Dit document is de complete samenvatting van de hoofdstukken die in kwartiel 3 van de opleiding Vastgoed & Makelaardij bij Bedrijfseconomische Analyse 1 worden behandeld. De samenvatting is een uitleg en in korte woorden beschreven vertaling van de leerstof, bevat formules, maar geen berekeningen.
HOOFDSTUK 1 (§1-§5)
§1 | Economie en bedrijfseconomie
Economie
Vroeger was iedereen zowel product als consument. Al onze goederen en diensten moeten
tegenwoordig worden geproduceerd. De bedrijven noemen we productiehuishoudingen, vervaardigen
goederen en diensten, en verkopen deze aan de consument voor een bepaalde prijs. De economics,
ofwel de economische wetenschap houdt zich bezig met de vraagstukken die samenhangen met het
streven naar welvaart: een zo gering mogelijke opoffering van middelen. De algemene economie
(general economics) bestudeerd de relaties tussen consumenten en producten, en tussen producenten
onderling. Hierin wordt er onderscheid gemaakt in: 1) macro-economie, wat zich bezighoudt met de
economische problemen van de maatschappij als geheel (bv. inflatie en werkloosheid) en 2) micro-
economie, wat behoort onder de theorie van de marktvormen (bv. aantal vragers, de prijs).
Bedrijfseconomie
De bedrijfseconomie (business economics) richt zich op het economisch handelen binnen de
productieorganisaties (bedrijven). Hierbij wordt er met productie ook handel en dienstverlening bedoeld.
Ondernemingen (companies) zijn productieorganisaties die erop gericht zijn ‘op de markt’ inkomen te
verdienen, zij streven naar winst.
Toetsvraag §1
Leg uit dat elke onderneming een bedrijf is, maar niet elk bedrijf een onderneming.
→ Bedrijven zijn alle productiehuishoudingen die een goed of dienst produceren voor de consument. Elk bedrijf die
dit doet, wordt dus ook echt een bedrijf genoemd. Een onderneming is altijd een bedrijf, omdat deze altijd een goed
of dienst produceert. Een bedrijf is echter niet altijd een onderneming, omdat een bedrijf pas een onderneming
genoemd mag worden, als de onderneming gericht is om winst te behalen. Niet elk bedrijf is erop uit om te winst
te behalen, denk bijvoorbeeld aan non-profit organisaties.
§2 | Kenmerken van ondernemingen
Productieorganisatie
De onderneming verkrijgt productiemiddelen (grondstoffen, machines, gebouwen, arbeidskracht e.d.)
op de inkoopmarkt en verkoopt de geproduceerde goederen of diensten op de verkoopmarkt. De
machines en gebouwen bewijzen hun diensten gedurende lange tijd aan de onderneming en zijn dus
duurzaam. De grondstoffen en duurzame productiemiddelen zijn het kapitaal van de organisatie. De
productieorganisatie is een (in)formeel samenwerkingsverband van arbeid en kapitaal, wat vaak (bij
formeel verband) is vastgelegd in statuten en taakomschrijvingen (aandeelhouders, directie,
medewerkers).
Pagina 1 van 19
,Winstoogmerk
Eigenaren streven naar ‘waardecreatie’: de opbrengst van de verkoop van de geproduceerde goederen
of diensten moet meer zijn dan de kosten van deze goederen of diensten. Het streven naar winst
onderscheid ondernemingen van bedrijven. De grootte van deze winst is afhankelijk van efficiëntie
(=doelmatigheid van het productieproces; zo min mogelijk middelen inzetten) en effectiviteit
(=doelgerichtheid van het productieproces; voldoen aan wensen consument). Het winstcijfer is een
maatstaf voor efficiëntie en effectiviteit; het is het saldo van de omzet (maatstaf effectiviteit) en kosten
(maatstaf efficiëntie). Bij een onderneming gaan de financiële overwegingen voorop bv. sociale
overwegingen. De winst is dus het doel en de activiteiten het middel, met enige kanttekeningen:
▪ Continuïteit is cruciaal voor het beschikken over financiële middelen, het gaat hierbij om het
langetermijnperspectief.
▪ Het streven naar een zo groot mogelijke omzet moet niet ten kosten gaan van het streven naar
winst.
▪ Het streven naar winst komt vaak niet direct terug in de doelstellingen naar buiten.
Toetsvragen §2
1. De directe participanten bij een onderneming zijn de eigenaar en de werknemers. In ruimere zin zijn er nog meer
participanten die belang hebben bij de bloei van de onderneming. Welke participanten zijn er nog meer?
→ Aandeelhouders, bedrijven die complementaire goederen/ diensten verkopen, consumenten etc.
2. Een onderneming die het productieproces uiterst efficiënt heeft ingericht, hoeft nog niet succesvol te zijn. Hoe
kan dat?
→Niet alleen de efficiëntie is voor een onderneming van belang, maar ook de effectiviteit is van
groot belang voor een succesvolle onderneming. Het gehele productieproces kan wel efficiënt
verlopen, maar als het niet effectief is en dus niet is afgestemd op de wensen van de consument,
zal de onderneming waarschijnlijk niet succesvol zijn.
§3 | Kenmerken van non-profitorganisaties
Algemeen
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de overheidssector en de particulier non-profitsector:
▪ Overheidssector (public sector): bestaande uit nationale, staats- en provinciale en lokale
overheden. De overheid levert vooral collectieve goederen die door het marktmechanisme
verstoord zouden worden bij het aanbieden door ondernemingen. Het marktmechanisme
bestaat uit het vrije spel van vraag en aanbod, waardoor er een onredelijke prijs zou ontstaan,
daarnaast kan bijvoorbeeld niet een dijk voor een persoon worden gebouwd. Bij privatisering
neemt een onderneming een voormalige productietaak van de overheid op zich.
