Week 1: Lees en Kijktaken
Fysiotherapie, proces en werkwijze
Hoofdstuk 4: probleemoplossing
Om een probleem te kunnen oplossen , zal eerst duidelijk moeten zijn wat het probleem is.
Het moet herkend, geformuleerd en gedefinieerd worden.
Wat een rol speelt in de fysiotherapeutische zorgverlening:
- Hulpvraag
- Gezondheidsprobleem
- Medische diagnose
- Gezondheid beïnvloedende factoren
- Gezondheidstoestand
Probleem definiëren:
- Verzamelmethode
- Patroonherkenning
- Algoritme of beslisboomstrategie
- Hypothese gestuurde benadering
- HOAC II (Hypothesis Oriented Algoritm for Clinicians)
- Hypothetisch-deductieve benadering
Verzamelmethode
Er worden verschillende gegevens verzameld over het ontstaan van het probleem in de
gezondheid. Dit kan informatie zijn over de totale ziektegeschiedenis tot en met medische
diagnose of over de wijze van ontstaan van het trauma, het verloop van de gezondheid in de
uren en dagen na het trauma, tot de situatie nu. Daarnaast wordt informatie achterhaalt
doormiddel van het gebruik van de ICF.
Verzamelmethode: clinical strategy of exhaustion
Het systematisch verzamelen van informatie bij complexe problematiek kan een
deelonderzoek vormen om te komen tot hypothesen en differentiële diagnosen.
Patroonherkenning
Word bedoeld dat een probleem op basis van eerdere ervaring en kennis wordt herkend. Het
gaat hierbij om het directe besef dat klachten en het beeld dat de patiënt schetst,
overeenkomen met een patroon dat eerder is gezien of gelezen.
Wordt vooral door ervaren fysiotherapeuten gebruikt bij het oplossen van problemen. Het
gevaar van deze werkwijze is dat alleen die verschijnselen worden herkend die passen in het
bekend veronderstelde probleem en dat verschijnselen die hiermee in strijd zijn over het
hoofd worden gezien.
Algoritme of beslisboomstrategie
Wordt verstaan de dat fysiotherapeut tot de juiste conclusie of diagnose komt door het
volgen van een diagnostisch proces waarbij de verschillende wegen vooraf zijn afgegeven.
Algoritme: beslisboom.
Hypothese gestuurde benaderingen
Ontstaan vanaf het begin hypothesen over de vraag wat het probleem is en welke aspecten
in onderlinge samenhang bij het probleem een rol lijken te spelen.
Een hypothese is een expliciete vooronderstelling. In de HOAC II worden hypothesen
gevorm met behulp van algoritme/beslisboom er is een oriëntatie op deze hypothesen in alle
fasen van het fysiotherapeutisch handelen.
Inductief redeneren: komt met tot een algemene regel, een generalisatie op grond van
een aantal specifieke waarnemingen. (bottum- up)
,Deductie of deductief redeneren: wordt vanuit het algemene naar het specifieke
probleem van die patiënt geredeneerd. (top-down)
Zijn er rode vlaggen geconstateerd, dan zal de fysiotherapeut daar consequentie uit moeten
trekken
Het gebruik van hypothesen
Is een geode manier om het probleem van de patiënt in kaart te brengen en te analyseren. In
de HOAC II is er een structuur vastgelegd voor het stellen van meerdere hypothesen
gedurende het onderzoek en behandelproces. Een belangrijke rol van hypothesen in het
zoekproces is dat ze gevonden informatie op bepaalde momenten in het proces in
geïnterpreteerde vorm compact samenvatten; de inhoud van de hypothesen geeft
tegelijkertijd richten aan het vervolg van het zoekproces.
Klinisch redeneren
Wordt omschreven als het toepassen van relevante kennis en vaardigheden om
beroepsspecifieke oordelen te geven. Het proces van klinisch redeneren beschrijft
afwegingen in het denken die een medicus of paramedicus maakt om tot
diagnostische en therapeutische beslissingen te komen.
