H1: LICHTVERTEERBAAR DIEET
1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVING
Licht verteerbaar voedsel = voedsel dat slechts korte tijd in de maag blijft
Wordt snel en gemakkelijk geresorbeerd
Tast mucosa niet aan
= maagsparend of darmsparend dieet
MAAR: geen volwaardige voeding, maag en darmen worden lui
1.2 DIEETKENMERKEN EN UITWERKING
Aandacht aan:
Keuze voedingsmiddelen
Bereidingswijze
Voedingsgewoonten
1. KEUZE VOEDINGSMIDDELEN
• Harde en overvloedige voedingsvezels vermijden
Volkoren brood, onrijp fruit, rauwkost, peulvruchten, muesli, asperges,
schorseneren ..
Wel zacht fruit
• Taai en overvloedig bindweefsel vermijden
Biefstuk van 2e kwaliteit, stoofvlees …
Wel mager, zacht vlees
• Ruwe, stekelige voedselbestanddelen verwijderen
Chips, zaadjes, korsten, pitten …
• Irriterende voedingsmiddelen vermijden
Maag: chocolade, cacao, koffie, alcohol, peper (maagzuurproductie ↑)
Darm: knoflook, ajuin, prei, spruiten, zoetstoffen, bonen (gasproductie
↑)
• Vetrijke voedingsmiddelen vermijden
Frietjes, kroketten, koeken, volle melk, vette kazen, vette sauzen …
,2. BEREIDINGSWIJZE
• Voedingsmiddelen moeten gaar zijn: goed koken, puree, mousse
• Vetstof niet sterk verhitten
• Geen grote hoeveelheid vet
• Geen extra lucht inbrengen: maag zwelt op (biscuit, chocomousse,
sabayon, saus)
• Bereidingstechnieken gebruiken zoals stomen, koken, in pappilot,
pocheren, zacht bakken en blussen met waater
• Bereidingstechnieken vermijden zoals barbecueën, grillen, marineren,
frituren, mixen, hard bakken
3. VOEDINGSGEWOONTEN
• Kleine frequente maaltijden (betere vertering, maaglediging)
• Niet/Weinig drinken tijdens maaltijd (vult maag)
• Geregeld eten
• Rustig eten
• Voldoende tijd nemen
• Zittend eten
• Goed kauwen
• Rusten na eten (niet liggen bij reflux)
H2: VOEDING BIJ AANDOENING VAN
SPIJSVERTERINGSSTELSEL: MOND & SLOKDARM
2.1 INLEIDING
,Melkdiëten en licht verteerbare diëten: op empirische basis geen
pathofysiologische inzichten
op lange termijn
ongeschikt
Doel voedingsadviezen bij maagdarmaandoening: voorkomen van slechte
voedingstoestand
o Door resorptiestoornissen en voedselintoleranties
o Eenzijdig voedingspatroon vermijden
o Vaak systematisch VM gemeden: kans op chronische totale of partiële
ondervoeding
2.2 KAUW- EN SLIKSTOORNISSEN
1. KENMERKEN
• Kauwproblemen wanneer niet goed mag/kan gekauwd worden
• Slikstoornissen:
Klacht 1: problemen bij transport van voedsel
Klacht 2: verslikken of aspiratie van voedsel (voedsel in luchtpijp)
Ook slikangst
• Beiden leiden tot ondervoeding, dehydratatie en aspiratiepneumonie
2. ETIOLOGIE
• Secundair: door neurologische aandoeningen gepaard met aantasting van
de motoriek en sensibiliteit van mond/farynx/larynx/oesofagus en lokale
mechanische stoornissen
• Pijn en psychische aandoeningen kunnen ook oorzaak zijn
Voorbeelden neurologische aandoeningen:
CVA: hersenbloeding
Multiple sclerose: zenuwceloverdracht verstoord
Ziekte van Parkinson: zenuwcellen sterven af
, Ziekte van Alzheimer
Voorbeelden mechanische aandoeningen:
Extractie van tanden of kiezen
Kaak- en oogoperatie
Kaakfractuur
Gebrekkige gebitsfunctie
Slecht passende of niet gebruikte gebitsprothese
Tumoren in hoofd-halsgebied
Ontstekingen in mond-keelgebied door ziekte (keelontsteking) en
behandeling met radiotherapie, cytostatica en glucocotricoïden
Verbranding van mond-keelholte
Medicijnen kunnen slikstoornissen veroorzaken
Anticholinerge werking (krampen opheffen): droge mond en bemoeilijkt
bolusvorming
Voorbeeld Buscopan
3 DIEETVOORSCHRIFT
4. DOELSTELLING
• Verminderen of verbeteren van symptomen (pijn, aspiratie, moeilijk
slikken)
• Handhaven of verbeteren van voedingstoestand
5. DIEETKENMERKEN