Samenvatting sociale en politieke filosofie, uitwerking leerdoelen (gecontroleerd)
32 keer bekeken 1 keer verkocht
Vak
Filosofie
Instelling
7 euro bij appje naar nul zes twee nul drie twee drie twee nul een!
Dit is een complete samenvatting van het onderwerp sociale en politieke filosofie, gecontroleerd door de docent filosofie. Het heeft een overzichtelijke indeling met uitwerking van de leerdoelen.
Samenvatting sociale en politieke filosofie
Inleiding
0.1 Je moet kunnen benoemen waar de sociale filosofie zich op richt, en sociaal filosofische aspecten kunnen
herkennen in relevante casussen/situaties.
Sociale filosofie=wijsgerige bestudering van de samenleving en sociale verschijnselen in het algemeen.
Vb. waarom leven wij in een democratie?
1. Descriptieve benadering=beschrijving van de ontwikkelingen die hebben geleid tot de staatsvorm waar
we nu in leven
2. Normatieve benadering=argumenten die een rechtvaardiging vormen voor de democratie: dit is een
voorbeeld van sociale filosofie.
Sociale filosofie is, net als ethiek, praktische filosofie. Ons mensbeeld en onze moraal hangen samen
met hoe wij (willen) samenleven
0.2 Je moet het Prisoner’s Dilemma kunnen beschrijven, evenals het onderliggende principe kunnen toepassen
op concrete sociale situaties.
Prisoner’s Dilemma=een keuze tussen 2 lastig verenigbare dingen. Het collectieve belang (solidair) is beter dan
het eigen belang (parasitair).
Solidaire keuze Parasitaire keuze
Voordeel Het algemene belang is ook jouw Je hoeft niets in te leveren van je
eigenbelang. eigenbelang (terwijl niemand daar
echt last van heeft).
Nadeel Je moet wat van je eigenbelang Het risico bestaat dat iedereen
inleveren. dezelfde keuze maakt als jij,
waardoor het algemene belang
(bijvoorbeeld een beter milieu)
helemaal niet van de grond komt.
Dat is weer in ieders, dus ook in
jouw nadeel. Dus als alle egoïsten
alleen maar zoveel mogelijk hun
eigenbelang nastreven zonder iets
daarvan in te willen leveren, is dat
niet in hun eigenbelang…
Het Prisoner’s Dilemma vooronderstelt dat de mens…
…egoïstisch is, dat wil zeggen: gericht op eigen belang.
…rationeel is, dat wil zeggen: hij kan nadenken over hoe hij zijn eigenbelang zo goed mogelijk
nastreeft.
Gegeneraliseerde Prisoner’s Dilemma situatie=veel mensen die steeds opnieuw een keuze moeten maken. Vb:
belasting betalen of niet. Is er sprake van een keuze tussen twee opties? Hebben anderen óók die keuze tussen
twee opties? Is er sprake van een gemeenschappelijk belang?
,1. De ideale samenleving
1.1 Je moet kunnen benoemen wat de termen ‘utopie’ en ‘dystopie’ inhouden, wat hiervan de oorsprong is en
wat de relatie is met sociale filosofie.
Utopie is afgeleid van 2 Griekse woorden en daarom dubbelzinnig:
- ou-topos=plaats die niet bestaat
- eu-topos=goede plaats.
Een utopie is een toekomstbeeld van een ideale samenleving. (vb. Thomas More: Utopia)
Een dystopie is het tegenovergestelde: een schrikbeeld van de toekomstige samenleving. (vb. George Orwell:
1984)
Relatie met de sociale filosofie:
Aan de reële mogelijkheid van een utopie kwam volgens velen radicaal een einde in de 20ste eeuw. De
keerzijde van een utopie kwam in toenemende mate in focus: Orwell’s boek 1984 laat zien dat een sociale
utopie niet mogelijk is zonder een systeem van sociale controle dat het individualisme onderdrukt. Orwell is
van opvatting dat een sterk individualisme niet mogelijk is in een utopie waarin mensen zich ondergeschikt
moeten maken aan de gemeenschap. Ook in Eggers’ roman The Circle speelt de dwang van de gemeenschap
t.o.v. het individu een rol, maar dan vanuit de digitale/online wereld. Na de Tweede Wereldoorlog en na het
verdwijnen van het communisme aan het eind van de 20ste eeuw is volgens sommige filosofen zelfs het einde
van de utopie in zicht: Filosoof Karl Popper (1902-1994): ‘De poging om de hemel op aarde te verwezenlijken,
brengt steeds de hel voort’.
1.2 Je moet de kenmerken en onderliggende principes van Plato’s ideale samenleving (her)kennen, kunnen
toepassen, kritisch kunnen evalueren en kunnen vergelijken met andere posities.