▪ Particuliere non-profitinstellingen: dit kunnen fondsenwervende instellingen zijn, maar ook
bijvoorbeeld amateursportverenigingen.
Verschillen met ondernemingen
▪ De activiteiten van een non-profit organisatie zijn direct verbonden met een bepaald
maatschappelijk doel, terwijl profit-organisaties het doel hebben om winst te behalen.
▪ Non-profit organisaties zijn afhankelijk van contributies, donaties, subsidies, schenkingen,
erfenissen e.d.
▪ De effectiviteit van een non-profit organisatie is lastig te bepalen, omdat deze niet a.d.h.v. het
winstcijfer bepaald kan worden. Het kan bijvoorbeeld berekend worden door het in kaart
brengen van wachttijden, enquêtes afnemen of een kostprijs te berekenen.
§4 | Ondernemingsactiviteiten
Sectoren
Indeling van bedrijven naar aar van het omzettingsproces:
▪ Primaire sector → land- en bosbouw, visserij, mijnbouw.
▪ Secundaire sector → industrie
▪ Tertiaire sector → handel
▪ Quartaire sector → dienstverlening
Pagina 2 van 19
, Land- en bosbouw, visserij en mijnbouw
Ze maken gebruik van de ‘rijkdommen van de natuur’, er is een relatief hoge omzet vergeleken met de
kosten. De duurzame productiemiddelen zijn echter wel zeer belangrijk.
Industrie
Industriële ondernemingen creëren een fysiek, tastbaar product dat voor de productie in die vorm nog
niet bestond, bijvoorbeeld een bouwbedrijf. Bij stukproductie (job production) wordt er maatwerk
geleverd, wat is afgestemd op de specifieke wensen van de klant. Denk bijvoorbeeld aan een werf die
plezierjachten bouwt. Bij massaproductie (mass production) wordt er een soort product gemaakt in
grote hoeveelheden, en meestal op voorraad. Denk bijvoorbeeld aan suikerfabriek. Hiertussen in bevindt
zich productie van series identieke (half)producten (batch production). Bij serie-stukproductie wordt er
bij de productie rekening gehouden met bestaande consumenten, zoals masten, kajuiten e.d. Bij serie-
massaproductie worden er varianten of modellen van het standaardproduct geproduceerd. Het belang
van de drie inputs (grondstof, duurzame productiemiddelen en menselijke arbeidskracht) verschilt per
soort industriële onderneming.
Handel
Handelsondernemingen produceren geen nieuwe producten, maar bestaan door het feit dat er geen
gelijkheid is tussen productie en consumptie. De ongelijkheid kan betrekking hebben op:
▪ Grootte/ samenstelling/ tijdstip/ plaats van de productie en consumptie;
De detailhandel (retail trade) is de laatste schakel en levert rechtstreeks aan de eindgebruiker,
consument. de groothandel (wholesale trade) koopt in bij de fabrikant en verdeeld dit over de detail-
handelaren. De groothandel wordt gekarakteriseerd door ‘business-to-business’ en moet vooral
investeringen in logistieke systemen. De detailhandel staat onder druk door de komst van webwinkels.
Dienstverlening
Een dienstverlenend bedrijf verricht prestaties voor klanten zonder een nieuw of bestaand product,
hieronder vallen bijvoorbeeld de financiële dienstverlening, horeca, transport, ICT, facilitaire dienst-
verlening en meer. Er worden geen grondstoffen ingekocht, maar juist duurzame productiemiddelen,
zoals een pand voor een hotel, is juist zeer belangrijk. Ook de arbeidskosten vormen een belangrijke
kostenpost.
§5 | Bedrijfskolom en bedrijfstak
Omdat een bedrijf vrijwel nooit zelfstandig het gehele traject van winning van grondstoffen tot verkopen
van een gereed product verzorgt, kunnen we spreken van een bedrijfskolom (supply chain). Dit is de
totale keten van bedrijven die betrokken zijn bij de voortbrenging van een product/dienst. De
gezamenlijke bedrijven in een schakel is een bedrijfstak, bijvoorbeeld alle supermarkten. Het kan zo zijn
dat een onderneming meerdere schakels op zich neemt, dat is er sprake van integratie (vertical
integration). Shell wint ruwe olie, maar heeft ook pompstations. Het kan ook zijn dat een onderneming
ook actief is in een andere bedrijfskolom, dan spreken we van parallellisatie (horizontal integration). Zo
verkoopt Shell in de shops ook snoep en koek. Een conglomeraat (conglomerate) is een onderneming
die actief was binnen verschillende schakels binnen verschillende bedrijfskolommen. Dit liep niet altijd
lekker, omdat dit voor de centrale leiding onoverzichtelijk is. Nu geldt: ‘back tot he core business’.
§6 | Samenwerkingsvormen tussen ondernemingen
Fusie en overname
Een overname (take-over) wordt vaak gerealiseerd door het kopen van aandelen van een ander bedrijf.
Als twee gelijkwaardige partijen samensmelten, is er sprake van een fusie (merger). Naar schatting
mislukt 65-85% van de overnames, omdat er te weinig toegevoegde waarde van de overname is,
bijvoorbeeld door cultuurverschillen.
Pagina 3 van 19
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StudentSaxionVM. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,59. Je zit daarna nergens aan vast.