100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting belangrijkste stof Behandelmethoden (500807-M-6) €3,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting belangrijkste stof Behandelmethoden (500807-M-6)

 72 keer bekeken  4 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

In dit document vindt je een samenvatting van de allerbelangrijkste stof uit de hoorcolleges van het vak behandelmethoden! Dit document omvat een samenvatting van de opgenomen hoorcolleges (1 t/m 9).

Voorbeeld 6 van de 37  pagina's

  • 25 maart 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Samenvatting
avatar-seller
Belangrijke stof Behandelmethoden


Hoorcollege 1 + 2: onderzoeksmethoden

Interne validiteit= hoe zeker kan het waargenomen behandeleffect aan de specifieke interventie zelf
worden toegeschreven? Factoren worden onder controle gehouden (zoals bij een RCT).

Externe validiteit= hoe representatief zijn de conclusies uit deze studie voor de dagelijkse praktijk?

Case study design
• 1 geval of beperkt aantal gevallen.
• Thick description: gedetailleerde en dichte beschrijving van de casus in al haar facetten.
• Een gerichte keuze van een casus op basis van de verwachting dat die veel informatie kan
opleveren.
• Voordelen:
o Passend bij de ontwikkelfase van een nieuwe behandelmethode.
o Nauwkeurige en rijke observaties en beschrijvingen.
o Onderzoek naar unieke/zeldzame gevallen.
o Het is vaak erg geschikt om hypotheses over de specifieke werkingsmechanismen van
een behandeling te generen.
• Nadelen:
o Generaliseerbaarheid is beperkt, weinig representatief voor de populatie.
o Levert weinig info op over de grootte van het effect.
o Interne validiteit is laag, want er is geen controlegroep en daardoor dus weinig
controle of de effecten niet aan iets anders toe te schrijven zijn.

Case study design met herhaalde metingen (single case experimental design)
• Kwalitatieve case study waarbij herhaalde metingen uitgevoerd worden volgens een bepaald
schema dat samenhangt met het toedienen van een interventie. Bijvoorbeeld er worden
metingen gedaan voor de interventie, tijdens en na (of de interventie wordt onthouden waarna
het opnieuw wordt toegediend en er weer metingen plaatsvinden).
• Er wordt vanuit gegaan dat het effect samenhangt met het toedienen of onthouden van de
interventie.
• N is klein maar aantal meetmomenten hoog.
• De meetmomenten worden toevallig verdeeld over de condities zodat gecontroleerd kan
worden voor mogelijke effecten die optreden in de periode waarin de interventie al dan niet is
toegediend. Dus de subjecten worden niet gerandomiseerd, maar de verdeling van de
meetmomenten over het wel of niet toedienen van de interventie worden gerandomiseerd.
• Voordelen:
o Meer interne validiteit: causaliteit kan goed worden getoetst door baseline metingen te
vergelijken met metingen na toediening interventie.
• Nadelen:
o Arbeidsintensief voor deelnemers (veel metingen).
o Mindere generaliseerbaarheid populatie (minder representativiteit).

One-group pre-post treatment design
• Quasi experiment waarbij een specifieke uitkomst door de interventie (bijvoorbeeld
vermindering depressie) gemeten wordt bij een groep patiënten voor en na toepassing van de
interventie (voor en na meting wordt vergeleken).
• Deelnemers worden niet-toevallig geselecteerd (niet random toegewezen) en er is geen
controlegroep.
• Voordelen:
o Design kan worden toegepast wanneer het niet ethisch is om te randomiseren of
wanneer randomiseren/controlegroep niet mogelijk is.
o Goedkoper, minder middelen en makkelijk uit te voeren.



1

,Belangrijke stof Behandelmethoden


• Nadelen:
o Zwakke interne validiteit: de aanname is dat het verschil in score voor en na de
interventie het effect van de interventie weergeeft, maar er kunnen diverse andere
redenen zijn waarom de verandering optreedt (zoals bijvoorbeeld het natuurlijke
beloop).

