PUBLIEKE ECONOMIE: SAMENVATTING
Waarom bestaat de OH? Wat zijn economische argumenten hiervoor?
‐ volgens ME theorie zou er geen nood zijn aan OH: de markt werkt perfect dus OH moet niet bijsturen
‐ hier bekijken waarom markt faalt en hoe OH moet ingrijpen hierin
‐ doel: distributie van economische welvaart over verschillende groepen
OH is gigantisch toegenomen qua belang in economie
‐ groei in bestedingen in economie
‐ vroeger 10%, nu 50%
conceptuele taken van de overheid:
1. allocatie (publieke economie)
‐ maximaliseren van economische welvaart
‐ bij marktfaling kan de OH inspringen om economische welvaart toch te maximaliseren?
‐ economische efficiëntie
2. distributie (publieke economie)
→ verdeling van welvaart over groepen, klassen,…
3. stabilisatie (macro economie)
1. INTRODUCTIE
overzicht:
1. starten van 0: economie zonder overheid
2. snelle herhaling aantal basisconcepten
oa: vraag & aanbod, CS & PS, indifferentiecurven (voorkeuren),…
3. Paretogrens: allocatie & distributie uitgebeeld
1.1. ECONOMIE ZONDER OVERHEID
OH is over de laatste jaren erg toegenomen
→ 19de E: ‘Gouden jaren ongeregeld kapitalisme’: zelfs toen OH
GEEN OVERHEID/STAAT: SITUATIESCHETS
‐ Ongereguleerde economie / natuurlijke anarchie
ᵒ Geen eigendomsrechten
ᵒ Geen contractwetgeving
ᵒ Geen rechtshandhaving
ᵒ Geen afdwingbaarheid van contracten
! bij 5 euro uitlenen die je niet terugkrijgt kan je niets doen (geen politie, geen recht)
‐ Speltheoretische analyse ter illustratie
Stel er zijn twee individuen/spelers/carrièrepaden/strategieën
ᵒ Boer worden: werken levert pay-off van 12 nut op maar kost 2 inspanning
ᵒ Viking worden: steel het werk van de ander dus 12 nut
Als je allebei boer bent: beide 10 patatten, beide viking: allebei niks want je kan van niemand iets stelen
Anders steelt viking 12 nut van boer en heeft boer -2 nut want arbeid kostte moeite
=> Nash evenwicht ontstaat: iedereen wilt viking zijn dus iedereen uitgehongerd
= beide spelers willen eigen nut maximaliseren terwijl ze rekeninghouden met de daden van de ander
=> 1ste argument voor staat
= om te voorkomen dat iedereen uithongert door Nash evenwicht moet je gang van zaken verbieden
• introductie eigendomsrechten, contractsrechten,…
• minimale staat zorgt voor economische welvaartsverhoging naar beide boer
• paretoverbetering: verbetering voor minstens 1 persoon zonder verslechtering andere persoon
1
,MINIMALE STAAT
‐ Volledig ongereguleerde economie kan niet goed werken
o Staat van natuurlijke anarchie
o Overheid/staat als sociaal contract (Hobbes)
‐ Nood aan “minimale staat”
o Eigendomsrechten (overval, diefstal, fraude)
o Contractwetgeving (bv. bescherming tegen contractbreuk)
o Rechtshandhaving
→ Politie, justitie, leger,… zijn de minimale bestaande instituties
= voorwaarden om een markt te laten werken
‐ Geen verdere overheidsinmenging nodig (?)
‐ rationeel om sociaal contract af te sluiten
Robert Nozick (1938-2002): Night-watchman state
“Our main conclusions about the state are that a minimal state, limited, to the narrow functions of protection against force,
theft, fraud, enforcement of contracts, and so on, is justified, but any more extensive state will violate persons' rights not to be
forced to do certain things, and is unjustified; and that the minimal state is inspiring as well as right.”
