100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Financieel Management KMO2 KdG €9,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Financieel Management KMO2 KdG

 19 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak Financieel Management. Het vak wordt gegeven in het 2de jaar KMO-management KdG Kurt Kegels. Voor dit examen behaalde ik 11/20.

Voorbeeld 3 van de 24  pagina's

  • Ja
  • 24 maart 2023
  • 24
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
MvrS
Financieel Management – Theorie
HOOFDSTUK 4: JAARREKENING
1. INLEIDING
Elke onderneming met beperkte aansprakelijkheid in België is verplicht om periodiek (jaarlijks) een
jaarrekening op te stellen en deze neer te leggen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank binnen 7
maanden na afsluiting van het boekjaar.

Een jaarrekening bestaat uit :

- Balans
- Resultatenrekening
- Toelichting en waarderingsregels
- Sociale balans voor vennootschappen 20 VTE
- Jaarverslag van het bestuursorgaan en commissarisverslag voor grote ondernemingen en zeer grote
verenigingen en stichtingen
- Kasstroomanalyse voor beursgenoteerde bedrijven die de internationale boekhoudregels IFRS volgens

Een bedrijf wordt als ‘groot’ beschouwd als 2 of meer van de drempelvoorwaarden worden overschreden:

- Personeelsbestand van 50 VTE
- Omzet van € 9 miljoen
- Balanstotaal van € 4,5 miljoen

2. DE BALANS
De balans is een overzicht van alle bezittingen van de onderneming en hoe deze gefinancierd zijn.
→ Momentopname van de financiële toestand van een onderneming

2.1 DE ACTIVA
De activa zijn de bezittingen van het bedrijf:

- Materiële vaste activa (LT): bureelmateriaal, gebouwen, machines, materiaal, …
- Immateriële vaste activa (LT): goodwill, licenties/octrooien, …
- Financiële vaste activa (LT): deelnemingen, vorderingen in bedrijven, …
- Vlottende activa (KT): voorraden, vorderingen, liquide middelen, geldbeleggingen KT, …

Bedrijfsactiva = voorraden + handelsvorderingen

2.2 DE PASSIVA: FINANCIERING VAN DE ACTIVA
De passiva geeft aan bij wie de onderneming het geld heeft gehaald om de verschillende activa te
financieren. → daarom moet A = P !

2.2.1 EIGEN VERMOGEN (LT) = PERMANENT VERMOGEN
Het eigen vermogen bestaat uit:

- Kapitaal/aanvangsvermogen: opgesteld door oprichters en aandeelhouders
- Overgedragen winst of reserves

Na enkele jaren wordt er winst gerealiseerd. Deze winst kan worden uitgekeerd in de vorm van
dividenden of als extra eigen vermogen.

2.2.2 VREEMD VERMOGEN
Het vreemd vermogen zijn financiële middelen die van derden komen. Deze bestaat uit:

- Financiële schulden die binnen het jaar vervallen (< 1 jaar): schulden waar rente op verschuldigd is
- Handelsschulden (= leveranciersschulden) → niet-financiële schulden = bedrijfspassiva
- Overige schulden:
- Schulden rekening courant: schulden aan zaakvoerder/aandeelhouders
- Schulden aan dividenden: op het moment dat het dividend nog niet is uitgekeerd

,Financiële nettoschuld = financiële schulden (KT + LT) – cashpositie (liquide middelen +
geldbeleggingen)

Het is mogelijk dat de nettoschuld negatief is → cashmiddelen > financiële schulden

Reëel eigen vermogen = schulden rekening courant + eigen vermogen

3. DE RESULTATENREKENING
De resultatenrekening geeft informatie over de evolutie in de loop van het jaar, meer bepaald over alle
kosten en opbrengsten die in dat jaar werden gerealiseerd. → een film die toont of de onderneming erin
geslaagd is om winst te realiseren

Opbrengsten: gebeurtenis in een onderneming die de waarde van de onderneming doet stijgen.
→ Meer winst → er kan meer gereserveerd worden bij het eigen vermogen → eigen vermogen ↑

Kosten: gebeurtenis in een onderneming die de waarde van de onderneming vermindert.
→ Minder winst → eigen vermogen ↓

De resultatenrekening kan op 2 manieren voorgesteld worden:

1. Algemene voorstelling: volgens de Belgische wetgeving
2. Analytische voorspelling: voorstelling voor interne beheersdoeleinden
Bvb: de winst per product of de kosten per afdeling willen kennen

IFRS-wetgeving: International financial reporting standards (= boekhoudnormen): is verplicht
voor alle Europese beursgenoteerde bedrijven
→ Zorgt voor transparantie om alle bedrijven met elkaar te kunnen vergelijken (internationaal)