Volgens Plato bestaat de ziel uit 3 delen:
1. Rede=verstand (wijsheid)
2. Wil (dapperheid)
3. Begeerte (matigheid)
Deze 3 moeten in evenwicht zijn. (rechtvaardigheid) Mensen verschillen in aanleg en daarom is het belangrijk
dat iedereen zijn ‘stand’ houdt.
- Wat is het goede? Kennis over waarheid
- Hoe bereik je het goede? Door de rede die de moed en begeerte in bedwang houdt.
- Wie moet de samenleving leiden? De koningfilosoof, want hij laat zich alleen door de rede leiden
- Wie krijgt welke rechten en waarom? De koningfilosoof bestuurt de staat, anders wordt het een
chaos, de wachters beschermen de stad tegen vijanden en de arbeiders voorzien iedereen van voedsel
en levensonderhoud.
Plato is tegen de democratie omdat volgens hem mensen zich laten leiden door eigenbelang(=begeerte)
waardoor een ochlocratie (=macht aan ‘het gepeupel’) ontstaat.
1.3 Je moet de kenmerken en onderliggende principes van Aristoteles’ ideale samenleving (her)kennen, kunnen
toepassen, kritisch kunnen evalueren en kunnen vergelijken met andere posities.
Aristoteles gaat uit van de deugdenethiek. Deugd=karaktereigenschap. Er moet het midden tussen 2
ongewenste extremen gekozen worden. (vb. moed als midden tussen roekeloosheid en lafheid). Teologie=alles
heeft een doel, zo ook de mens: handelen volgens de rede en een optimaal mens zijn. Dit kan volgens hem
alleen maar binnen de staat die daar voorwaarden voor schept. De mens onderscheidt zich van dieren door zijn
vermogen tot denken en spreken. Het is daarom niet alleen een sociaal maar ook een politiek dier.
Eudaimonia=geluk. Gelukt zijn=in overeenstemming brengen van het doelgericht streven met de eigen aard.
Aristoteles vindt ook dat iedereen natuurrechten (=bepaalde rechten waar iedereen van nature recht op heeft,
zoals recht op leven) heeft die tot uitdrukking moeten komen in wetten, waaraan de burgers van de staat zijn
onderworpen. = Dit is wel problematisch, want je kunt hier geen vaste wetten uit afleiden en de natuur
verandert steeds.
, Een staat moet uit zijn op algemeen belang want anders ontstaat een onrechtvaardige staat. Aristoteles
onderscheidt 3 staatsvormen die uit zijn op het algemeen belang, die allemaal kunnen ontaarden tot een
onrechtvaardige vorm:
1. Monarchie : wanneer de monarch misbruik maakt van zijn macht, ontstaat een tirannie
2. Aristocratie: slaat op in een oligarchie
3. Republiek: ontaardt in een democratie
Plato Aristoteles
Oorsprong van de staat Arbeidsdeling Natuurlijke relaties (man-vrouw, heer-
slaaf)
Doel van de staat Doelmatige behoeftebevrediging Behoeftebevrediging, optimale
ontplooiing van burgers
Plaats v/h individu in de staat Behoort tot een stand conform zijn aanleg Afhankelijk van geslacht, leeftijd en rede
Rechtvaardigheid Harmonie met de natuur van haar leden Algemeen belang
Democratie Minst rechtvaardig van alle staatsvormen Onrechtvaardig, maar niet de ergste vorm
Positie van slaven Arbeiders Natuurlijke onderdanige positie aan hun
meester
Positie van vrouwen Afhankelijk van de klasse, maar in de Ondergeschikt aan de man, niet
wachtersklasse gelijk aan mannen betrokken in de politiek
Vergelijking Plato en Aristoteles:
2. Het sociaal contract
2.1 Je moet de algemene kenmerken van sociaal-contracttheorieën (her)kennen, kunnen toepassen op nieuwe
situaties en kritisch kunnen evalueren.
Sociaal contract=denkbeeldige overeenkomst tussen leden van een samenleving om zich te verenigen in een
staat en zich dus aan bepaalde regels te houden. Het sociaal contract heeft 3 doelen:
• Het dient als een verklaringsmodel voor het ontstaan van een sociale orde.
• Het gaat om een denkbeeldige overeenkomst, een denkmodel, om te kunnen analyseren hoe de
samenleving eruit zou zien in een natuurtoestand.
• De denkbeeldige overeenkomst dient ook om het overheidsgezag van een legitimatie te voorzien.
Een sociaal-contracttheorie omvat altijd de volgende elementen:
1. Een theorie over de natuurtoestand
geeft een verklaring van de mens in de natuurtoestand waarin hij zijn doelstellingen niet kan
realiseren.
2. Een theorie over een verenigingsverdrag
geeft een verklaring dat mensen zich vrijwillig verenigen in een staat omdat dat voordelig is
voor iedereen.
3. Een theorie voor een onderwerpingsverdrag
geeft een verklaring van de gezagsverhouding tussen de gezagsdrager en de onderdanen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lotterijken. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,99. Je zit daarna nergens aan vast.