In de fase van informatieverzameling worden de vroege hypothesen geconcretiseerd en
geverifieerd door screening, anamnese en onderzoek. De fysiotherapeut sluit in de screening
ernstige pathologie uit (restricted rule out). In het lichamelijk onderzoek bevestigd of
ontkracht de fysiotherapeut bepaalde vroege hypothesen.
Het klinische redeneren gebeurt in alle fasen van het fysiotherapeutisch handelen. Het is
belangrijk om duidelijk te maken welke relaties er tijdens het redeneren gelegd worden,
welke verbanden verondersteld worden en welke getoetst zijn.
Tijdens het klinisch redeneren kan de fysiotherapeut op verschillende manieren relaties
leggen, namelijk door:
- Een relatie te leggen tussen oorzaak en gevolgen in de huidige situatie, zoekt de
fysiotherapeut naar een mogelijke verklaring van het huidige probleem, om het
probleem te kunnen oplossen en ook om het in de toekomst te kunnen voorkomen
- Verbanden te leggen tussen de medische diagnose, stoornissen, beperkingen,
participatieproblemen, persoonlijke factoren en externe omstandigheden, gebruikt
ICF
- Relatie leggen tussen de plaats waar de klachten zich bevinden en de primaire
locatie van het probleem in het lichaam of in het bewegend functioneren,
- Een relatie te leggen tussen belasting en belastbaarheid en hoe zowel belasting als
belastbaarheid zijn te beïnvloeden, er wordt vanuit gegaan dat de belasting en
belastbaarheid verstoord is in het gewricht
- Te denken over de mogelijke beïnvloedbaarheid van het probleem in het functioneren
- Te denken: wie kan, wie wil en wie gaat welke inbreng hebben bij het veranderen van
het bewegend functioneren
(belastbaarheid: wat je aan zou kunnen
Belasting: wat je aan wil)
Meetinstrumenten
Zijn hulpmiddelen om gegevens eenduidig vast te leggen. Dit kunnen meer objectieve of
meer subjectieve gegevens zijn, waar maat en getal aan worden verbonden.
Waarom meten: diagnostisch, prognostisch en evaluatief.
(subjectief: mening, objectief: feitelijk)
,Bij het gebruik van meetinstrumenten hoort de fysiotherapeut rekening te houden met
klinimetrische eigenschappen en de volgende vragen te kunnen beantwoorden:
- Meet het meetinstrument echt wat je op dat moment wilt weten?
- Komt er bij herhaald meten door eenzelfde fysiotherapeut, als de situatie, de
gezondheidstoestand van de patiënt of het niveau van bewegend functioneren niet
verandert, hetzelfde uit?
- Komt er bij herhaald meten door een andere fysiotherapeut, als de situatie, de
gezondheidstoestand van de patiënt of het niveau van bewegend functioneren niet
veranderd, hetzelfde uit
- Wanneer is met het meetinstrument echt een verandering vast te stellen, en wat is
het met dit meetinstrument te meten minimale verschil, om echt te kunnen zeggen
dat er een verandering is ten opzichte van een eerdere situatie of een normwaarde?
- Wat zegt de uitkomst van de meting, welke betekenis kan er aan de uitkomst
gegeven worden?
Het probleem waar de patiënt meekomt: gezondheidsprobleem
Probleem waar de fysiotherapeut voor staat: vaststellen wat de gezondheidstoestand
en het gezondheidsprobleem van de patiënt is, hoe dit probleem in elkaar zit en welke
fysiotherapeutische diagnosen hierbij gesteld moeten worden.
De competente fysiotherapeut maakt gebruik van zowel :
- problem solving skills,
- klinisch redeneren: clinical reasoning,
- besluitvormingsvaardigheden: decision-making skills.
Hoofdstuk 6.3 screening
Screenen is iets anders dan diagnosticeren.
Diagnosticeren is het onderbrengen van een symptomencomplex in een ziekteklasse of
ander geformuleerd: diagnosticeren is een proces waarin geobserveerde gegevens
worden omgezet in de namen van ziekten, stoornissen, beperkingen en participatie
problemen.
Screening is een proces dat de fysiotherapeut leidt tot de beslissing of verder
fysiotherapeutisch onderzoek geïndiceerd is. In geval van DTF is er geen verwijzer of
medebehandelaar.