Pretest-posttest nonequivalent groups design
• Deelnemers worden niet-random verdeeld over twee groepen (behandelgroep en
controlegroep). Groepen worden vooraf en achteraf gemeten op de uitkomstvariabele en
worden met elkaar vergeleken. Een duidelijk verschil is toe te wijzen aan het verschil in
behandelinterventie.
• Voordelen:
o Makkelijker toe te passen dan RCT door geen random toewijzing.
o Het is toepasbaar om bijvoorbeeld twee interventies te vergelijken die op
verschillende locaties worden uitgevoerd.
• Nadelen:
o Interne validiteit is zwakker: het zou kunnen dat er systematische verschillen zijn
tussen deelnemers in beide locaties (bijvoorbeeld ernstigere problematiek op een
locatie).

Randomized controlled trial (RCT)
• Deelnemers worden random verdeeld over twee groepen (behandelgroep en controlegroep, of
twee behandelgroepen). Groepen worden vooraf en achteraf gemeten en dit wordt met elkaar
vergeleken. Er wordt vanuit gegaan dat wanneer het verschil in behandelconditie duidelijk
groter is dan de controleconditie, dit te maken heeft met de interventie.
• Voordelen:
o Sterke interne validiteit (sterkst in een RCT): het randomiseren vermindert de selectie-
en toewijzingsbias waardoor bekende en onbekende factoren in beide condities in
evenwicht zijn (factoren beïnvloeden dan niet meer systematisch de effecten).
Hierdoor kan het behandeleffect meer eenduidig aan de manipulatie toegeschreven
worden.
o Randomisering zorgt ervoor dat de invloed van de proefleider en van de deelnemers
op de keuze voor de conditie vervalt.
o Doordat mogelijke confounding variabelen at random verdeeld worden zullen ze naar
alle waarschijnlijkheid minder een rol spelen in de uitkomsten. Hoe kleiner de groep
hoe groter de kans dat de verschillen minder goed verdeeld zijn.
o Randomisering is vooral geschikt om causale invloed te onderzoeken.
o Meestal worden RCT’s beschouwd als de sterkste vorm van evidentie omdat er
controle wordt uitgeoefend op diverse mogelijke variabelen die verschillen in
behandelresultaten kunnen verklaren.
• Nadelen:
o Randomisering is niet steeds ethisch te verantwoorden.
o Externe validiteit is vaak lager: RCT’s worden vaak in ideale en kunstmatige
omstandigheden uitgevoerd.
o Het zijn dure studies en veel onderzoeksmiddelen vereisen.
• Type vraagstellingen RCT:
o Is een nieuwe interventie effectief in ideale omstandigheden (efficacy) vs. Is een
interventie die al eerder effectief bleek in ideale omstandigheden ook effectief in de
praktijk (effectiveness).
o Is interventie A beter dan interventie B (superiority) vs. Is interventie B niet minder
effectief dan interventie A (non-inferiority) vs. Zijn interventie A en B even effectief
(equivalence).




2

,Belangrijke stof Behandelmethoden


Efficacy trial (doeltreffendheid)
• Efficacy trial: je gaat de interventie maximaal de kans geven om zichzelf te bewijzen, wat
betekent dat het verschil in behandelresultaat tussen beide condities ook effectief (causaal) kan
worden toegeschreven aan het verschil in interventie.
• Wordt vooral opgezet om de interne validiteit te bewaken.
• Voordelen:
o Studie wordt zo opgezet dat de potentiële werkzaamheid maximaal in beeld komt.
o Een verschil in behandelresultaat komt door de verschillende behandeling.
• Nadeel:
o De praktijk komt doorgaans niet in de buurt van de omstandigheden in zulke studies.
De efficacy trial overschatten doorgaans de effecten.
• Efficacy trial (doelmatigheid):
o Vraag: werkt de interventie onder ideale omstandigheden?
o Setting: ideale setting, veel investeren in randcondities.
o Populatie: geselecteerde, homogene populatie met exclusie criteria.
o Behandelaars: ervaren en goed getraind (sterke behandelintegriteit).
o Interventie: strikt opgelegd en gestandaardiseerd; geen gelijktijdige andere
interventies.

Effectiveness trial (effectiviteit)
• Effectiveness trial: wordt vooral opgezet om de externe validiteit te bewaken. De kans
vergroot dat de conclusies die je trekt ook representatief zijn voor de praktijk.
• Voordeel:
o Een studie wordt zo opgezet dat de werkzaamheid van een interventie in de praktijk in
beeld komt, wat een realistischer beeld geeft.
• Nadelen:
o Gaat ten koste van de interne validiteit: minder duidelijk of verschillen in
behandelresultaat ook effectief aan de verschillen in interventie kunnen worden
toegeschreven
o Onderschatten vaak het potentiële effect.
• Effectiveness trials (effectiviteit):
o Vraag: werkt de interventie in real-world klinische praktijk?
o Setting: real world everyday setting.
o Populatie: heterogene populatie, weinig tot geen exclusie criteria.
o Behandelaars: representatief voor de praktijk.
o Interventie: toepast met flexibiliteit; concurrente interventies en cross-overs zijn
toegestaan.

Superioriteitsstudie
• Vergelijking van twee (of meer) behandelingen vanuit de hypothese dat de ene behandeling
beter is dan de andere.
• Er wordt een bepaald effect geobserveerd waarmee kan worden bepaald dat de ene interventie
beter is dan de andere. Hoe kleiner de marge des te sneller (bij een bepaald effect size
verschil) je effectief kan concluderen dat interventie A superieur is aan interventie B, maar des
te meer cliënten nodig zijn om die conclusie te trekken.
• Wordt voornamelijk gebruikt bij onderzoek naar een nieuwe interventie waarbij wordt
verondersteld dat die nieuwe interventie beter is dan de op dat moment meest gebruikte
interventie.

Non-inferioriteitsstudie
• vergelijking van twee behandelingen vanuit de hypothese dar de ene behandeling (die vaak
minder duur en specialistisch is) niet minder effectief is dan de andere behandeling.
• How low can you go? Bv een DGT behandeling van 12 maanden en je wilt onderzoeken of je
ook effect bereikt met 6 maanden DGT.


3

, Belangrijke stof Behandelmethoden


Equivalentiestudie
• Vergelijking van twee behandelingen vanuit de hypothese dat ze een gelijkaardig effect
hebben, waarbij een van beide vaak een nieuwe behandeling is die wordt vergeleken met een
reeds bevestigde behandeling.


Tabel - Type onderzoeksdesigns

Case study design Case study met One-group pre-post Pretest-posttest Randomized
herhaalde metingen treatment design non-equivalent controlled trial
groups design (RCT)
Opzet Gedetailleerde beschrijving Binnen een case worden Uitkomsten worden Deelnemers Deelnemers
van de toepassing van een herhaalde metingen gemeten voor en na worden verdeeld worden verdeeld in
behandelmethode. uitgevoerd volgens een de interventie. in twee groepen twee groepen en
bepaald schema dat Dit wordt met elkaar en vooraf en vooraf en achteraf
samenhangt met het vergeleken waarbij achteraf gemeten gemeten op de
toedienen/onthouden van de nulhypothese is op de uitkomstvariabele.
de interventie. dat er geen verschil uitkomstvariabele Deze worden met
Er wordt van uitgegaan dat is. Verschil kan en deze worden elkaar vergeleken.
het effect samenhangt met toegewezen worden met elkaar Het verschil is toe
het toedienen of onthouden aan het effect van de vergeleken. te wijzen aan
van de interventie. behandeling. Verschil is toe te interventie.
wijzen aan
interventie.
Condities 1 geval 1 geval met herhaalde 1 groep Behandelgroep Behandelgroep
metingen Controlegroep Controlegroep
(n is klein maar aantal
meetmomenten hoog)
Toewijzing Random (wel/niet Niet-random Niet-random Random
toedienen interventie)
Voordelen Kleinschalig en wordt Causaliteit kan beter Kan worden Praktischer en Randomiseren
gebruikt in het kader van worden getoetst door toegepast wanneer makkelijker vermindert
een pilot (passend bij de baseline metingen te het niet ethisch is toepasbaar dan selectie- en
ontwikkelfase van een vergelijken met metingen om te randomiseren RCT (geen toewijzingsbias
nieuwe behandelmethode). tijdens toedienen of wanneer random (sterke interne
interventie (meer interne randomisatie niet toewijzing). validiteit).
Nauwkeurige en rijke validiteit). mogelijk is.
observaties/beschrijvingen. Het is toepasbaar Randomisering is
Goedkoop. om bijvoorbeeld vooral geschikt om
Onderzoek naar twee interventies causale invloeden
unieke/zeldzame gevallen. te vergelijken die te onderzoeken.
Geschikt om hypotheses op verschillende
over specifieke locaties worden Sterke vorm van
mechanismen van en uitgevoerd. evidentie omdat er
behandeling te genereren. controle wordt
uitgeoefend.
Nadelen Generaliseerbaarheid is Arbeidsintensief (veel Geeft problemen Zwakke interne Randomisering is
beperkt (weinig metingen). met interne validiteit validiteit omdat niet altijd ethisch te
representatief). (er kunnen namelijk er systematische verantwoorden.
Minder sterke generalisatie andere verklaringen verschillen
Weinig informatie over de naar populatie (minder voor het verschil kunnen zijn Lage externe
grootte van het effect representatief). zijn). tussen validiteit.
omdat slechts 1 case wordt deelnemers in
onderzocht. condities. Dure studies.
Interne Laag Hoog Laag Laag Hoog
validiteit
Externe Laag Laag
validiteit




4

, Belangrijke stof Behandelmethoden


Efficacy trial Effectiveness trial Superioriteitsstudie Non- Equivalentie
(doelmatigheid) (effectiviteit) inferioriteit
Doel/opzet Je gaat de interventie max. de Trial die de praktijk Wordt voornamelijk Vergelijking van Vergelijking van twee
kans geven om zich te nabootst zodat gebruikt bij twee behandelingen vanuit
bewijzen. Het verschil in conclusies ook onderzoek naar een behandelingen de hypothese dat ze
behandelresultaat tussen representatief zijn. nieuwe interventie vanuit de een
beide condities kan effectief waarbij wordt hypothese dat gelijkaardig/equivalent
(causaal) worden verondersteld dat die de ene effect hebben (waarbij
toegeschreven aan het nieuwe interventie behandeling niet een van beide vaak een
verschil in interventie. beter is dan de op dat minder effectief nieuwe behandeling is
moment meest is dan de andere die wordt vergeleken
gebruikte interventie. behandeling. met een behandeling
Bijvoorbeeld waarvan de effecten al
Er wordt een bepaald onderzoeken of zijn aangetoond).
effect geobserveerd een DGT
waarmee kan worden behandeling van
bepaald dat de ene 6 maanden net
interventie beter is zo effectief is
dan de andere. Hoe als 12 maanden
kleiner de marge is, (dus kijken of
des te sneller (bij een met 6 maanden
bepaald effect size een effect
verschil) je effectief bereikt wordt
kan concluderen dat dat niet inferieur
interventie A is aan het effect
superieur is aan van 12
interventie B (maar maanden).
des te meer
participanten nodig
zijn).
Condities Behandelgroep Behandelgroep
Controlegroep Controlegroep
Validiteit Wordt opgezet om de interne Wordt opgezet om de
validiteit te bewaken. externe validiteit te
bewaken.
Voordelen Potentiële werkzaamheid van Er wordt een
de interventie komt max. in realistisch beeld
beeld. gevormd over wat men
kan verwachten in de
Verschil in behandelresultaat praktijk.
komt waarschijnlijk ook echt
door de verschillende
behandelingen.
Nadelen De praktijk komt vaak niet in Gaat ten koste van de
te buurt van de ideale interne validiteit.
omstandigheden in de studie.
Effect sizes uit de trials Potentiële effecten
worden bijna nooit gehaald worden onderschat.
in de praktijk. Deze trials
overschatten de effecten.




