Angst en Depressie bij Kinderen en Adolescenten
Hoorcollege 1 – Angststoornissen: inleiding en ontwikkeling
Angst → ontstaat meestal in de kindertijd
Depressie → ontstaat meestal in de puberteit/adolescentie
Angst is heel nuttig
- Het beschermt je tegen gevaar wat je psychologisch of fysiek kan
schaden
- Maar angst kan het leven van een kind zodanig overnemen dat er
deskundige hulp nodig is
Angst vs. Vrees
- Kortdurend/heden
vs.
- Langdurend/toekomst
Cognitieve bias voor angst
- (Jonge) kinderen en volwassenen zijn sneller in het herkennen van slangen dan in het
herkennen van bloemen, kikkers en rupsen
➔ Angst = adaptief
Normale angsten in de kindertijd
- 71% van de peuters is wel eens angstig
- Piek van het hebben van angst is vaak tussen de 7-9 jaar en neemt weer af bij 10-12 jaar
Is angst leeftijdsadequaat?
Leeftijd Adequate angsten
0-12 maanden Scheiding opvoeder, vreemden, harde geluiden, opdoemende objecten
12-24 maanden Scheiding opvoeder, vreemden, verwonding
24-36 maanden Scheiding opvoeder, donker, onweer, vuur, nachtmerries, dieren
4-5 jaar Scheiding opvoeder, donker, gewond raken (zelf en anderen), de dood
5-7 jaar Fantasiewezens, ziektes, traumatische gebeurtenissen
7-11 jaar Falen (op school), voor gek gezet worden, afgewezen worden door uiterlijk
12-18 jaar Sociaal falen, afwijzing door leeftijdsgenoten, oorlog, rampen, toekomst (klimaat)
Van normaal naar afwijkend
➔ Adaptief → problematisch → pathologisch
Factoren die hierbij een rol spelen zijn:
- Intensiteit (irreëel t.o.v. werkelijke dreiging)
- Onaangepastheid (ontwikkelingsfase)
- Volhardendheid (copingsstrategieën)
- Controleverlies (regulatie)
,Wanneer wordt angst een probleem?
- Is de angst buitensporig in relatie tot de eisen vanuit de omgeving van het kind?
- Is het mogelijk afdoende uitleg te geven of via redenaties de angst bij het kind weg te krijgen?
- Kan het kind de angst niet meer zelf onder controle houden?
- Blijft de angstige reactie hetzelfde over langere tijd?
- Leidt de angst tot vermijding van de situatie?
- Is de angst onaangepast?
- Is de angst passend bij de leeftijd of de ontwikkelingsfase?
- Interfereert de angst met het sociale, emotionele en academische functioneren van het kind?
➔ Deze vragen worden beantwoord naar inzicht van het kind
Symptomen van angst
Gedragsmatig Cognitief
- Vermijding - Concentratieproblemen
- Vastklampen - Verhoogde aandacht voor situaties die angst oproepen
- Huilen
Fysiologisch Sociaal
- Ademhaling - Weinig aansluiting bij leeftijdsgenoten
- Zweten - Schooluitval
- Hartslag
- Duizeligheid
Angststoornissen DSM-5
Meest voorkomende:
- Separatie-angststoornis
- Specifieke fobie
- Sociale angststoornis
- Gegeneraliseerde angststoornis (GAS/GAD)
Minder voorkomende:
- Agorafobie
- Paniekstoornis (PD)
- Selectief mutisme
➔ OCD ooit ook angststoornis, in DSM-5 niet meer
Separatie-angststoornis
Criterium A
- Recidiverend excessief van streek zijn door het verwachten of ervaren van een scheiding
van thuis of van belangrijke hechtingspersonen.
- Persisterende en excessieve bezorgdheid over het verliezen van belangrijke
hechtingspersonen of bezorgdheid dat hun iets kan overkomen, zoals ziekte, verwonding,
rampen of overlijden.
- Persisterende en excessieve bezorgdheid over het meemaken van een ongelukkige
gebeurtenis (zoals verdwalen, ontvoerd worden, een ongeluk krijgen, ziek worden) die zou
leiden tot scheiding van een belangrijke hechtingspersoon.
- Persisterende tegenzin of weigering om, vanwege scheidingsangst, naar buiten, weg van
huis, naar school, naar het werk of ergens anders naartoe te gaan.
, - Persisterende en excessieve vrees of tegenzin om thuis of in andere situaties alleen of
zonder belangrijke hechtingspersonen te zijn.
- Persisterende en excessieve tegenzin of weigering om ergens anders dan thuis te slapen of
te gaan slapen zonder dat een belangrijke hechtingspersoon in de buurt is.
- Herhaalde nachtmerries over het thema separatie.
- Herhaalde lichamelijke klachten (zoals hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, braken) op het
moment dat een scheiding van belangrijke hechtingspersonen plaatsvindt of wordt
verwacht.
Criterium B
- De angst, vrees of vermijding is aanhoudend en duurt ten minste 4 weken bij kinderen en
adolescenten en meestal 6 maanden of langer bij volwassenen.