- Rode vlaggen dient de fysiotherapeut altijd te screenen, op gele vlaggen wordt niet
standaard gescreend.
- Gele vlagen: psychosociale of gedragsmatige risicofactoren.
- Blauwe vlaggen: sociale en economische factoren
- Zwarte vlaggen: beroepsmatige risicofactoren
8.3 strategiebepaling
De fysiotherapeut stelt vast welke doelen hij met het onderzoek wil bereiken en wat een
doeltreffende den doelmatige wijze is om dit te doen. Hij bepaalt welke stappen, op welk
moment in welke volgorde genomen moeten worden, rekening houdende met bestaande
contra-indicaties, de patiëntwaarden en de beschikbare wetenschappelijke evidentie en
meetinstrumenten.
Voor het bepalen van een onderzoeksstrategie zijn de volgende uitgangspunten van belang:
- Bij het onderzoek wordt verband gelegd met het gezondheidsprobleem en de
hulpvraag van de patiënt
- Hypothesevorming en toetsing zijn sturend binnen het onderzoek
- Het onderzoek wordt verricht vanuit oriëntatie op het probleem naar een meer
specifieke analyse
, - Bij het onderzoek wordt rekening gehouden met de mate van belasting die de uit te
voeren onderzoekbehandeling voor de patiënt met zich meebrengt
8.3.1 gezondheidsprobleem en hulpvraag van de patiënt
Belangrijk is om tijdens het fysiotherapeutisch handelen de volgende 3 ordeningsprincipes te
hanteren:
- Gericht blijven op de hulpvraag van de patiënt
- Bij meer problemen of klachten prioriteit geven aan het voor de patiënt meest
beperkende of belemmerende probleem
- Gericht zijn op het optimaliseren van ADL activiteiten in werk bij sport en hobby
Aan het eind van het onderzoek dient een fysiotherapeutische diagnose te worden gesteld,
gebaseerd op de hulpvraag van de patiënt.
8.3.2 hypothesevorming en hypothesetoetsing
Hypothetisch-deductief redeneren hiervoor zijn 3 orderningsprincipes:
- Het onderzoek wordt gestuurd door hypothesen over de mogelijke
fysiotherapeutische diagnosen
- Hypothesen worden geordend en getoetst naar de mate van waarschijnlijkheid
- Hypothesen worden getoetst op bevestiging en ontkenning
9.1 diagnose
Diagnose:
o 1 vaststelling van de aard van een toestand of aandoening
o 2 de naam van een bij patiënt geconstateerde aandoening
Pathologiediagnose: pathologisch-anatomische of pathofysiologische aard. Dit type
diagnosen berust op een afwijkende anatomische structuur of vorm, of op een afwijkende
functie of werking van weefsels
Symptoomdiagnose: symptomen of verschijnselen benoemd waarbij geen pathologische
oorzaak kan worden gegeven.
Nosologische of syndroomdiagnose: medische oorzaak is bij nosologische diagnosen
onbekend, terwijl er ook geen kenmerken pathologisch-anatomisch of pathofysiologisch
substraat aanwezig is: de pathogenese is onbekend
Erkende diagnose: kort en duidelijk aan wat de kern is van het probleem bij de patiënt
Fysiotherapeutische diagnose: beroep specifiek oordeel van de fysiotherapeut. Hierin wordt
duidelijk wat zijn analyse is over de samenhang tussen verschillende bevindingen over de
gezondheidstoestand.
De diagnose is het beroep specifieke oordeel van de fysiotherapeut, dient als basis voor het
bepalen of er een indicatie voor fysiotherapie is en het in samenspraak met de patient
betrokken op te stellen behandelproces. Op basis van hypothese-gestuurd redeneren tijdens
de fasen aanmelding, anamnese en onderzoek stelt de fysiotherapeut zijn diagnose.
De hypothesen in de vorm van diagnosen = differentiële diagnose
Het hanteren van een diagnose heeft een aantal voordelen: met een diagnose wordt kort en
herkenbaar voor anderen beroepsgenoten en mensen uit aanverwante beroepen een
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorvanbuuren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.