‐ Heeft aanhangers (bvb. Libertariërs, the Tea Party Movement,…)
‐ vraag of minimale staat genoeg is: volgens bepaalde mensen wel
‐ opinie: staat moet zich hier niet in bemoeien, puur kapitalisme
er moeten nog argumenten zijn voor het bestaan van de staat: OH nu is groter dan minimale staat
‐ bij minimale staat werkt de markt: volgens micro-economen is dit voldoende
ᵒ perfecte markt zorgt voor maximale economische welvaart
ᵒ indien niet tevreden met ongelijke verdeling welvaart: distributief argument voor OH
ᵒ allocatie zal perfect geregeld worden door markt
ᵒ beeld perfecte markt gaat ver:
armoede kan daarbinnen bestaan, maar dit is s teeds schuld van dat individu
economische crisissen kunnen niet bestaan want V&A lossen toch alles op
ongelijkheid is puur kwestie van keuze om hard te werken of niet
‐ realiteit toont echter problemen van pure marktwerking zoals externaliteiten
bv. armoede, files, bosbranden, financiële crisis, dakloosheid, vervuiling,…
ᵒ toont dat markt dus niet perfect werkt: marktfalen
ᵒ bij marktfalen komt publieke economie als discipline boven:
OH moet ingrijpen om econ welvaart te maximaliseren + markt beter laten werken (allocatief)
ᵒ onder bepaalde voorwaarden werkt ze wél goed (zie later)
1.2. MICRO-ECONOMIE
‐ marktevenwicht: hoogste maatschappelijke welvaart
ᵒ consumentensurplus
ᵒ producentensurplus
ᵒ totale surplus TS is maximaal (TS = CS + PS)
‐ gedragingen van marktpartijen
‐ ‘invisible hand’: geen OH nodig om tot evenwicht te komen, maximale TS vanzelf bereikt
+ markt werkt ‘vanzelf’ en levert de ‘beste maatschappelijke situatie’ op
ᵒ onder bepaalde voorwaarden
1.2.1. MARKTEFFICIËNTIE
vraagcurve
= marginale bereidheid tot betalen-curve (MBTB)
‐ P = prijs, Q = hoeveelheid producten
‐ Als er geen appels zijn en er is 1 appel: hoge prijs willen betalen
Bij meerdere appels: prijs dat mensen willen betalen daalt
‐ dalende vraagcurve want MBTB daalt bij grotere hoeveelheid Q
2
,aanbodcurve
= marginale kosten-curve (MK)
‐ des te meer bomen je wil planten voor appels, hoe hoger de kosten
‐ stijgende curve want MK stijgen
Wanneer producent Q2 verkoopt aan P2
‐ PxQ: totale return (gestippeld vierkant)
‐ kosten gaan van return af: producentensurplus (PS) (donkergroen)
‐ consument betaalt Q2 voor P2 maar dit kon duurder zijn (lichtgroen)
ᵒ door marktprijs dus minder betalen
ᵒ waardering Q moet overeenkomen met prijs, anders niet kopen
welvaartsverlies (rode driehoek)
‐ in Q2 is consument bereid om meer te betalen dan de kostprijs
van 1 extra eenheid
‐ invisible hand werkt welvaartsverlies weg
ᵒ ene is bereid om te betalen, ander kan produceren dus
komt tot marktevenwicht
= aanbodcurve gelijk aan vraagcurve (P* = Q*)
ᵒ economische welvaart maximaal, niet meer mogelijk om
consument of producent voordeel te geven zonder ander
te schaden
ᵒ pareto-verbetering niet meer mogelijk
= pareto-efficiëntie
1.3. MARKTEN EN PARETO EFFICIËNTIE
Pareto-verbetering:
= een verandering die ertoe leidt dat de welvaart van minstens één individu
toeneemt zonder dat de welvaart van een ander individu afneemt
Pareto efficiënte allocatie/situatie
= een toestand in de economie of de samenleving is Pareto-efficiënt indien
het niet mogelijk is een verandering door te voeren waarbij de welvaart van
één individu toeneemt zonder dat de welvaart van ten minste één ander individu afneemt
! Abstract begrip, maar a priori wenselijk om Paretoverbeteringen na te streven in samenleving
Handel: zorgt voor pareto-verbeteringen
‐ Marktpartijen beschikken over goederen
‐ Kunnen deze goederen ruilen
‐ Ruil is vrijwillig
=> Marktpartijen ruilen enkel als ze er beiden op vooruit gaan
Voorbeeld: Bertel en Stijn
‐ Bertel: heeft enkel brood ter beschikking
=> nut (welvaartsniveau) = 10, maar heeft dorst
‐ Stijn: heeft enkel water ter beschikking
=> nut (welvaartsniveau) = 10, maar heeft honger
‐ Ruilhandel
ᵒ Bertel geeft brood en ontvangt water
ᵒ Stijn geeft water en ontvangt brood
‐ B en S gaan enkel in gearceerde richting ruilen, anders verlies voor iemand en dan ruilt niemand
‐ Analyse van Pareto-efficiëntie aan de hand van de ‘Paretogrens’
= alle mogelijke combinaties van bereikbare nutsniveaus (tot rode aflijning)
ᵒ arcering: bereikbare pareto-verbetering tov punt A
ᵒ marktwerking zou ons tot punt B brengen: niet meer mogelijk om nog verbetering te krijgen = P-efficiëntie!