Criterium C
- De stoornis veroorzaakt klinisch significante angst of beperkingen in het sociale,
academische, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van het functioneren.
Criterium D
- De stoornis is niet beter te verklaren door een andere psychische stoornis, zoals weigeren
om het huis te verlaten vanwege buitensporige weerstand tegen verandering bij een autisme
spectrum stoornis; Wanen of hallucinaties betreffende scheiding bij psychotische
stoornissen; weigering om naar buiten te gaan zonder een vertrouwde metgezel bij
agorafobie; zorgen over een slechte gezondheid of andere schade aan belangrijke anderen
bij gegeneraliseerde angststoornis; of zorgen over het hebben van een ziekte bij de ziekte-
angststoornis.
Info:
- Eén van de meest voorkomende angststoornissen bij jonge kinderen (4%-10%)
- Jonge on-set (7-8 jaar), vaak na traumatische gebeurtenis
- Geuit als:
o Overmatig piekeren over mogelijk gevaar (verlaten worden, ziek worden, ouders
buitenshuis kwijtraken)
o Somatische klachten (hoofdpijn, buikpijn)
o Opeisen aandacht verzorgers
o Belangrijk: effect of dagelijks functioneren
- Hoge comorbiditeit (66%) met angststoornissen en depressie, hoog herstelratio
Specifieke fobie
Criterium A
- Duidelijke angst of vrees voor een specifiek object of een specifieke situatie (zoals vliegen,
hoogtes, dieren, etc.)
- NB: bij kinderen kan de angst of vrees zich uiten door huilen, driftbuien, verstijven of
vastklampen.
Criterium B
- Het object van de fobie of de fobische situatie roept bijna altijd onmiddellijk angst of vrees
op.
Criterium C
- Het object van de fobie of fobische situatie wordt bewust vermeden, of alleen verdragen
met intense angst of vrees.
Criterium D
, - De angst of vrees is buiten proportie t.o.v. het werkelijke gevaar dat het specifieke object of
de specifieke situatie met zich meebrengt, de sociaal-culturele context in acht genomen.
Criterium E
- De angst, vrees of vermijding is persisterend, en duurt meestal 6 maanden of langer
Criterium F
- Veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk
Criterium G
- De stoornis is niet beter te verklaren door de symptomen van een andere mentale stoornis,
waaronder angst, vrees en vermijding van situaties die gepaard gaan met paniekachtige
symptomen of andere uitputtende symptomen (zoals bij agorafobie): objecten of situaties
gerelateerd aan obsessies (zoals bij obsessieve-compulsieve stoornis); herinneringen aan
traumatische gebeurtenissen (zoals bij posttraumatische stressstoornis); scheiding van huis
of hechtingsfiguren (zoals bij separatieangststoornis); of sociale situaties (zoals bij sociale
angststoornis).
Specificeer:
- Dier
- Natuurlijke omgevingen (hoogtes, stormen)
- Bloed, injecties, verwondingen (naalden)
- Situationeel (vliegtuigen, liften)
- Overige (verslikken, harde geluiden, gekostumeerde personen)
Info:
- Angst verbonden aan zowel anticipatie als situatie van specifieke prikkel → kinderen vaak
angst voor dieren
- Ook hoge life-time prevalentie (20%) maar weinig in behandeling → iets meer meisjes
- Hoge prevalentie in de kindertijd, piek rond 10-13 jaar
Sociale angststoornis
Criterium A
- Duidelijke angst of vrees voor een of meer sociale situaties waarin de betrokkene wordt
blootgesteld aan mogelijke kritische beoordeling door anderen. Voorbeelden zijn sociale
interacties (bijvoorbeeld een gesprek voeren, onbekende mensen ontmoeten), geobserveerd
worden (bijvoorbeeld eten of drinken) en een prestatie leveren in het bijzijn van anderen
(bijvoorbeeld een toespraak houden). NB Bij kinderen moet de angst voorkomen in situaties
met leeftijdsgenoten, niet alleen tijdens interacties met volwassenen.
Criterium B
- De betrokkene vreest dat hij of zij zich zodanig zal gedragen of in zo’n mate
angstverschijnselen zal vertonen dat anderen hierover negatief zullen oordelen (omdat het
vernederend of gênant is; of tot afwijzing zal leiden door of aanstoot zal geven bij anderen).
Criterium C
- De sociale situaties roepen bijna altijd angst of vrees op. NB Bij kinderen kan de angst of
vrees zich uiten door huilen, driftbuien, verstijven, vastklampen, wegduiken of niet spreken
in sociale situaties.
Criterium D
- De sociale situaties worden vermeden of verdragen met intense angst of vrees.
Criterium E
- De angst of vrees staat niet in verhouding tot de werkelijke dreiging die van de sociale
situatie uitgaat en tot de sociaal-culturele context.
, Criterium F
- De angst, vrees of vermijding is hardnekkig en duurt gewoonlijk 6 maanden of langer.
