D1: Orthopedagogisch denken en kijken
1. Situering Orthopedagogiek
De term ortho-ped-agogiek
Ortho = specifieke,moeilijk of problematisch ervaren situaties en contexten waarin
we werken.
grens → gewoon- specifiek of problematisch (verschillende invalshoeken, geen
duidelijke grens)
Ped = verwijst naar kinderen en jeugdigen, volwassenen niet uitgesloten.
hulpverlening bij verstandelijke/meervoudige beperkingen is er geen leeftijdsgrens.
Agogie = verwijst naar begeleiden, leiden naar → normatieve element in Ortho
Agogische wetenschap → visie over wat wenselijk is om na te streven, te
begeleiden(normen,waarden,..)
K = wetenschappelijke studie van Ortho
Verhouding tussen Pedagogiek en Orthopedagogiek
→ niet duidelijk afgebakend
Zowel in de pedagogiek als in de orthopedagogiek gaat het om een opvoedings- en
begeleidingsproces gekenmerkt door een ‘op weg zijn’ zonder vooraf te weten dat
het einddoel van de opvoeding zal worden bereikt. Opvoeders kunnen op
verschillende manieren en momenten hierbij ondersteuning en hulp gebruiken.
Pedagogiek = gericht op de algemene principes van en kennis over opvoeding (ook
gebruik in situaties waar geen specifieke problemen zijn)
→ laatste jaren veel veel initiatieven voor preventieve gezinsondersteuning ontstaan
en ingebed in brede instap van integrale jeugdhulp.
→ kleine dagelijkse problemen, tijdelijke problemen (moeilijk →
gezinsondersteuning)
Orthopedagogiek = Problemen zijn erger en duidelijk, je ziet specifieke noden. Het
problematische staat hier centraal en de weerstand tot verbetering is hardnekkiger.
Ortho is niet enkel een aanhangsel of toevoeging van pedagogiek maar ook de
essentie van het Pedagogische.
→ Het gaat niet meer om opvoeden MAAR specifiek opvoeden
1
,Het doel en object van de Orthopedagogiek
Klassieke benadering:
- object : opvoeding van ‘opvallende’ en ‘afwijkende’ kind en methodische
hulpverlening staat centraal. Classificatie : indeling soorten kinderen en
Methodieken : methodes om op te voeden
- Doel = ontwikkeling kind optimaliseren
Moderne benadering:
- object : problematische opvoedingssituatie,
- Doel = opvoeding optimaliseren in plaats van ontwikkeling
Ter Horst (1980): de orthopedagogiek is de menselijke planwetenschap die als veld van actie het
opvoedingsgebeuren heeft, dat zodanig leed met zich meebrengt dat men meent niet verder te
kunnen. Deze, door de betrokkenen als nagenoeg perspectiefloos ervaren opvoedingssituatie,
waarin men er zonder deskundige hulp van buitenaf niet in slaagt het geheel zodanig te
veranderen dat het weer perspectiefbiedend wordt, noemen we de problematische
opvoedingssituatie (POS).
Sociaal-ecologische visie:
Beschouwen POS als moeizame afstemming tussen vraag en aanbod, wrdr
gewenste opvoedingsdoelen niet of moeilijk bereikt worden. (problemen bij lezen van
vraag of uitvoeren van aanbod)(bv: kopp ouders, socio-culturele en
maatschappelijke context)
- Object: pos
- Doel: deze weer vlot krijgen (aanpassing van opvoedingsfactoren op
micro,meso en macro)
oefening: zoek wat goed/slecht is
Evolutie van de term POS in de hulpverlening
Door zorg van verwaarloosde kinderen ontstond POS
POS : Een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele
of sociale ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen, door
bijzondere gebeurtenissen, door relationele conflicten of door de omstandigheden
waarin zij leven.
2 Doelgroepen:
- Minderjarigen POS
- Minderjarigen MOF (misdrijf omschreven feit)(later vervangen door
jeugddelict)
In 2014(decreet integrale jeugdhulp) POS → VOS en PLS
- PLS, problemen buiten de thuisopvoeding bekijken en VOS de signalen van
verontrusting te onderzoeken
2
,Evolutie van de term handicap
Terminologie al vaak veranderd → wees steeds mee met de benamingen
vroeger : afwijkende kinderen
Mensbeelden, tendensen en visies op hulpverlening
Wuyts: 4 mensbeelden
- ontmenselijking, de andere
- lijden, de sukkelaar (liefdadigheid)
- zieken, de gestoorde
- mensen, gelijkwaardige burgers
Meest recente sociale visie maakt van handicap een gezamenlijke
verantwoordelijkheid
- handicap is geen kenmerk of eigenschap maar een complexe verzameling
van omstandigheden die vooral uit sociale omgeving voortkomen (problemen
worden dan ook opgelost uit acties op de sociale omgeving)
Internationale classificatie van functioneren in ICF
visie van handicap is hier te vinden
→ handicap
Wetenschappers en mensen met een handicap hebben bijdrage aan de ontwikkeling
van dit model.
→ biedt een begrippenkader om het functioneren en problemen in het functioneren
van alle mensen te beschrijven plus de factoren die dit beïnvloeden.( we spreken
over mensen met een functioneringsprobleem)
3
, Functioneringsprobleem = verwijst naar stoornis, beperkingen en
participatieproblemen
1. Stoornissen
- enerzijds afwijkingen in functies of verlies van functies, de
fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme.
- Anderzijds ook afwijkingen in anatomische eigenschappen, dus
positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam.
2. Beperkingen
- zijn de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van
activiteiten, aspecten van het menselijk handelen.
Voorbeelden: zijn het niet kunnen zelfstandig zitten op een stoel, niet goed
beslissingen kunnen nemen.
3. Participatieproblemen
- zijn problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het
maatschappelijk leven.
bv: zoals niet gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer door
ontoegankelijkheid, er niet in slagen een betaalde functie uit te oefenen
door eigen onvermogen of stigma.
Ook twee factoren:
externe: formele classificatie
Persoonlijke: intern en divers → geen genummerde categorieën
ICF visie → menselijk functioneren/problemen = uitkomst dynamische wisselwerking
tussen gezondheidsproblemen en de context van de problemen.
Menselijk functioneren wordt beïnvloed:
1. Medische factoren:
de ziekte, aandoening of het letsel dat iemand heeft.
2.Persoonlijke factoren:
kenmerken van de persoon die geen deel uitmaken van de functionele
gezondheidstoestand, zoals leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid,….
3.Externe factoren:
aspecten in de fysieke en sociale omgeving, zoals het huis waarin men woont, de
aanwezigheid van hulpmiddelen, de werkomgeving, vrienden, sociale normen,…
→ De orthopedagogische aandacht is verschoven van behandelen van tekorten
naar het aanpassen van de situatie.
4