ᵒ handelruil zou moeten lijden tot pareto-efficiëntie
3
, maar!!
‐ handel kan zorgen dat er van punt A naar E wordt gegaan: geen PE!
ᵒ afstand tussen E en B: welvaatsverlies
ᵒ allocatief argument OH om op te treden: brengen van E naar B
wanneer markt faalt om tot PEA te komen toch tot maximale econ welvaart te geraken
‐ opmerking 1: beoordeling adhv paretocriterium is relatief tov bepaalde referentiesituaties
ᵒ punt D is P-verbetering tov punt C
ᵒ punt D is géén P-verbetering tov punt A: er is verlies
‐ opmerking 2: er zijn veel P-efficiënte punten die niet P-vergelijkbaar zijn
ᵒ alle punten op rode grens staan voor maximale economische welvaart (PE-allocaties)
ᵒ zijn wel niet te vergelijken vanuit allocatief/efficiëntie oogpunt: kan niet zeggen pB is beter/slechter dan pD
ᵒ als m’pij kunnen we wel zeggen dat pB beter is dan pD omdat Stijn dan nog iets heeft
! distributief argument voor OH: die zorgt ervoor om van D naar B te geraken
DUS:
‐ allocatief argument
ᵒ steeds gepaard met economisch welvaartsverlies
ᵒ brengen van punt E naar B (maximale economische welvaart)
ᵒ ook A argument om op Paretogrens van D naar B te gaan:
als Stijn geen brood meer heeft gaat economische welvaart zakken dus voorkomen
‐ distributief argument
ᵒ een gewenst punt op pareto-grens bereiken omdat dit beter is
ᵒ brengen van punt D naar punt B
ALLOCATIE
= Ervoor zorgen dat hoogst mogelijke economische welvaart w bereikt
→ In theorie: Pareto-efficiënte allocatie via markt, MAAR in realiteit #problemen met de markt waardoor OH optreedt
1. Marktwerking:
‐ Privaat eigendom
‐ Contracten afdwingen
2. Marktfalen:
‐ Asymmetrische informatie welvaartsverlies dus OH treedt op
‐ Marktmacht
3. Externaliteiten
‐ Negatieve (vervuiling: meer kosten dan markt incalculeert)
‐ Positieve (onderwijs: toekomst verbeteren door meer kennis)
4. Publieke goederen
= iets dat door verschillende mensen tegelijkertijd kan worden gebruikt
DISTRIBUTIE
Efficiëntie goed en wel, maar een maatschappij is gestoeld op meer dan dat
1) Mensen hebben normen en waarden
‐ Hechten intrinsiek belang aan gelijkere verdeling
‐ Willen maatschappij die deze respecteren
2) Sociale rechtvaardigheidstheorieën: streven naar gelijkheid is rationeel
‐ Rawls’ veil of ignorance => risk-aversie, verzekeringsargument
‐ Sociaal contract (Rousseau, Locke, …)
3) Allocatieve efficiëntie: niet efficiënt om ongelijke m’pij te hebben
‐ ongelijkheid in kansen geeft criminaliteit => verspilling middelen politie, recht,…
‐ Toegang tot onderwijs => economisch potentieel
‐ Maatschappelijk vertrouwen => geloof in werking van systeem anders ‘revolutie’
4) Democratie
‐ Money is power => lobby, media, corruptie
‐ Ongelijkheid en populisme: heel simplistische argumenten werken dan wel
4