Criterium G
- De angst, vrees of vermijding veroorzaakt klinisch significante angst of beperkingen in het
sociale, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van het functioneren.
Criterium H
- De angst, bezorgdheid of vermijding is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten
van een stof (bv. een drug of misbruik, een medicijn) of een andere medische aandoening.
Criterium I
- De angst, vrees of vermijding is niet beter te verklaren door de symptomen van een andere
mentale stoornis, zoals paniekstoornis, lichamelijke dysmophische stoornis, of autisme
spectrum stoornis.
Criterium J
- Als een andere medische aandoening (bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson,
zwaarlijvigheid, misvorming ten gevolge van bultjes of letsel) aanwezig is, is de angst,
vrees of vermijding duidelijk niet gerelateerd of buitensporig.
Relevant bij diagnoses kinderen:
- Angst zowel bij leeftijdsgenoten als volwassenen. Moeten wel sociale vaardigheden
ontwikkeld hebben
- Hoeven de angst niet als buitensporig te ervaren
- Invloed op sociaal-emotionele ontwikkeling (hyperfocus op zelf)
Info:
- Angst voor kritiek van anderen: is een belangrijk component → het draait dus niet alleen om
de angst voor sociale situaties, bijv. omdat er veel mensen in één ruimte zijn, of omdat ze de
ruimte niet kunnen verlaten
- On-set vooral tijdens (vroege) adolescentie, bijna nooit <10jaar life-time prevalentie 6-12%
- Meisjes : jongens = 2 : 1
- Hoge comorbiditeit (66%), vooral met gegeneraliseerde angst
- Vaak is sociale angst een secundaire diagnose naast een andere angststoornis
Gegeneraliseerde angststoornis (GAS/GAD)
Criterium A
- Excessieve angst en bezorgdheid (enkele symptomen de afgelopen zes maanden meer
dagen wel dan niet aanwezig geweest) over veel en uiteenlopende onderwerpen zoals
gezondheid, school, rampen, persoonlijke schade, toekomstige gebeurtenissen.
Criterium B
- Moeite om de angst te controleren.
Criterium C
- Excessieve angst en bezorgdheid gaan samen met drie (of meer) van de volgende zes
symptomen (enkele symptomen de afgelopen zes maanden meer dagen wel dan niet
aanwezig zijn geweest):
1. Rusteloosheid, opgedraaid of gespannen gevoel
2. Snel vermoeid raken
3. Moeite met concentreren, of ergens niet op kunnen komen
4. Prikkelbaarheid
5. Spierspanning
, 6. Slaapstoornis (moeite met in slaap komen of doorslapen, of een onrustige slaap met het
gevoel niet uitgerust te zijn)
NB: één symptoom is nodig voor kinderen
Criterium D
- De angst, bezorgdheid of lichamelijke symptomen veroorzaken klinisch significante onrust
of beperkingen in het sociale, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van het
functioneren.
Criterium E
- De stoornis is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een stof (bijv. drug of
misbruik, een medicijn) of een andere medische aandoening (bijv. hyperthyreoïdie).
Criterium F
- De stoornis is niet beter te verklaren door een andere psychische stoornis (bijv. angst of
zorgen over het krijgen van paniekaanvallen bij paniekstoornis, negatieve evaluatie bij
sociale angststoornis [sociale fobie], vervuiling of andere obsessies bij obsessieve-
compulsieve stoornis, scheiding van gehechtheidsfiguren bij separatie-angststoornis,
herinneringen aan traumatische gebeurtenissen bij posttraumatische stressstoornis,
gewichtstoename bij anorexia nervosa, lichamelijke klachten bij somatische
symptoomstoornis, waargenomen uiterlijke gebreken bij body dysmorphic disorder, het
hebben van een ernstige ziekte bij ziekte-angststoornis stoornis, of de inhoud van
waanvoorstellingen bij schizofrenie of waanstoornis).
Info:
- Vaak fysieke component (meest voorkomend: rusteloosheid)
- Lage prevalentie (2,2%), maar meeste verwijzingen van mensen met deze diagnose (37%)
- Piekeren vaak dezelfde rol als vermijding bij andere angststoornissen
- On-set (vroege) adolescentie (10-13jaar), vaak persistent
- Hoge comorbiditeit (87% heeft comorbide stoornis)
Paniekstoornis
Criterium A
- Recidiverende onverwachte paniekaanvallen. Een paniekaanval is een plotselinge golf van
intense angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt en die
gepaard gaat met vier (of meer) van de volgende symptomen:
1. Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie
2. Transpireren
3. Trillen of beven
4. Gevoelens van ademnood of verstikking
5. Gevoel naar adem snakken
6. Pijn of onaangenaam gevoel op de borst
7. Misselijkheid of buikklachten
8. Duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwvallen
9. Koude rillingen of opvliegers
10. Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
11. Derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel los van zichzelf
te staan)
12. Angst zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
13. Angst dood te gaan
NB een aanval kan ontstaan vanuit een rustige staat of vanuit angst.