecten, methodes, theorievorming, …
Onderwijsonderzoek: geen consensus over deze elementen, verschillende manieren zijn
geaccepteerd
Verschillende visies op onderwijsonderzoek > verschillende paradigma’s
> Referentiekader (waarden en normen) waaruit of aanpak waarmee dient gewerkt te worden
> Voortdurend debat en onderdeel van de wetenschappelijk discipline
Verschillende opvattingen over essentie binnen wetenschappelijk onderzoek + wijze van vraagstelling en
beantwoording
Wetenschapsfilosofie: verschillende dominante opvattingen gegroepeerd
Mensen proberen wereld te begrijpen d.m.v. 3 soorten redeneringen
> Deductief redeneren (Aristoteles): basis bij syllogisme (kan slechts bepaald soort uitspraken
aan)
> “Alle mensen zijn sterfelijk” – algemene regel, major-premisse
> “Socrates is een mens” – bijzondere regel, minor premisse
> “Socrates is sterfelijk” – conclusie
Van het algemene naar het bijzondere
Slechts mentale oefening
Niet langer observatie en ervaring
Hypothesen formuleren en testen op juistheid!
> Inductief redeneren (Bacon): op grond van empirisch onderzoek tot een algemene regel komen
= generalisatie (Van bijzonder naar algemeen)
, > Gecombineerde benadering: onderzoeker betrokken bij heen-en-weer proces van inductie
(waarneming naar hypothese) en deductie (van hypothese naar implicatie), hypothesen worden
getoetst en eventueel herzien.