3.1 ALGEMENE VOORSTELLING RR
3.1.1 INDELING VAN DE KOSTEN
1. Recurrente en niet-recurrente bedrijfskosten bedrijfskosten (= operationele kosten)
- Klasse 60: Aankoopkosten van verkochte HG, verbruikte grondstoffen en hulpstoffen
- Klasse 61: Diensten en diverse goederen
→ Niet alle bedrijven zijn verplicht om 60 en 61 te vermelden = verkort model
→ Moeilijk om analyses te maken
- Klasse 62: personeelskosten = bezoldigingen
- Klasse 63: Niet kaskosten: kosten die op korte termijn geen uitgaves met zich meebrengen
→ Afschrijvingen: jaarlijkse waardevermindering (= gepland)
→ Waardeverminderingen: activa op de balans vermindert in waarde (= niet gepland)
→ Voorzieningen: kosten die zich in de toekomst waarschijnlijk zullen voordoen, maar
waarvan het exacte bedrag nog niet bekend is
→ Overige bedrijfskosten: milieubelasting, minderwaarde op handelsvorderingen
→ Niet-recurrente bedrijfskosten: minderwaarde op vaste activa (klasse 66)
2. Recurrente en niet-recurrente financiële kosten (interesten, …)
3. Belastingen

Recurrente kosten zijn kosten die zich meerdere keren per boekjaar voordoen.

Niet-recurrente kosten zijn kosten die zich uitzonderlijk voordoen.

3.1.2 EBITDA (= BRUTOBEDRIJFSRESULTAAT)
EBITDA: Earnings Before Intrests, Taxes, Depreciation (afschr) and Amortisation (waardevermindering)

EBITDA = bruto bedrijfsresultaat = bedrijfskasstroom = operationele kasstroom

- Operationele kosten en opbrengsten die gemaakt of geïnd worden
- Indicatie van de bedrijfskasstroom: is het bedrijf operationeel goed bezig?

3.1.3 EBIT (= BEDRIJFSRESULTAAT)
EBIT: Earnings Before Intrests and Taxes = netto bedrijfsresultaat = operationeel resultaat

- Kosten en opbrengsten die gemaakt of geïnd worden
- Houdt rekening met de niet-kaskosten: afschrijvingen en waardeverminderingen
- Belangrijke indicatie voor de winstgevendheid

, 3.1.4 REBITDA OF REBIT
REBIT(DA): Recurring EBIT(DA): recurrente bedrijfskasstroom (EBITDA) of bedrijfsresultaat (EBIT)
→ uitgezuiverd voor uitzonderlijke factoren

REBIT(DA) = EBIT(DA) – niet-reccurente kosten

Geeft een beeld van hoeveel de EBIT(DA) zou zijn als er geen eenmalige gebeurtenissen
zouden zijn geweest.

3.1.5 RESULTAAT NA BELASTINGEN (= NETTO RESULTAAT)
Het resultaat na belastingen is het resultaat dat door de onderneming kan worden uitgekeerd aan de
aandeelhouders als dividend. Of aan anderen zoals de bestuurders (= tantième), het personeel of andere
belanghebbenden. Het resultaat kan ook in de onderneming worden gehouden in de vorm van reserves of
overgedragen resultaat.

3.2 ANALYSTISCHE VOORSTELLING RR
Deze voorstelling deelt de kosten in volgens hun functie (afdeling):
- Productiekosten: als er sprake is van productie
- Aankoopkosten: kosten van de aankoopafdeling ≠ aankoopkosten van goederen
- Verkoopkosten: marketing, distributie, …
- Beheerkosten: administratie, personeelsdienst, juridische dienst, CEO, …

Nuttig op vlak van kostenbeheersing


HOOFDSTUK 6: FINANCIËLE ANALYSE
1. RATIOANALYSE
De ratioanalyse kan een algemeen beeld geven van het financiële evenwicht van het bedrijf en met een
grondige investerings- en hefboomanalyse kan geëvalueerd worden of de investering en financiële
middelen voldoende renderen.

1.1 LIQUIDITEIT
1.1.1 NETTOBEDRIJFSKAPITAAL (NBK)
Het nettobedrijfskapitaal (NBK) geeft weer of de onderneming voldoende middelen op lange termijn
(permanent vermogen) heeft om de activa op lange termijn (vaste activa) te financieren.

→ Deze berekeningswijze gaat na of er voldoende activa zijn die op korte termijn te gelde kunnen
worden gemaakt om de kortlopende schulden indien nodig snel terug te betalen.
→ Als je dus overhoudt van dat permanent vermogen na aftrekking van vaste activa dan spreken we van
een positief netto bedrijfskapitaal
→ NBK moet groter zijn dan 0!

NBK = permanent vermogen (EV + VV LT) – uitgebreide vaste activa (VA + vorderingen LT)

NBK = beperkte vlottende activa – vlottende passiva

Beperkte vlottende activa: voorraden, vorderingen < 1 jaar, geldbeleggingen en liquide
middelen, overlopende rekeningen

Vlottende passiva: financiële schulden < 1 jaar, handelsschulden < 1 jaar, overige schulden <
1 jaar, overlopende rekeningen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MvrS. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd