Kristeva, Bakhtin, Volosinov
o Kristeva introduceerde term intertextualiteit, waarmee ze bedoelde dat teksten nooit op
zichzelf staan, maar deel uitmaken van een traditie, naùelijk reageren op eerdere teksten
en anticiperen op andere teksten
o Volosinov: taal en tekst altijd gesitueerd zijn in specifieke historische context = reactie op
de Saussure. Hisoriciteit van tekst = verwevenheid met maatschappelijke evolutie als
aanzet maar ook als resultaat.
o Bakhtin: ontlenen van begrip van dialogiciteit = terkst kjan veelheid van stemmen en
perspectieven bevatten
DIA2: waarover gaat het ?
Horizontale intertextuele relaties die ‘dialogisch’ zijn ( schrijver treedt in gesprek met eerder
schrijvers en sprekers)dit wordt zichtbaar in:
o Manifeste intertextualiteit: expliciete aanwezigheid van (elementen uit) andere teksten
( bv. via citaat)
Verticale intertextuele relaties met context
o Constitutieve intertextualiteit: de discursieve conventies ( vormelijk en inhoudelijk)
waarvan de tekst gebruik maakt/waar de tekst op ‘reageert’ ( bv. in sollicitatiebrief
hanteer je best formeel taalgebruik en probeer je aan te tonen dat je de gevraagde
vaardigheden hebt.)
DIA 3: manifeste intertextualiteit:
Basically the property texts have of being full of snatches of other texts, which may be explicitly
demarcated or merged in, and which the text may assimilate, contradict, ironically echo and so
forth ( Fairclough) . (Je hebt dus een stukje van een andere tekst en je doet er iets mee in je eigen
tekst)
Graden van heterogeneïteit of meerstemmigheid ( teksten zelden helemaal origineel en
gebruiken ideeën of verwoordingen die al eerder zijn gebruikt.)
Graden van explicietheid van de andere ‘stemmen’ (van veronderstelling tot letterlijk citaat)
Embedding ( cfr. Goffman) en representatie van de andere stem
o Als je zo een andere stem expliciet binnenbrengt zal je die kaderen in een breder geheel
en representren( bv. hij beweerde, hij durfde te beweren, hij zei, ….)
DIA 4: constitutieve intertextualiteit = interdiscursiviteit
= configuratie van discursieve conventies die aan de basis van de tekst liggen (Fairclough)
Ideological-discursive formations (IDFs) die geassocieerd worden met specifieke discourse
communities
o Genre ( + activity type + style)
bv. Hoorcollege met ppt en technisch taalgebruik
o Interne discourse ( manieren om na te denken/spreken over een specifieke realiteit)
Bv. in zo een hoorcollege spreek je iemand aan als student en niet als persoon.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittseré. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.