5

, Belangrijke stof Behandelmethoden


Behandelintegriteit
De behandeling dient te worden uitgevoerd zoals bedoeld is en beschreven staat. Drie componenten:
1. Adherence (toewijding): de behandelaar voert de diverse interventies uit die horen bij het
behandelmodel.
2. Competence (bekwaamheid): de behandelaar voert de interventies die hij uitvoert competent
uit.
3. Differentiation (differentiatie): de behandelaar voert geen interventies uit die niet tot het
model horen.

Wat is de uitkomst waarop je de werkzaamheid van een interventie gaat onderzoeken?
• Primaire uitkomst: de belangrijkste uitkomst waar je centrale onderzoeksvraag op gericht is.
• Secundaire uitkomst: mogelijke andere uitkomsten op basis waarvan je de behandelinterventie
gaat vergelijken.

Numbers needed to treat= verwijst naar het aantal subjecten dat een bepaalde behandeling moet
krijgen waarbij je verwacht dat minstens een van de subjecten een betere uitkomst heeft dan dat
diegene de interventie niet had gekregen.

Bias
• Attention bias= er zijn duidelijke verschillen in aandacht tussen beide condities.
• Performance bias (behandelintegriteit)= onvoldoende adherence/competence; verschil
tussen beide condities in andere, tegelijk ingezette interventies (medicatie).
o Bij onvoldoende adherence/competence weet je niet zeker of de interventie uitgevoerd
wordt zoals die bedoeld is. Als dit niet het geval is, is het maar de vraag of deze studie
iets zegt over de werkzaamheid van de interventie.
• Compliance bias= duidelijke verschillen zijn in compliance van deelnemers aan beide
interventies.
o Bijvoorbeeld wanneer een interventie vraagt om huiswerk maken en in de ene conditie
wordt meer huiswerk gemaakt dan in de andere.
• Niet geslaagde randomisering= toevallige ‘string’ van toewijzingen aan 1 conditie.
o Oplossen door bijvoorbeeld blocks te maken.
• Onvoldoende blindering van de conditie (allocation concealment)= wanneer de deelnemer
of proefleider kan afleiden wat de conditie zou kunnen zijn.
• Onvoldoende groepsovereenkomsten bij start interventie (selectie bias)= wanneer de
randomisering niet heeft kunnen voorkomen dat er bij de start toch systematische verschillen
bestaan tussen condities, in het bijzonder op parameters die impact zouden kunnen hebben op
de behandeleffecten (bijvoorbeeld ernst van de aandoening).
• Kleine steekproeven= onvoldoende power.
• Onvoldoende blindering van de uitkomstmetingen (detection bias)= de onderzoeker die de
meting van de uitkomsten doet is op de hoogte van de conditie waartoe iemand behoort.
• Analyses baseren op onvolledige outcome data= wanneer er meer dan 20% uitval is in korte
interventies of 30% in langere follow-up wanneer er kans bestaat dat uitval gerelateerd is aan
de uitkomstmaat, dan bestaat er kans op bias (attrition bias).
• No intention to treat analyse= wanneer de analyses gebaseerd zijn op alleen de deelnemers
die de interventie volledig hebben gekregen en niet op de uitvallers.
• Timing of outcome measures= verhoogt risico op detectiebias wanneer de tijdsmomenten
waarop de uitkomsten gemeten werden, niet hetzelfde zijn voor beide groepen.
• Selectief rapporteren= er bestaat een verhoogd risico op selectief rapporteren wanneer de
primaire en secundaire uitkomsten niet vooraf bekend waren.
o Wordt tegengegaan door bijvoorbeeld een protocolartikel.
• Allegiance bias= vooringenomenheid met mogelijke invloed op de behandeluitkomsten.




6

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SophiePsychology. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 81311 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen